
Commissie: Verbouwingen en nieuwbouw
Categorie: Ondeugdelijke levering / (non-)conformiteit
Jaartal: 2025
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: gegrond
Referentiecode:
227579/239633
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument klaagt dat de ondernemer bij de verbouwing van zijn woning geen grondhout heeft aangebracht in de achtergevel voor de bevestiging van een zonnescherm, zoals afgesproken. Hierdoor moet de consument een duurder zonnescherm aanschaffen, wat €6.000,– á €7.000,– meer kost. De consument eist dat de ondernemer deze meerkosten betaalt.
De ondernemer erkent dat er een draagconstructie voor een zonnescherm afgesproken was, maar niet specifiek dat deze uit grondhout zou bestaan. Hij stelt een alternatieve constructie voor met metalen blokken, die volgens hem beter is en geen esthetische bezwaren oproept. De ondernemer vindt de geëiste schadevergoeding onredelijk en wil het bedrag van €360,– voor de horren betalen zodra het geschil is opgelost.
De commissie oordeelt dat de ondernemer verplicht was grondhout aan te brengen, zoals overeengekomen en aangegeven op de bouwtekeningen. De ondernemer heeft hierin tekortgeschoten en de consument heeft recht op vergoeding van de kosten voor het alsnog aanbrengen van het grondhout, begroot op €3.906,–. De klacht van de consument is gegrond en de ondernemer moet dit bedrag, plus €360,– voor de horren, betalen. De commissie wijst de hogere schadevergoeding af
Volledige uitspraak:
in het geschil tussen
de heer [naam], wonende te [plaats],
(hierna te noemen: de consument)
en
(hierna te noemen: de ondernemer).
Certificaatnummer: xxxxx
Betreft: geschil Verbouwing
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wege van bindend advies te laten beslechten door de Geschillencommissie Verbouwingen en Nieuwbouw (hierna te noemen: de commissie).
De commissie heeft kennisgenomen van de stukken, die de consument heeft overgelegd.
De mondelinge behandeling van het geschil heeft plaatsgevonden op 16 januari 2025 te Utrecht.
De ondernemer, vertegenwoordigd door de heer [naam], directeur, is bij deze behandeling verschenen en heeft mondeling verweer gevoerd. De consument is tijdig en behoorlijk voor de behandeling opgeroepen, maar is niet verschenen.
Met instemming van de ondernemer zijn bij de behandeling als toehoorders aanwezig de heren [naam] en [naam], beiden verbonden aan De Geschillencommissie, respectievelijk als deskundige en coördinator deskundigen.
De klacht van de consument, zoals hij deze bij de commissie heeft ingediend, heeft betrekking op de afwezigheid van grondhout in de achtergevelconstructie van de uitbouw voor de bevestiging van een zonnescherm en op zes, niet goed passende horren in de ramen van de slaap- en badkamer. Partijen hebben tijdens de onderhavige procedure ten aanzien van de horren een regeling getroffen, hierin bestaande dat de ondernemer aan de consument een bedrag van € 360,– zal terugbetalen. De klacht over de horren zal wat de inhoud betreft daarom verder niet meer aan de orde komen.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer heeft een uitbouw aan de woning van de consument gerealiseerd. Vóór aanvang van de bouw heeft de consument met de ondernemer afgesproken dat in de achtergevel van de uitbouw een deugdelijke draagconstructie voor een zonnescherm geplaatst zou worden. Op de bouwtekening staat op drie plaatsen een “draagconstructie voor zonwering” (blokken) getekend. Tijdens de plaatsing van die achtergevel bleek een dergelijke constructie niet aanwezig te zijn. De consument heeft dit toen ook aan de ondernemer meegedeeld, maar deze heeft die constructie niet meer aangebracht. De consument heeft de ondernemer diverse keren hierop gewezen. De ondernemer betwist het belang van de afgesproken constructie.
Door het ontbreken van een draagconstructie voor een zonnescherm moet de consument een ander type zonnescherm aanschaffen dat € 6.000,– á € 7.000,– duurder is. De consument is van mening dat deze meerkosten door de ondernemer betaald moeten worden. De ondernemer heeft het bedrag van € 360,– nog niet terugbetaald.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar hetgeen de ondernemer op de zitting naar voren heeft gebracht. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Tussen partijen is overeengekomen dat de ondernemer in de achtergevel van de uitbouw een deugdelijke draagconstructie voor een zonnescherm zou aanbrengen, maar niet waaruit die constructie zou bestaan. De ondernemer acht het niet uitgesloten dat partijen tijdens de bouw het aanbrengen van blokken met elkaar hebben besproken. Grondhout voor die constructie is niet aangebracht. De ondernemer is bereid deze kwestie te regelen zodra de leverancier van het zonnescherm bekend is. De ondernemer heeft in overleg met de deskundige, die door de commissie is benoemd, aan de hand van een nieuwe tekening een andere constructie dan een constructie met grondhout voorgesteld, die beter is en geen esthetische bezwaren kan oproepen. De ondernemer vindt een schadevergoeding van € 6.000,– á € 7.000,– onredelijk. De ondernemer wil het bedrag van € 360,– aan de consument betalen zodra het onderhavige geschil is opgelost.
Deskundigenrapport
De commissie heeft een onderzoek laten uitvoeren door de heer ing. C.G. Verdoorn (hierna te noemen: de deskundige), die daarover op 12 november 2024 schriftelijk aan de commissie heeft gerapporteerd. De inhoud van dit rapport geldt –voor zover hierna niet aangehaald – als hier herhaald en ingelast.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het rapport van de deskundige. Alleen de consument heeft bij brief van 19 november 2024 van die gelegenheid gebruik gemaakt.
Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van hetgeen partijen schriftelijk en mondeling naar voren hebben gebracht en met inachtneming van de inhoud van de in het geding gebrachte stukken, overweegt de commissie als volgt.
Algemeen
Vaststaat dat partijen met elkaar een aannemingsovereenkomst hebben gesloten, waarin de ondernemer zich – voor zover in deze procedure van belang – onder meer heeft verplicht aan de woning van de consument een uitbouw te realiseren en in de achtergevel daarvan een deugdelijke draagconstructie voor een zonnescherm te plaatsen. In de achtergevel is geen grondhout aangebracht voor de bevestiging van een zonnescherm.
De commissie dient de vraag te beantwoorden of de ondernemer de aannemingsovereenkomst deugdelijk is nagekomen en zij doet dit mede aan de hand van het deskundigenrapport.
Het deskundigenrapport
Voor zover van belang voor het onderhavige geschil – en zakelijk weergegeven – houdt het deskundigen-rapport het volgende in.
De deskundige heeft op 29 april 2024 en 1 juli 2024 in aanwezigheid van partijen een onderzoek ingesteld.
Daarbij is de deskundige tot de volgende bevindingen en beoordelingen gekomen.
De ondernemer heeft na het onderzoek van 1 juli 2024 voorgesteld om – in de plaats van het grondhout – (van buitenaf, door de Keralit gevelbekleding) in de gevelconstructie metalen blokken aan te brengen waarop de zonwering kan worden gemonteerd. Deze metalen blokken zouden dan met houtdraadbouten worden gemonteerd tegen de strijkbalk van de balklaag van het vlakke dak. De aansluiting van de metalen blokken op de Keralit gevelbekleding wordt afgekit. Deze oplossing is goedgekeurd door de (mogelijke) leverancier van de zonwering ([naam leverancier]).
De consument kan niet instemmen met de voorgestelde oplossing omdat:
– de aansluiting van de metalen blokken op de Keralit gevelbekleding wordt afgekit, hetgeen volgens de
consument geen duurzame oplossing is;
– de consument nog geen beslissing heeft genomen of [naam leverancier] de leverancier van
de zonwering wordt; mogelijk zal de consument kiezen voor een andere leverancier die niet kan
instemmen met de voorgestelde oplossing;
– de consument er nog over twijfelt of hij de zonwering in één keer wil laten plaatsen of dat hij voor een
gefaseerde plaatsing kiest. Bij een gefaseerde plaatsing zijn de metalen blokken in de gevelconstructie
zichtbaar.
De voorgestelde oplossing van de ondernemer is constructief correct en tevens technisch uitvoerbaar. Een kritisch punt is evenwel dat de aansluiting van de metalen blokken op de Keralit gevelbekleding wordt afgekit, hetgeen niet als een duurzame oplossing kan worden beschouwd. Tevens is er – zolang er geen zonwering is geplaatst en wanneer de zonwering gefaseerd wordt geplaatst – geen sprake van een esthetisch fraaie situatie.
Indien het grondhout wordt aangebracht conform de tekeningen van de ondernemer (pagina 3, deel uitmakend van de offerte van de ondernemer van 15 juli 2022) is er voorafgaand aan het plaatsen van de zonwering en bij een gefaseerde plaatsing van de zonwering geen sprake van een esthetisch minder fraaie situatie. Tevens loopt consument dan geen risico dat de geplaatste metalen blokken door een andere zonweringleverancier dan [naam leverancier] niet worden geaccepteerd.
Om alsnog het grondhout in de gevelconstructie van de achtergevel van de uitbouw te kunnen aanbrengen dienen onderstaande werkzaamheden te worden uitgevoerd:
– demonteren van de daktrim vanaf de rechterzijde van de achtergevel tot boven de loopdeur;
– verwijderen en opslaan van de Keralit geveldelen vanaf de rechterzijde van de uitbouw tot aan de
loopdeur;
– aanbrengen van de grondhoutconstructies in de achtergevel conform de tekening van ondernemer;
– herplaatsen van de Keralit geveldelen;
– terugplaatsen van de daktrim;
– aanhelen van de dakbedekking.
De uitvoering van deze werkzaamheden wordt begroot op een bedrag van € 3.906,– inclusief de btw.
De overwegingen van de commissie
De commissie acht voldoende aannemelijk dat partijen met elkaar zijn overeengekomen dat achter de Keralit gevelbekleding grondhout ten behoeve van een zonnescherm aangebracht moest worden. De commissie leidt dit af uit de volgende stukken, in onderling verband bezien:
– op een tekening, die van de overeenkomst deel uitmaakt en afkomstig is van de ondernemer staat op drie plaatsen groen gearceerd aangegeven: “draagconstructie voor zonwering”;
– de e-mail van de ondernemer aan de consument van 8 mei 2024 met bijgevoegd voormelde tekening, in welke e-mail staat vermeld: “Met betrekking tot het grondhout voor het zonnescherm heb ik de tekening bijgevoegd waar het grondhout direct achter de Keralit gevelbekleding geplaatst zou worden;
– de e-mail van de ondernemer aan de consument van 28 augustus 2024 (kennelijk n.a.v. het deskundigenrapport): “Ik heb de deskundige een reactie gestuurd over het bericht wat ik in de vakantie ontvangen heb: ”Goede middag, Ons voorstel is het aanbrengen van grondhout met blokken geweest. Wij conformeren ons daarmee aan de offerte.”
Omdat partijen het aanbrengen van grondhout zijn overeengekomen had de ondernemer de verplichting dit hout ook aan te brengen. Partijen zijn het er over eens dat geen grondhout is aangebracht. Dit volgt ook uit de eerder genoemde e-mail van de ondernemer aan de consument van 8 mei 2023 waarin is vermeld: “ (…) In gesprek met de timmerlieden zeggen ze dat dit (het grondhout, toevoeging commissie) niet gemonteerd was.” Onbetwist is de stelling van de consument dat hij de ondernemer meermalen tevergeefs op de afwezigheid van het grondhout heeft aangesproken.
De ondernemer heeft de consument niet aangeboden het grondhout alsnog aan te brengen, maar hem een alternatief voorstel gedaan. De consument heeft het alternatieve voorstel om hem moverende redenen niet aanvaard. De ondernemer is toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van zijn contractuele verplichting.
In beginsel heeft de consument recht op nakoming (herstel). De consument vordert echter geen herstel (meer) maar een schadevergoeding omdat hij in de huidige situatie een andere type zonnescherm moet aanschaffen, dat € 6.000,– á € 7.000,– duurder is.
Op de voet van art. 6:87 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt in een geval als dit waarin nakoming nog mogelijk is, de contractuele verplichting tot nakoming omgezet in een verplichting tot vervangende schadevergoeding, wanneer de schuldenaar – in dit geval de ondernemer – in verzuim is en de schuldeiser – in dit geval de consument – hem schriftelijk heeft meegedeeld dat hij schadevergoeding in plaats van nakoming vordert.
Weliswaar heeft de consument het verzuim van de ondernemer niet uitdrukkelijk gesteld, maar dit acht de commissie in dit geval niet nodig vanwege de zogenaamde ‘sluimerende stelplicht’, omdat de ondernemer op dit punt geen verweer heeft gevoerd. Verder ontbreekt een expliciete schriftelijke omzettingsverklaring. Ook al heeft de consument niet met zoveel woorden gesteld dat hij een omzettingsverklaring heeft uitgebracht, een dergelijke verklaring kan wel besloten liggen in de overgelegde stukken (ECLI:NL:HR:2024:1028). Dat geval doet zich hier voor. In zijn brief van 4 juli 2023 aan de ondernemer verlangt de consument geen nakoming maar een financiële genoegdoening voor de meerkosten van het andere type zonnescherm. In het vragenformulier, dat de onderhavige procedure heeft ingeleid, verlangt de consument van de ondernemer een bedrag van € 6.000,– á € 7.000,–. Deze stukken laten geen andere conclusie toe dan dat daarin besloten ligt dat de consument als schuldeiser geen nakoming maar vervangende schadevergoeding wenst en dat sprake is van een omzettingsverklaring.
Naar het oordeel van de commissie heeft de consument aanspraak op vergoeding door de ondernemer van de kosten, die gemoeid zijn met het alsnog aanbrengen van het grondhout. De deskundige heeft die kosten begroot op € 3.906,– inclusief btw. Dit bedrag komt de commissie redelijk voor.
Op grond van het voorgaande acht de commissie de klacht van de consument gegrond. De commissie zal bepalen dat de ondernemer aan de consument een bedrag van € 3.906,– inclusief btw dient te betalen, te vermeerderen met een bedrag van € 360,– wat betreft de horren. Hetgeen de consument meer of anders heeft gevorderd, zal worden afgewezen.
Klachtengeld en behandelingskosten
De klacht van de consument is gegrond. Daarom zal de ondernemer, overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 lid 1 van het reglement van de commissie, aan de consument het klachtengeld moeten vergoeden, dat hij aan de commissie heeft betaald voor de behandeling van dit geschil. Dit is een bedrag van € 260,–. Bovendien is de ondernemer op grond van hetzelfde artikellid aan de commissie een bijdrage in de behandelingskosten verschuldigd.
Beslissing
De commissie, beslissend naar redelijkheid en billijkheid, met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst en de daarvan deel uitmakende voorwaarden, beslist als volgt:
verklaart de klacht van de consument gegrond;
bepaalt dat de ondernemer aan de consument als schadevergoeding een bedrag van € 3.906,– moet betalen, te vermeerderen met een bedrag van € 360,– wat betreft de horren;
bepaalt dat de ondernemer aan de consument het door deze betaalde klachtengeld moet vergoeden; dit is een bedrag van € 260,–;
bepaalt dat de ondernemer als bijdrage in de kosten van de behandeling van dit geschil het door de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken voor het jaar 2025 vastgestelde bedrag aan de commissie betaalt;
bepaalt dat de ondernemer de hiervoor genoemde betalingsverplichtingen dient na te komen binnen twee weken na de datum waarop dit bindend advies is verzonden;
wijst af hetgeen door de consument meer of anders is gevorderd.
Aldus beslist op 16 januari 2025 door de Geschillencommissie Verbouwingen en Nieuwbouw, bestaande uit de heer mr. P.L. Alers, voorzitter, de heer ing. T.C.M. Wever en de heer mr. J.J.E. Hovener, leden, in aanwezigheid van de heer mr. L.G.H. Cox, secretaris.