Commissie: Notariaat
Categorie: Kwaliteit dienstverlening
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
86009
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de kwaliteit van dienstverlening en het uitblijven van een eind nota met specificatie van de verrichte werkzaamheden.
De cliënt heeft op 20 juli 2013 de klacht voorgelegd aan de notaris.
Standpunt van de cliënt
De cliënt heeft zijn klachten vermeld in het op 29 april 2014 ontvangen vragenformulier en de daarbij behorende bijlagen, waarvan de kern – kort en zakelijk – als volgt wordt weergegeven.
De cliënt klaagt erover dat de notaris:
1. de rente ad € 2.884,51 op 9 maart 2009 niet had mogen overmaken naar de rekening van zijn ex-partner;
2. inzake de werkzaamheden die zijn verricht voor 1 oktober 2012 het verkeerde BTW-tarief heeft gerekend;
3. weigert om een urenspecificatie te verstrekken;
4. uren in rekening brengt die niet in rekening mogen worden gebracht, waarbij de cliënt doelt op de uren die in rekening zijn gebracht en horen bij de discussie over het rentebedrag en een aantal onjuiste en niet voor de cliënt te plaatsen posten in de periode 19 april 2011 t/m 5 juli 2013.
De cliënt verzoekt de commissie een vergoeding toe te kennen van € 3.025,58 (uitbetaling gekweekte rente ad € 2.884,51, vermeerderd met een uitbetaling aan de ex-partner 9 maart 2009 € 102,08 en € 38,99). Daarnaast dient een verrekening plaats te vinden van de rente over een bedrag van € 2.884,51 over de periode 9 maart 2009 t/m 5 juli 2013. Tevens dient het juiste BTW-tarief toegepast te worden. Tenslotte verzoekt de cliënt de commissie naar aanleiding van een specificatie van de uren door de notaris te bepalen of de gedeclareerde kosten terecht zijn gefactureerd.
Tijdens de zitting heeft de cliënt nog het volgende toegelicht.
De cliënt wil wel betalen als de notaris inderdaad werkzaamheden heeft verricht, maar de urenspecificatie is te algemeen. In de periode na 19 april 2011 is er beslag gelegd en zijn er geen werkzaamheden verricht. Ook lijkt het erop dat de werkzaamheden van de verkoop van de woning voor de andere partij zijn inbegrepen. Op de urenspecificatie staat nog een p.m. post vermeld voor ‘nawerk/sluiten dossier’. Het is de notaris niet toegestaan om nog uren in rekening te brengen, laat staan voor werkzaamheden inzake deze klacht.
Standpunt van de notaris
Voor het standpunt van de notaris verwijst de commissie naar het verweer van de notaris d.d. 8 juni 2014. In de kern komt het verweer van de notaris op de klacht van de cliënt op het volgende neer.
De notaris is van mening dat de commissie alleen bevoegd is te beslissen over de hoogte van de declaratie. De commissie is onbevoegd te oordelen inzake de overige klachtonderdelen.
Op 1 maart 2007 is door de ex-partner van de cliënt een akte van levering terzake de woning te IJlst getekend, waarbij een deel van de verkoopopbrengst in depot is gebleven. Er is een depotovereenkomst opgemaakt op 28 februari 2007. Deze overeenkomst zit bij de door de cliënt overgelegde stukken. In de depotovereenkomst staat dat alle werkzaamheden terzake het depot ten laste komen van beide partijen, ieder voor de helft. De notaris heeft de cliënt overzichten gestuurd waarop precies staat aangegeven welke specifieke werkzaamheden wanneer zijn verricht. De notaris zal een nota opstellen waarbij de BTW wordt gecorrigeerd.
De definitieve afrekening met beide partijen heeft al in juli 2013 plaatsgevonden. De cliënt is te laat met klagen over bedragen die in 2009 zijn overgemaakt aan de ex-partner.
Ter toelichting en achtergrond merkt de notaris nog op dat tussen partijen ten aanzien van het depot geen enkele overeenstemming kon worden bereikt en de uitkering van het depot telkens is verlengd. De notaris heeft veel werkzaamheden moeten verrichten, ook erin gelegen dat de advocaten van beide partijen acties verrichtten als het leggen van beslag en dreigen met procedures. Uiteindelijk is tussen partijen overeenstemming bereikt medio 2013.
Tijdens de zitting heeft de notaris nog het volgende toegelicht.
Ter zitting heeft de notaris aan de commissie en de cliënt stukken laten zien en toegelicht welke werkzaamheden hij heeft verricht. Zo heeft de notaris bijvoorbeeld in 2011 werkzaamheden moeten verrichten inzake een procedure die was aangespannen door de ex-partner van de cliënt. De notaris mag niet alle stukken van de andere partij doorsturen naar de cliënt.
De notaris weet dat hij voor werkzaamheden inzake een klacht tegen hem niets mag rekenen. In dit geval vindt de notaris echter dat hij de dupe ervan wordt dat de advocaat van de cliënt niet goed met de cliënt heeft gecommuniceerd, waardoor de notaris nogmaals rekening en verantwoording moet afleggen over werkzaamheden. Dat de cliënt bepaalde zaken niet snapt, hoeft niet voor rekening van de notaris te komen.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.
Na uitleg ter zitting van de commissie heeft de notaris zijn beroep op de onbevoegdheid van de commissie ingetrokken, zodat daarop niet meer hoeft te worden beslist.
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de notaris hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.
Vast staat dat tussen de notaris en de cliënt een overeenkomst tot dienstverlening is gesloten welke is opgenomen onder punt 4 van de depotovereenkomst van 28 februari 2007. Uit deze overeenkomst blijkt dat de notaris werkzaamheden zal verrichten tegen uurtarief.
Ten aanzien van de klacht inzake de uitkering van de rente aan de ex-partner van de cliënt, oordeelt de commissie als volgt. Uit de fax van 5 maart 2009 van advocaat [naam advocaat] blijkt zonneklaar dat de rente niet moet worden uitgekeerd. Daarin staat vermeld: “bij u in depot blijft een bedrag van €…, en de tot op heden over het bij u in depot bevindende bedrag aan gekweekte rente”. Door de rente in strijd met dit bericht wel over te maken aan de ex-partner van de cliënt, heeft de notaris niet gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris. Als onweersproken staat vast dat het bedrag uiteindelijk wel is verrekend tussen de cliënt en zijn ex-partner.
Ten aanzien van de klacht over de BTW stelt de commissie vast dat deze klacht inmiddels door de notaris bij de eindfactuur is gecorrigeerd, waarmee deze klacht vervalt.
Ten aanzien van de klacht dat de notaris weigert een urenspecificatie te verstrekken, stelt de commissie vast dat bij gelegenheid van het voeren van verweer een nota en specificatie zijn overgelegd en dat de notaris ter zitting heeft aangegeven dat dit de eind nota betreft. De cliënt heeft de eind nota niet rechtstreeks van de notaris ontvangen. Inzake de p.m. post voor ‘nawerk/sluiten dossier’ heeft de notaris ter zitting aangegeven dat deze post niet thuishoort op de declaratie. Ter zitting heeft de notaris toegelicht welke werkzaamheden hij heeft verricht en daarmee de vragen die de cliënt had ten aanzien daarvan kunnen wegnemen.
De commissie is voor wat betreft de door de notaris verrichte werkzaamheden niet gebleken dat de hoogte of de omvang van de declaratie gelet op de verrichte werkzaamheden bovenmatig of buitenproportioneel kan worden geacht. Hierop heeft één uitzondering te gelden en dat betreft de uren die in rekening zijn gebracht voor werkzaamheden die verband houden met de fout met betrekking tot het overmaken van de rente aan de ex-partner. Ten aanzien van deze uren acht de commissie het redelijk en billijk dat de notaris aan de cliënt vergoedt een bedrag van € 175,-. Hiermee wordt de cliënt geacht voldoende te zijn gecompenseerd. De door de cliënt gevorderde schadevergoeding wijst de commissie af, nu – zoals hiervoor is overwogen – als onweersproken vaststaat dat de rente ad € 2.884,51 is verrekend tussen partijen en van schade door toedoen van de notaris ook niet is gebleken.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, behoeft naar het oordeel van de commissie geen verdere bespreking nu dat niet tot een ander oordeel kan leiden.
De commissie is op grond van hetgeen hiervoor is overwogen dan ook van oordeel dat de notaris inzake een deel van de klacht zoals hiervoor omschreven niet heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris. De klacht van de cliënt is dan ook deels gegrond.
Nu de klacht van de cliënt voor een deel gegrond wordt verklaard ziet de commissie daarin aanleiding de notaris te veroordelen tot vergoeding van het klachtengeld. Bovendien dient de notaris overeenkomstig het reglement van de commissie, een bijdrage in de behandelingskosten van de commissie te voldoen.
Derhalve dient als volgt te worden beslist.
Beslissing
De commissie bepaalt dat de notaris aan de cliënt een bedrag van € 175,- dient te voldoen binnen 14 dagen na verzending van dit bindend advies.
Bovendien dient de notaris overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 102,50 aan de cliënt te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de notaris aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 115,-.
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Notariaat op 18 juli 2014.