Commissie: Recreatie
Categorie: Vakantieverblijf
Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
88831
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de weigering van de ondernemer medewerking te geven aan verkoop van het chalet van de consument met behoud van standplaats voor de koper.
Feiten
Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken
-voor zover thans van belang- het volgende vast:
a. In oktober 2013 heeft de consument de ondernemer laten weten dat zij het door haar in 2009 gekochte chalet wil verkopen.
b. Op 22 november 2013 heeft de consument de ondernemer laten weten dat de door haar voorgestelde verkoopprijs € 39.500,– was.
c. Op 24 december 2013 heeft de ondernemer de consument bericht dat een verkoopprijs
van € 24.950,– gehanteerd dient te worden.
d. Bij e-mail van 6 januari 2014 aan de ondernemer heeft de consument bezwaar gemaakt tegen deze prijs. Zij heeft voorgesteld om een verkoopprijs te hanteren tussen de € 30.000,– en € 32.500,–.
e. Bij e-mail van 28 januari 2014 laat de ondernemer de consument weten dat zij het chalet heeft laten taxeren en dat de taxateur tot een waarde van het chalet is gekomen van € 19.000,– inclusief schuurtje. Een verkoopprijs van € 24.950,– lijkt de ondernemer daarom nog steeds een correcte prijs.
f. De consument heeft haar chalet op 22 februari 2014 eveneens laten taxeren. De door haar ingeschakelde taxateur [naam makelaarskantoor 2] kwam tot een verkoopprijs van € 36.000,–.
Standpunt van de consument
Onder verwijzing naar het hierboven (onder f.) bedoelde taxatierapport is de consument van mening dat de door de ondernemer gehanteerde verkoopprijs van € 24.950,– onjuist c.q. niet redelijk is.
Standpunt van de ondernemer
Onder verwijzing naar het in opdracht d.d. 20 januari 2014 van haar uitgebrachte taxatierapport van [naam makelaarskantoor 1] van 27 januari 2014 acht de ondernemer het door haar voorgestelde bedrag van € 24.950,– nog steeds een heel reële prijs.
Beoordeling van het geschil
Tijdens de zitting heeft de commissie aangegeven dat er naar haar oordeel langs de volgende drie lijnen een beslissing in dit geschil bereikt kon worden:
1. De twee door partijen ingeschakelde taxateurs gaan met elkaar praten en proberen in overleg tot een gezamenlijk bepaalde vraagprijs te komen (dit conform artikel 4 van de “verkoopvoorwaarden van het kampeermiddel met behoud van standplaats” van de ondernemer);
2. De commissie benoemt op kosten van partijen een derde taxateur, die vervolgens een beslissend advies uitbrengt;
3. De commissie bepaalt zelf de verkoopprijs op basis van de redelijkheid en de billijkheid.
Beide partijen hebben vervolgens hun voorkeur voor optie 3 uitgesproken.
De commissie oordeelt hierover het volgende. De commissie stelt voorop dat voor de vaststelling van een redelijke verkoopprijs aan het rapport van [naam makelaarskantoor 2] noch aan het rapport van [naam makelaarskantoor 1] doorslaggevende betekenis toekomt. De door [naam makelaarskantoor 2] genoemde verkoopprijs van € 36.000,– acht de commissie te hoog en de verkoopprijs van € 18.900,– van [naam makelaarskantoor 1] te laag.
Voor de vaststelling van een redelijke verkoopprijs heeft de commissie allereerst de verzekerde waarde van de caravan in aanmerking genomen. Aangenomen mag immers worden dat die waarde, zijnde € 23.200,–, een alleszins reëel beeld geeft van de werkelijke waarde van het chalet. Met een op zichzelf gebruikelijke afschrijving wegens waardevermindering zal de commissie in dit geval geen rekening houden gelet op de courantheid van en de uitstekende staat van onderhoud van het chalet, zoals blijkt uit het taxatierapport van [naam makelaarskantoor 1] (zie bladzijdes 2 en 3), waarbij onder de term uitstekende staat blijkens dat taxatierapport (zie eveneens bladzijde 2) moet worden verstaan: “zo goed als nieuw”.
Vervolgens acht de commissie het billijk dat op die waarde een opslag wordt toegepast voor de aanwezige afzetting, berging en tuin van de consument. De ondernemer zelf heeft deze opslag kennelijk berekend op € 6.450,– (zijnde het verschil tussen € 24.950,– en de door [naam makelaarskantoor 1] op bladzijde 4 van zijn taxatierapport genoemde kale verkoopprijs van € 18.500,–).
Nu de consument de hoogte van die opslag kennelijk niet ter discussie heeft gesteld en deze opslag van € 6.450,– ook de commissie alleszins redelijk voorkomt, zal de commissie eveneens van dat bedrag uitgaan. Daarmee komt de commissie tot de conclusie dat de ondernemer niet gerechtigd is medewerking te weigeren aan verkoop van het chalet van de consument met behoud van standplaats tegen een verkoopprijs van € 29.650,– (€ 23.200,– + € 6.450,–). De klacht is in zoverre dan ook gegrond.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht van de consument gegrond, in die zin dat de ondernemer niet gerechtigd is medewerking te weigeren aan verkoop van het chalet van de consument met behoud van standplaats tegen een verkoopprijs van € 29.650,–.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag
van € 52,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 90,–.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie, op 19 november 2014.