Commissie: Recreatie
Categorie: Overig
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
111972/130202
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument heeft een verblijf geboekt in een vakantiehuisje, welk verblijf niet kon doorgaan wegens coronamaatregelen. Daarna heeft hij met de gekregen voucher een ander verblijf geboekt. Dit kon ook niet doorgaan wegens coronamaatregelen. Nu wenst de consument het betaalde bedrag terug. De ondernemer voert aan dat de consument het huisje de tweede keer wel had kunnen benutten of weer een andere datum had kunnen kiezen. De commissie oordeelt dat de ondernemer niet heeft voldaan aan zijn verplichting. De consument mocht de overeenkomst dus ontbinden. De klacht is gegrond en de ondernemer moet het bedrag terugbetalen.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft het al dan niet teruggeven door de ondernemer aan de consument van de betaling die de consument heeft gedaan voor de huur van een vakantiehuis, die niet kon doorgaan vanwege de coronamaatregelen.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument is in grote lijnen als volgt.
De consument heeft een overeenkomst met de ondernemer gesloten betreffende de huur van een vakantiehuis voor 15 personen in de periode van 27 april tot 1 mei 2020. De consument heeft hiervoor de overeengekomen prijs van € 1.813,27 betaald. Het verblijf kon in deze periode niet doorgaan vanwege de coronamaatregelen. De consument heeft daarom een voucher ontvangen voor genoemd bedrag. Deze heeft hij ingezet voor een verblijf met dezelfde groep in de periode van 3 tot 7 mei 2021. De prijs daarvoor bedroeg € 1.994,25. De consument heeft ook het verschil met de eerdere prijs aan de ondernemer betaald.
Vanwege de toen geldende coronamaatregelen kon ook dit tweede geboekte verblijf niet doorgaan. De regels stonden toen het verblijf van maximaal 4 personen uit verschillende huishoudens in één woning toe, terwijl het gezelschap van de consument bestond uit 15 personen uit 5 verschillende huishoudens.
Volgens de consument betekent dit dat de ondernemer in de nakoming van zijn verplichting tekort is geschoten, zodat de consument de overeenkomst mocht ontbinden en de ondernemer verplicht is de prijs terug te betalen. Het feit dat de onmogelijkheid van nakoming door de ondernemer het gevolg is van de coronamaatregelen, doet niet aan zijn terugbetalingsverplichting af.
De consument kon niet nogmaals omboeken. Het verblijf was bedoeld ter viering van zijn 50-jarig huwelijk. Dat is nu te lang geleden en bovendien kan hij het gezelschap (zijn kinderen met aanhang) niet nogmaals op vier dagen achtereen bij elkaar krijgen. De voucher hoeft hij daarom niet te accepteren in de plaats van terugbetaling.
Standpunt van de ondernemer
In grote lijnen komt het standpunt van de ondernemer op het volgende neer.
De ondernemer betwist de vordering van de consument. Hij stelt dat hij de overeenkomst bij de tweede boeking wel degelijk had kunnen nakomen. Het vakantiepark was geopend en de huisvesting was beschikbaar. Bovendien had de consument nog tot een dag voor aankomst het verblijf kunnen omboeken naar weer andere datums.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Een overeenkomst schept voor beide partijen verplichtingen. De consument had de verplichting om de overeengekomen prijs (uiteindelijk € 1.994,25) te betalen. Hij is deze verplichting nagekomen. De ondernemer had de verplichting om het gehuurde huis ter beschikking te stellen zodat de consument er daadwerkelijk gebruik van kon maken. De ondernemer is deze verplichting niet nagekomen. Het staat namelijk vast dat de ondernemer het gezelschap van de consument, bestaande uit 15 personen uit 5 verschillende huishoudens, ook in mei 2021 niet kon onderbrengen. Destijds gold immers de regel dat maximaal 4 personen uit verschillende huishoudens in één woning mochten verblijven. De ondernemer erkent dit (impliciet) door zijn stelling dat de consument nog een dag voor aankomst had kunnen omboeken.
Aldus was aan de voorwaarde waaronder de consument de overeenkomst mocht ontbinden, namelijk de tekortkoming in de nakoming door ondernemer, voldaan. Door de ontbinding ontstaan zogenoemde ongedaanmakingsverbintenissen. Dit betekent dat teruggedraaid moet worden wat reeds is gedaan ter uitvoering van de (ontbonden) overeenkomst. De ondernemer had nog niets gedaan. De consument had betaald. De ondernemer moet hem dus die € 1.994,25 terugbetalen.
De commissie laat in het midden of de coronamaatregelen voor de ondernemer overmacht opleverden. Overmacht kan iemand ontslaan uit de verbintenis tot vergoeding van schade maar niet uit de ongedaanmakingsverbintenis. Die ontstaat ook door een schuldloze tekortkoming en ontbinding.
De ondernemer stelt tot slot dat de consument ook de tweede keer met een voucher (althans mogelijkheid van omboeken) genoegen had moeten nemen. Dit betekent in juridische termen dat de ondernemer vindt dat de consument in redelijkheid de overeenkomst niet had mogen ontbinden maar hem de gelegenheid had moeten geven om op een later tijdstip alsnog na te komen. De commissie verwerpt dit verweer. Gelet op de reden waarom en het gezelschap waarvoor de consument het vakantiehuis had geboekt, kon van hem niet gevergd worden dat hij nogmaals genoegen nam met een omboeking. Daarvoor was (nog later in 2021 of in 2022) zijn huwelijksjubileum te lang geleden. Het is bovendien aannemelijk dat een gezelschap bestaande uit vijf gezinnen met verschillende woonplaatsen en werk- en vakantietijden, niet op die termijn nogmaals gedurende vier dagen bijeen was te brengen.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is en dat de ondernemer de vooruitbetaling aan de consument terug dient te betalen.
Bij dit resultaat hoort dat de ondernemer ook het klachtgeld aan de consument vergoedt, en dat hij bijdraagt in de behandelingskosten van de commissie.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De klacht is gegrond.
De ondernemer moet de door de consument aan hem betaalde € 1.994,25 binnen twee weken na de datum van dit bindend advies aan de consument terugbetalen.
Bovendien moet de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie € 52,50 aan de consument vergoeden ter zake van het klachtgeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, bestaande uit de heer mr. E.P. van Unen, voorzitter, mevrouw mr. M. de Rooij – Slager, mevrouw mr. J.M. Huysman- Hartkamp, leden, op 21 januari 2022.