Vaste jurisprudentie; verantwoordelijkheden

De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Tariefbepalingen    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: ENE06-1950

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de jaarafrekening d.d. 20 juni 2006 ad € 4.782,24.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument geeft aan dat het verbruik volgens de in geding zijnde jaarafrekening (periode 12 juni 2005 tot en met 14 mei 2006) vele malen hoger is dan het verbruik in de jaren daarvoor. De ondernemer heeft de jaren daarvoor het verbruik ten onrechte gebaseerd op een schatting, waardoor het verbruik de jaren daarvoor te laag is ingeschat en de consument nu met een forse naheffing wordt geconfronteerd, die voorkomen had kunnen worden als de ondernemer zijn verplichting om de meterstanden op te nemen had nagekomen. Bovendien heeft de consument de laatste jaren de meterstanden doorgegeven via internet. Als dan vervolgens na het invoeren wordt vermeld dat de meterstanden zijn verwerkt, dan mag de consument ervan uitgaan dat dat ook is gebeurd en dat de afrekeningen ook op die opgaven zijn gebaseerd. Uit de jaarafrekening blijkt overigens slechts uit het vermelden van sterretjes dat de afrekening op een schatting van de meterstanden is gebaseerd. Slechts bij het wisselen van de elektriciteit-, gas- en watermeters (respectievelijk 24 juni 2002, 3 maart 2003 en 24 november 2002) zijn de meterstanden opgenomen. Als de ondernemer het verbruik zou hebben getoetst aan de bij het wisselen van de meters opgenomen standen, dan zou er sprake zijn geweest van een veel reëlere schatting. De consument geeft aan dat als hij geweten had van het hogere verbruik, hij zuiniger zou zijn geweest. De consument vindt dat beide partijen hier schuld aan hebben en dat ieder de helft van de naheffing voor zijn rekening moet nemen.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

De ondernemer erkent dat verzuimd is tenminste eenmaal in de drie jaar de meterstanden op te nemen. Derhalve zijn overeenkomstig de jurisprudentie van de commissie op basis van een meteropname d.d. 22 augustus 2006 met behulp van de graaddagenmethode fictieve meterstanden over de voorgaande jaren vastgesteld. Het daaruit voortvloeiende oververbruik over de laatste drie jaar wordt alsnog in rekening gebracht en het voor die periode van 3 jaar herleide oververbruik wordt kwijtgescholden. Bij brief van 25 augustus 2006 is consument bericht dat dit leidt tot een creditering van € 596,04. Omdat er een fout in de berekening zat is het te crediteren bedrag bij brief van 31 augustus 2006 verlaagd naar € 540,10, waardoor de gecorrigeerde jaarafrekening over de laatste drie jaar een te betalen bedrag oplevert van € 4.242,14. Het verschil ad € 55,91 als gevolg van de foute berekening is echter coulancehalve uitbetaald. Over het openstaande gedrag is een coulante betalingsregeling afgesproken.
De ondernemer is van mening dat hij hiermee aan zijn verplichtingen heeft voldaan en wijst erop dat het ook een verantwoordelijkheid van de klant is om jaarafrekeningen op juistheid te controleren. De ondernemer kan wel het ongemak voor de klant begrijpen en heeft daarvoor bij brief van 25 augustus 2006 verontschuldigingen aangeboden.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De consument heeft aangeven dat hij geen reden ziet om aan te nemen dat het verbruik, zoals vastgesteld tijdens de meteropname van 22 augustus 2006, niet juist zou zijn. De commissie gaat daar dan ook vanuit. Voorts kan worden vastgesteld dat de ondernemer terecht en op goede gronden overeenkomstig vaste jurisprudentie het fictief verbruik over de laatste 3 jaar met behulp van de graaddagenmethode opnieuw heeft vastgesteld en het daaruit voortvloeiende oververbruik over de laatste drie jaar alsnog in rekening heeft gebracht onder kwijtschelding van oververbruik over de jaren daarvoor. Blijkens de overgelegde berekeningen is dit (uiteindelijk) bij brief van 31 augustus 2006 ook correct gebeurd. De ondernemer heeft voorts terecht het verschil ad € 55,91 met de eerdere voor de consument gunstigere berekening d.d. 24 augustus 2006 aan de consument uitbetaald.
De commissie is echter op basis van de navolgende overwegingen van oordeel dat in casu een nadere tegemoetkoming op zijn plaats is.
Het is juist dat het ook de eigen verantwoordelijkheid van de consument is om jaarafrekeningen te controleren. Inderdaad had de consument daaruit kunnen afleiden dat het verbruik over meerdere jaren was gebaseerd op een schatting. Aan de andere kant mag de consument er in beginsel vanuit gaan, dat als het doorgeven van meterstanden via internet door de ondernemer wordt bevestigd in de zin dat deze zijn verwerkt dit ook daadwerkelijk het geval is. Bovendien had de ondernemer het ongemak kunnen voorkomen door de latere schattingen te toetsen aan het verbruik in de periode voor de wisseling van de meters en de toen opgenomen meterstanden.
De consument geeft terecht aan dat als hij geweten had van het hogere verbruik, hij zuiniger zou kunnen zijn geweest.

De commissie acht derhalve in casu een nadere, door de ondernemer aan consument te betalen tegemoetkoming van € 300,– op zijn plaats.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ten dele gegrond is.

Beslissing

De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 300,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,–.

De commissie wijst het meer of anders verlangde af.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water op 27 oktober 2006.