Commissie: Reizen
Categorie: Totstandkoming
Jaartal: 2016
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
103754
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op of omstreeks 16 januari 2016 via het boekingskantoor met de reisorganisator tot stand gekomen overeenkomst, waarbij de reisorganisator zich heeft verplicht tot het leveren van een vliegreis naar Mauritius met verblijf in Hotel [naam van het hotel] te Trou aux Biches op basis van halfpension voor 4 personen gedurende de periode van 24 februari tot en met 3 maart 2016, voor de som van € 9.780,–.
Standpunt van klager
Het standpunt van klager luidt samengevat en in hoofdzaak als volgt.
De reis heeft niet aan de verwachtingen van klager voldaan.
Het boekingskantoor heeft niet zorgvuldig geadviseerd. Klager heeft bij de verlening van de opdracht verschillende keren expliciet om een zonnige bestemming gevraagd. Het had voor een reisagent bekend moeten zijn dat de kans op slecht weer op Mauritius in februari groot is, en daarmee de kans op zon klein. Daarnaast volgt uit artikel 7:507 BW en artikel 15.1 ANVR Reisvoorwaarden dat de reisorganisator verplicht is tot uitvoering van de reisovereenkomst overeenkomstig de verwachtingen die de reiziger op grond van de reisovereenkomst in redelijkheid mocht hebben. Ook aan deze verplichting is niet voldaan nu de belangrijkste voorwaarde een zonnige bestemming was. Daar komt bij dat klager een week voor vertrek ontdekte dat de online weersvoorspellingen voor Mauritius slecht waren (veel regen). Klager heeft toen contact opgenomen met het boekingskantoor met de vraag of de reis kon worden verzet. Het boekingskantoor heeft toen navraag gedaan en aan klager laten weten dat het weer op dat moment lekker was en dat de voorspellingen voor de week erna ook goed waren. Indien er op klager al een onderzoeksplicht rustte, hetgeen klager betwist nu hij daarvoor het boekingskantoor had ingeschakeld, dan heeft hij hieraan voldaan.
Klager mocht derhalve tijdens zijn vakantie op Mauritius zonnig weer verwachten.
Nu niet aan de gerechtvaardigde verwachtingen van klager is voldaan, dient de reisorganisator klager de betaalde reissom te vergoeden op grond van artikel 7:705 BW jo artikel 15 lid 3 en 17 lid 2 van de ANVR Reisvoorwaarden.
Daarnaast is de reisorganisator op grond van artikel 16 lid 1.a van de ANVR Reisvoorwaarden verplicht de reiziger hulp en bijstand te verlenen indien de reis niet verloopt overeenkomstig de verwachtingen die de reiziger op grond van de reisovereenkomst mocht hebben. De daaruit vloeiende kosten zijn voor rekening van de reisorganisator indien dit hem overeenkomstig artikel 15 lid 3 valt toe te rekenen. Derhalve dient de reisorganisator de door klager extra gemaakte kosten te vergoeden. Deze extra kosten bestaan uit de kosten voor het omboeken van de vliegtickets naar Dubai
(circa € 2.500,–) en de extra kosten voor het hotel in Dubai (circa € 600,–).
Klager verlangt derhalve een vergoeding van € 12.883,10 totaal.
Standpunt van de reisorganisator
Het standpunt van de reisorganisator luidt samengevat en in hoofdzaak als volgt.
De reisorganisator stelt vast dat klager een meningsverschil heeft met het boekingskantoor over het reisadvies en de verwachtingen die klager op grond van de overeenkomst redelijkerwijs mocht hebben. De reisorganisator realiseert zich evenwel dat hij als reisorganisator de eindverantwoordelijkheid draagt voor de boeking.
In het boekingstraject heeft klager 2 offertes ontvangen; een offerte voor de bestemming Mauritius en een offerte voor de bestemming Seychellen. De laatste paste niet in het budget en mede daarom is gekozen voor Mauritius. In beide offertes is klimaatinformatie opgenomen, de reisorganisatie beroept zich op artikel 5 lid 6a van de ANVR Reisvoorwaarden. Klager is accoord gegaan met de Mauritius offerte, waarin alle relevante informatie is opgenomen ten aanzien van de ligging van de accommodatie en de klimaatinformatie. Dit is het eerste uitgangspunt voor de verwachtingen die klager redelijkerwijs op grond van de reisovereenkomst mocht hebben. Het blijft de verantwoordelijkheid van de reiziger om zich in voorbereiding van de reis in kennis te stellen van de relevante reisinformatie. Daarnaast blijven de weersomstandigheden altijd een risicofactor, die noch de reisorganisator, noch het boekingskantoor kunnen worden aangerekend.
Voorts zijn diverse verzoeken van klager tot omboeking van de reis volgens de ANVR reisvoorwaarden (artikel 16) door het boekingskantoor in overleg met de reisorganisator opgevolgd. Uiteindelijk is klager op zondag 28 februari 2016 om 16.15 uur naar Dubai vertrokken om daar de vakantie voort te zetten. De kosten voor de omboeking van de vlucht betroffen € 820,–, deze zijn met klager besproken, zijn vastgelegd in een nieuwe boekingsbevestiging en inmiddels door klager betaald. De overige door klager genoemde kosten hebben betrekking op een door hem zelf (via [naam van de website]) geboekt hotel in Dubai. Voor de resterende hotelovernachtingen op Mauritius worden normaal gesproken 100% annuleringskosten berekend. Het hotel biedt als alternatief een reischeque aan.
De reisorganisator is van mening dat de reisovereenkomst volgens de ANVR Reisvoorwaarden is uitgevoerd en dat er derhalve geen reden is om klager een vergoeding toe te kennen.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Klager is middels bemiddeling van het boekingskantoor met de reisorganisator een pakketreis overeengekomen. Het boekingskantoor is daarbij als agent van de reisorganisator opgetreden. De reisorganisator is verantwoordelijk voor het gehele traject rond de totstandkoming, de uitvoering en de nazorg (waar onder de klachtafhandeling) van de reisovereenkomst. Op de overeenkomst zijn de ANVR Reisvoorwaarden 2014/2015 van toepassing. Het geschil in kwestie betreft zowel de totstandkoming (advisering) als de uitvoering (verlenen van hulp en bijstand) van de reisovereenkomst.
Ter zake de klacht over de advisering staat tussen partijen vast dat klager om een zonnige bestemming heeft gevraagd. Wat partijen verdeeld houdt is de vraag of Mauritius aan deze kwalificatie voldoet. Onderzoek van de commissie op diverse klimaat-sites wijst uit dat het gemiddeld aantal zonuren in februari/maart 7 à 8 bedraagt, de gemiddelde dagtemperatuur 30 graden is en het zeewater 27 à 28 graden. De commissie is derhalve van oordeel dat Mauritius (in de betreffende reisperiode) kan worden aangemerkt als een zonnige vakantiebestemming. Voorts blijkt uit het dossier dat het boekingskantoor in de offerte informatie heeft verstrekt over het klimaat op Mauritius (nb zuidelijk halfrond), waaruit blijkt dat de temperatuur in de zomer 27 tot 34 graden is, dat de meeste regen van december tot mei valt, aan de oostkust 4 maal zoveel als aan de westkust (de bestemming), en dat van december tot en met maart een cycloon kan passeren. Van een reiziger mag worden verwacht dat hij tenminste de offerte goed leest alvorens hij een keuze maakt en een reisovereenkomst aangaat. De commissie is derhalve van oordeel dat het boekingskantoor waar het betreft het weer de juiste informatie heeft gegeven. Boekingskantoor noch reisorganisator kunnen aansprakelijk worden gehouden als het weer zich toch wat anders gedraagt dan mag worden verwacht op grond van serieuze meteorologische voorspellingen.
Voorts is de commissie van oordeel dat boekingskantoor en reisorganisator in redelijkheid alle medewerking hebben verleend op alle momenten dat klager zijn boeking wilde wijzigen. Het is nu eenmaal wel zo dat een eenmaal geboekte reis niet zonder kosten kan worden gewijzigd of verzet (artikel 12 van de toepasselijke ANVR Reisvoorwaarden 2014/2015). Dit is niet onredelijk nu de reisorganisatie ook van zijn kant met het boeken van de reis verplichtingen aangaat die niet zonder kosten kunnen worden geannuleerd.
Gelet op het voorgaande en alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking nemende is de commissie van oordeel dat noch het boekingskantoor, noch de reisorganisator een verwijt treft ter zake de advisering en uitvoering rond de betreffende reis.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De klacht is ongegrond.
Het door klager verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 1 september 2016.