Commissie: Notariaat
Categorie: Prijs
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
75271
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de hoogte van de declaraties van de notaris en de kwaliteit van dienstverlening.
De cliënt heeft een bedrag van € 1.743,61 niet betaald en € 1.700,– bij de commissie gedeponeerd.
De cliënt heeft op 21 november 2012 de klacht voorgelegd aan de notaris.
Standpunt van de cliënt
De cliënt heeft haar klachten vermeld in het door haar d.d. 10 maart 2013 ingevulde klachtenformulier en de daarbij behorende bijlagen, waarvan de kern – kort en zakelijk – als volgt wordt weergegeven.
De klacht van de cliënt richt zich tegen hoogte van de declaraties van de notaris inzake de oprichting van een Stichting. In 2011 hebben partijen afgesproken dat die oprichting € 800,–, maximaal € 1.000,– zou gaan kosten. De kosten voor het uitzoeken van de Code Cultural Governance zouden voor rekening van de notaris blijven. De cliënt heeft de eerste factuur ad € 992,84 betaald. De notaris wist dat de cliënt weinig te besteden heeft. De zaak is vertraagd afgewikkeld en er werd regelmatig door de notaris geen actie ondernomen of niet gereageerd. Uiteindelijk is de Stichting opgericht. De verzonden declaraties zijn echter niet conform afspraak en te hoog.
De cliënt verzoekt de commissie vast te stellen dat de declaratie moet worden gematigd. De cliënt vordert daarnaast schadevergoeding.
Tijdens de zitting heeft de cliënt nog het volgende toegelicht. De cliënt geeft aan tevreden te zijn met de werkzaamheden die uiteindelijk door de notaris in oktober 2012 zijn verricht. De cliënt vindt het een verplichting van de notaris dat bij een forse overschrijding van uren de cliënt gewaarschuwd wordt. De reden dat de cliënt niet heeft geageerd tegen de opdrachtbevestiging van de notaris, is omdat zij ervan uitging dat de mondelinge afspraak tussen partijen zou blijven gelden.
Standpunt van de notaris
Voor het standpunt van de notaris verwijst de commissie naar het verweer van de notaris d.d. 18 april 2013. In de kern komt het verweer van de notaris op de klacht van de cliënt op het volgende neer.
De notaris heeft een opdrachtbevestiging gestuurd op 15 december 2011, waarin is overeengekomen dat het honorarium wordt bepaald aan de hand van de bestede tijd. Voor de betreffende opdracht geldt een uurtarief van € 215,– exclusief btw en verschotten en voor de werkzaamheden van notaris [naam notaris] geldt een hoger uurtarief, namelijk € 245,–. Deze opdrachtbevestiging is geaccepteerd door de cliënt.
Het is juist dat de notaris heeft aangegeven dat € 800,– een gebruikelijke prijs is voor de oprichting van een Stichting mits er geen bijzonderheden zijn. In het onderhavige geval waren die bijzonderheden er wel en waren deze ook bekend bij de cliënt. Een aantal aspecten zijn:
– Vanuit de Stichting wordt een groot evenement georganiseerd;
– De financiering van de activiteiten zal onder meer plaatsvinden met (aanzienlijke) subsidies;
– Een eerder evenement is zowel bestuurlijk als financieel niet goed verlopen;
– Het bestuursmodel verdiende extra aandacht wegens een dubbelrol van een van de bestuurders;
– De voorwaarden van de subsidieverstrekkers moesten worden bezien ook in relatie tot de Code Cultural Governance.
De declaraties zijn reeds gematigd onder meer wegens de gemaakte afspraak over de Code Cultural Governance en met betrekking tot kosten inzake de interne overname en het opstellen van een ontwerpakte.
De notaris verzoekt de commissie het verzoek van de cliënt af te wijzen en te bepalen dat de cliënt de nota van 7 november 2012 ten bedrage van € 1.743,61 verschuldigd is en aan de notaris dient te betalen.
Tijdens de zitting heeft de notaris nog het volgende toegelicht. De notaris geeft aan dat hij een zorgplicht heeft en een akte moet tekenen waar hij achter staat. De notaris is duidelijk geweest in de kosten van zijn werkzaamheden en acht deze ook reëel gelet op de werkzaamheden die zijn verricht. De notaris doet ter zitting een aanbod van € 1.500,– inclusief verschotten en btw welk aanbod door de cliënt niet is geaccepteerd.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de notaris hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.
Uit hetgeen partijen in deze over en weer hebben gesteld en hebben ingebracht en als onvoldoende onweersproken hebben gesteld, komt de commissie tot de vaststelling dat de cliënt de notaris opdracht heeft verstrekt tot het oprichten van een Stichting en dat de Stichting uiteindelijk naar tevredenheid is opgericht. De notaris heeft een opdrachtbevestiging gestuurd, welke de cliënt heeft geaccepteerd. Daarmee staan de financiële afspraken tussen partijen vast, tenzij blijkt dat vooraf of achteraf afwijkende afspraken zijn gemaakt. Dat er, zoals de cliënt stelt, een prijsafspraak tussen partijen is gemaakt, is de commissie niet gebleken. In dat geval had de cliënt moeten protesteren direct na ontvangst van de opdrachtbevestiging. De commissie is gebleken dat de notaris de cliënt wel degelijk heeft gewaarschuwd voor een overschrijding van de kosten. Dit heeft de notaris onderbouwd middels overlegging van de telefoonnotitie van 7 februari 2012. Bovendien was het de cliënt duidelijk dat de notaris na de eerste factuur nog werkzaamheden verrichtte en moet het haar vanuit de opdrachtbevestiging duidelijk zijn geweest dat ook voor die werkzaamheden betaald zou moeten worden.
Voor wat betreft de hoogte of de omvang van de declaraties, is de commissie, gelet op hetgeen partijen over en weer hebben gesteld en ingebracht, niet gebleken dat deze gelet op de verrichte werkzaamheden bovenmatig of buitenproportioneel zijn. De commissie weegt daarin mee dat door de notaris conform de gemaakte afspraken en coulance halve al een behoorlijke matiging is toegepast. De notaris heeft voldoende aangetoond welke aspecten hebben geleid tot een afwijking van gebruikelijke werkzaamheden bij de oprichting van een Stichting en deze met de cliënt gecommuniceerd. Dat de zaak op enig moment een periode niet of te traag door de notaris is behandeld, wordt in zichzelf niet door de notaris betwist. De commissie ziet daarin echter onvoldoende aanleiding om tot een extra matiging van de declaraties – bovenop de door de notaris reeds toegepaste matiging – over te gaan, nu voor het overige blijkt dat de notaris de cliënt op een zorgvuldige wijze heeft begeleid en daaruit niet blijkt dat de notaris tekortgeschoten is. Van enig onprofessioneel handelen is niet gebleken.
De commissie is dan ook van oordeel dat de notaris in deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris. De klacht van de cliënt zal worden afgewezen. Voorts zal de commissie bepalen dat de cliënt € 1.743,61 verschuldigd is aan de notaris en het depot ad € 1.700,– zal aan de notaris worden overgemaakt, zodat door de cliënt nog € 43,61 resteert te voldoen.
De door de cliënt gevorderde schadevergoeding zal worden afgewezen, nu van schade door toedoen van de notaris niet is gebleken.
Derhalve dient als volgt te worden beslist.
Beslissing
De commissie:
– verklaart de klacht van de cliënt niet gegrond en wijst de vordering af;
– bepaalt dat de cliënt een bedrag van € 1.743,61 aan de notaris verschuldigd is;
– bepaalt dat het door de cliënt betaalde depotbedrag ad € 1.700,– aan de notaris wordt uitgekeerd en de cliënt nog € 43,61 aan de notaris resteert te voldoen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Notariaat op 24 juni 2013.