Commissie: Notariaat
Categorie: Prijs
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
75645
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de hoogte van de declaratie van de notaris voor de bemiddeling met betrekking tot de echtscheiding van de cliënt.
De cliënt heeft een bedrag van € 2.034,- niet aan de notaris voldaan. In overeenstemming met het reglement van de commissie is dit bedrag in depot gestort.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken.
In de kern komt de klacht op het volgende neer.
De notaris heeft de cliënt en haar inmiddels ex-echtgenoot, in het bijzijn van beide vaders, op 22 februari 2012 een vast all-in tarief geoffreerd van € 3.000,- (€ 1.500,- per partij) voor het regelen van de echtscheiding. Bij dit bedrag was inbegrepen de kosten voor de makelaar, de advocaat en overige kosten. Op 7 september 2012 ontving de cliënt een nota van € 3.534,03 zijnde 50% van de echtscheidingskosten. De notaris bleek in tegenstelling tot de afspraak de gemaakte uren te declareren, te weten een bedrag van € 2.603,13. Daarnaast diende € 250,- aan de makelaar te worden betaald evenals € 680,90 aan de advocaat. De cliënt was hierover niet geïnformeerd. Tegen deze nota heeft de cliënt bezwaar gemaakt. Hierop heeft de notaris op 19 november 2012 aangeboden zijn declaratie met € 416,50 te verminderen. De cliënt is niet op dit aanbod ingegaan en heeft het afgesproken bedrag van € 1.500,- voldaan. Op 21 februari 2013 heeft de notaris een aanmaning gestuurd.
Ter zitting heeft de cliënt haar standpunt aangevuld. Voordat de cliënt een offerte heeft gevraagd bij de notaris heeft zij bij andere kantoren geïnformeerd wat de afwikkeling van een echtscheiding ongeveer zou kosten. Zij heeft van verschillende kanten vernomen dat zij moest rekenen op ongeveer € 2.500,- aan notariskosten. Toen tijdens het intakegesprek werd aangegeven dat de echtscheiding voor € 3.000,- all-in (inclusief makelaar, advocaat en inschrijvingskosten) geregeld kon worden, heeft zij het aanbod direct aanvaard omdat de offerte in lijn was met eerdere offertes.
De cliënt verzoekt de commissie de hoogte van de vergoeding aan de notaris vast te stellen op € 1.500,-.
Standpunt van de notaris
Voor het standpunt van de notaris verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het verweer op het volgende neer.
Op 22 februari 2012 heeft de notaris een raming gegeven voor het afwikkelen van de echtscheiding van € 3.000,-. Daarbij heeft de notaris aangegeven dat hij doorgaans 8 tot 10 uren nodig heeft voor het opstellen van een convenant, mits beide partijen in goed overleg de afspraken op papier stellen.
Op 27 februari 2012 heeft de notaris aan de partijen een plan van aanpak gestuurd en een kostenopgave, te weten:
– kosten indienen echtscheidingsverzoek ongeveer ad € 767,- (inclusief griffierechten rechtbank);
– alimentatieberekeningen € 500,- inclusief btw;
– kosten bemiddeling notariskantoor € 175,- exclusief btw per uur.
De cliënt is met het plan van aanpak akkoord gegaan. De echtscheidingsprocedure heeft echter veel meer tijd gekost dan aanvankelijk voorzien. Partijen konden het niet eens worden over het ouderschapsplan en de financiële afwikkeling. De notaris heeft 14 uren extra aan deze echtscheiding moeten besteden.
De notaris heeft naar aanleiding van de brief van cliënt aangeboden de declaratie te matigen tot een bedrag van € 2.186,63 inclusief btw. Cliënt heeft niet op dit aanbod gereageerd. Overigens heeft de ex-echtgenoot van de cliënt wel het gehele bedrag voldaan.
(Het kantoor van) de notaris verzoekt de commissie om de klacht van de cliënt ongegrond te verklaren en het door de cliënt verzochte af te wijzen.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende.
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de notaris hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.
Ingevolge artikel 10 van de Verordening beroeps- en gedragsregels 2011 dient een notaris aan de cliënten tijdig en duidelijk uitleg te geven over de financiële gevolgen van zijn inschakeling (lid 1) en tijdig mee te delen wanneer meer kosten in rekening zullen worden gebracht dan voorzien (lid 2).
Vaststaat dat de notaris tijdens het intakegesprek op 22 februari 2012 aan de cliënt heeft aangegeven dat zij en haar echtgenoot voor de voorgenomen echtscheiding een bedrag van ongeveer € 3.000,- moesten reserveren uitgaande van een urenraming van 8 tot 10 uur voor het opstellen van het convenant. Op 27 februari 2012 heeft de notaris op schrift gesteld hoe de procedure zou plaatsvinden met daarin een tijdspad voor het afwikkelen van de echtscheiding. Tevens heeft de notaris aangegeven in deze brief dat hij voor deze werkzaamheden een uurloon van € 175,- exclusief btw hanteerde. Uit de stukken blijkt niet dat de cliënt met deze brief niet akkoord is gegaan.
De commissie is van oordeel dat de notaris tijdig de cliënt heeft geïnformeerd over de financiële gevolgen van zijn inschakeling. De cliënt wist of had redelijkerwijze moeten weten dat bij de afwikkeling het hiervoor vermelde uurtarief zou worden gehanteerd. Gezien de problemen die kennelijk tussen partijen zijn gerezen bij de vaststelling van het ouderschapsplan en de financiële afwikkeling, kon en mocht de consument er niet op vertrouwen dat de notaris binnen zijn urenraming zou blijven. De commissie acht de klacht op dit punt niet gegrond.
Wel is de commissie van oordeel dat het op de weg van de notaris had gelegen om – conform het bepaalde in artikel 10 lid 2 van genoemde Verordening – tussentijds aan cliënt mede te delen dat de kosten veel hoger zouden uitvallen nu de urenraming (ruim), met 14 uren, werd overschreden, zodat de cliënt zich rekenschap had kunnen geven van de financiële gevolgen voor haar. Derhalve heeft de notaris op dit punt niet gehandeld zoals mag worden verwacht van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.
De commissie acht de klacht voor wat betreft dit onderdeel gegrond.
Ter afwikkeling van het geschil bepaalt de commissie naar redelijkheid en billijkheid dat de cliënt en de notaris de kosten van de nog openstaande declaratie – een bedrag van € 2.034,- – delen. Dit betekent dat de cliënt aan de notaris nog een bedrag van € 1.017,- inclusief btw is verschuldigd.
Nu de klacht van de cliënt gedeeltelijk gegrond wordt verklaard, ziet de commissie daarin aanleiding de notaris te veroordelen tot een vergoeding van de helft van het klachtengeld dat de cliënt aan de commissie heeft voldaan, derhalve een bedrag van (€ 76,26 : 2 =) € 38,13. Bovendien dient de notaris – overeenkomstig het reglement van de commissie – een bijdrage van € 57,50 in de behandelingskosten aan de commissie te voldoen.
Gezien het vorenstaande dient als volgt te worden beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht van de cliënt gedeeltelijk gegrond;
De commissie bepaalt dat de cliënt een bedrag van € 1.017,- aan de notaris verschuldigd is;
De commissie bepaalt dat met inachtneming van het vorenstaande het depotbedrag van € 2.034,– als volgt wordt verrekend:
– aan de cliënt wordt een bedrag van € 1.017,– gerestitueerd;
– aan de advocaat wordt een bedrag van € 1.017,– overgemaakt;
Overeenkomstig het reglement van de commissie dient de notaris de helft van het klachtengeld – een bedrag van € 38,13 – aan de cliënt, die deze kosten heeft voldaan, te betalen.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de notaris aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag van € 57,50 verschuldigd.
De commissie wijst het meer of anders verzochte af.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Notariaat op 27 juni 2013.