Verbruiker mag rekenen op het vaste jaarbedrag in het aanbod

De Geschillencommissie




Commissie: Energie Zakelijk    Categorie: Kosten    Jaartal: 2020
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 3966/7105

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

Partijen zijn het oneens over de inhoud van de leveringsovereenkomst. Het bedrijf heeft een aanbod gedaan voor een leveringsovereenkomst met een looptijd van 5 jaar voor een vast jaarbedrag, waarmee de verbruiker akkoord is gegaan. Bij ontvangst van de jaarnota blijken de kosten een stuk hoger te liggen, waarover de verbruiker klaagt. Volgens het bedrijf is het besproken termijnbedrag bij de aanmelding te laag is geweest. Zij stellen dat dit de indicatieve jaar- en maandkosten waren, terwijl de leveringsovereenkomst zou zijn gesloten op basis van de afgesproken leveringstarieven. De commissie oordeelt dat de mededelingen in het aanbod van het bedrijf als inlichtingen als bedoeld in artikel 6:228 lid 1 sub a BW kunnen worden gekwalificeerd. De verbruiker behoefde niet te twijfelen aan de juistheid van deze mededelingen en dus ook niet aan de juistheid van de in het aanbod genoemde indicatieve jaar- en maandbedragen. De verbruiker mocht, mede gelet op artikel 3:35 BW, verwachten dat de tarieven uit het aanbod door gehanteerd zouden worden. In dit licht wijst de commissie erop dat aan de hand van de in het aanbod genoemde leveringstarieven niet op eenvoudige wijze kon worden opgemaakt dat voorgehouden jaarkosten niet juist zouden zijn. Dat in het aanbod gesproken wordt over “indicatie jaarkosten” en “indicatie maandkosten” doet hier volgens de commissie niets aan af. Op grond van de eisen van redelijkheid en billijkheid mag de onjuiste voorstelling van zaken die het bedrijf heeft gegeven niet tot nadeel aan de zijde van de verbruiker leiden. De klacht wordt gegrond verklaard.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
De verbruiker heeft de klacht voorgelegd aan het bedrijf.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag welke verwachtingen de verbruiker mag ontlenen aan het aanbod van het bedrijf dat hij op of omstreeks 11 juni 2018 heeft aanvaard.

Standpunt van de verbruiker
Voor het standpunt van de verbruiker verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

In juni 2018 werden wij benaderd door het bedrijf met een voordelig voorstel. Op onze vraag wat we moeten betalen voor 3.400 kWh en 3.000 m3 gas kregen we het antwoord € 2.400,–. Ik heb toen gevraagd of dit inclusief BTW en alle bijkomende kosten was. Dit was het geval. We hebben gevraagd of ze dit wilden bevestigen. Ook dit is gebeurd, hetgeen u kunt zien op de bij de dossierstukken gevoegde bijlage. Op de jaarafrekening wordt nu echter veel meer in rekening gebracht, terwijl het verbruik nog minder is geweest. In de eerste telefoontjes zou het de BTW zijn. In de daarop volgende telefoontjes zou het weer ergens aan liggen.

De verbruiker verlangt nakoming van de op of omstreeks 11 juni 2018 tot stand gekomen leveringsovereenkomst.

Standpunt van het bedrijf
Voor het standpunt van het bedrijf verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De verbruiker geeft aan het niet eens te zijn met de bijbetaling van € 580,29 op de jaarafrekening van 29 juni 2019 met factuurnummer [nummer]. De verbruiker geeft aan dat bij het sluiten van de leveringsovereenkomst een vijfjarige leveringsovereenkomst is afgesproken waarbij een verbruik van 3.400 kWh en 3.000 kubieke meter zou worden afgerekend tegen een jaarbedrag van € 2.400,– , waarbij een termijnbedrag van € 200,– dit jaarbedrag moest afdekken.

Leveringsovereenkomst
Wij hebben op 11 september 2018 telefonisch contact gehad met de verbruiker met de vraag of wij een aanbod mochten doen voor het sluiten van een leveringsovereenkomst. Wij hebben nadat de leveringsovereenkomst besproken is en we een akkoord hebben gekregen voor het toezenden van een aanbod, de aanbieding per e-mail gestuurd. Op het voorblad van het aanbod vermelden wij de verwachte jaarverbruiken waarover gesproken is. Tevens zijn hier ook de indicatieve jaar- en maandkosten op te vinden. Wij geven hierop ook aan dat het aanbod zich in de bijlage bevindt. In het werkelijke aanbod vermelden wij enkel de gegevens waarop wij als energieleverancier invloed hebben. De aanbiedingsemail met het aanbod treft u bij de dossier stukken aan. Alle aanvullende kosten zijn bij alle leveranciers gelijk en daarmee niet van invloed op een keuze voor welke leverancier een klant kiest. Wij vermelden in ons aanbod de leveringstarieven per kWh voor elektriciteit en per m3 voor gas. Verder geven wij ook de vaste leveringskosten aan. Hiervoor wordt een bedrag per maand aangegeven. Onder de leveringstarieven vermelden wij dat de genoemde tarieven exclusief energiebelasting, opslag duurzame energie en 21% BTW is.

De leveringstarieven voor elektriciteit en gas zijn de basis van de leveringsovereenkomst. Wij verkopen namelijk geen termijnbedragen, maar wij verkopen gas en elektriciteit. Deze worden verkocht voor een eenheidsprijs per kubieke meter gas en kWh elektriciteit. Tezamen met de energiebelasting, Opslag Duurzame Energie, BTW, netwerkkosten, vaste leveringskosten en service en administratiekosten kom je tot de totale jaarkosten. Deze jaarkosten leiden uiteindelijk tot een gemiddeld termijnbedrag. Een leveringsovereenkomst wordt dus niet gesloten op basis van een termijnbedrag, maar juist op basis van de eenheidsprijzen, de leveringstarieven, per m3 gas en kWh elektra. In het geval van de verbruiker betrof het een vijfjarige leveringsovereenkomst met de volgende tarieven (exclusief BTW):

Elektriciteit levering Normaal: 0,06590 €/kWh
Elektriciteit levering Dal: 0,04830 €/kWh
Gas levering: 0,27280 €/m3
Vaste leveringskosten elektriciteit: 0,11375 €/per dag
Vaste leveringskosten gas: 0,11375 €/per dag

In het verstuurde aanbod hebben wij het enkeltarief gecommuniceerd en in de aanmeldbevestiging benoemen wij het elektriciteit normaal- en daltarief. Deze tarieven horen bij hetzelfde aanbod, maar het is afhankelijk van het type meter dat een klant tot zijn/haar beschikking heeft. Dat de tarieven tot hetzelfde aanbod horen blijkt uit het tarievenoverzicht van de periode waarin deze overeenkomst gesloten is. Ik voeg het tarievenoverzicht als bijlage toe aan dit verweer.
Overige tarieven zoals die voor de Energiebelasting / Opslag Duurzame Energie / BTW / vermindering Energiebelasting en de netwerkkosten, worden niet door ons bepaald, maar door de overheid en de netbeheerders. Wij geven om deze reden dan ook nooit een garantie op deze tarieven en om deze reden worden ze ook buiten het aanbod gehouden.
Bij welke leverancier een klant dan ook een leveringsovereenkomst afsluit, deze tarieven zijn bij alle partijen gelijk. Deze tarieven hebben daarmee ook geen invloed op de keuze voor welke energieleverancier iemand kiest.

Klachtbehandeling
Wij hebben op 29 juni 2019 de jaarafrekening voor de verbruiker opgesteld. Wij brengen op deze jaarafrekening een verbruik van 3.047 kWh elektriciteit en 3.032 m³ gas in rekening. Dit verbruik in combinatie met de in rekening gebrachte termijnbedragen leidt tot een bijbetaling van € 580,29. Na een jaarafrekening stellen wij voor de nieuwe verbruiksperiode een nieuw termijnbedrag vast. Wij hebben het termijnbedrag vastgesteld op € 273,–. De klant heeft dit termijnbedrag, met behulp van de eigen online “mijn [naam ondernemer]” omgeving verlaagd naar € 220,–. Op 2 juli 2019 wordt er door de verbruiker telefonisch contact met ons opgenomen naar aanleiding van de jaarafrekening. Er wordt aangegeven dat er sprake zou zijn van een leveringsovereenkomst met een looptijd van 5 jaar voor een vast jaarbedrag van € 2.400,–. De verbruiker vraagt zich af hoe het dan kan dat er voor nagenoeg hetzelfde verbruik dat bij de aanmelding is besproken nu € 2.980,– betaald moet worden. Wij hebben geantwoord dat de bijbetaling is ontstaat, omdat het besproken termijnbedrag bij de aanmelding waarschijnlijk te laag is geweest. De verbruiker gaat niet akkoord met deze uitleg en gaat het aanbod toesturen waaruit moet blijken dat het aanbod is gedaan voor een bedrag van € 2.400,– per jaar.
Wij hebben aangegeven dat wij volgens de vastgelegde afspraken leveren op dit moment. Wij leveren de door de verbruiker verbruikte elektriciteit en gas tegen de leveringstarieven welke ook in ons aanbod vermeld staan.

Conclusie
Er bestaat tussen partijen een verschil van inzicht voor wat betreft de inhoud van de leveringsovereenkomst. Volgens de verbruiker is de leveringsovereenkomst gesloten op basis van de indicatieve jaar- en maandkosten. Wij stellen dat een leveringsovereenkomst wordt gesloten op basis van de afgesproken leveringstarieven, welke ook in het aanbod staan vermeld. Wij verkopen als energieleverancier elektriciteit en gas en deze worden verkocht tegen een eenheidsprijs per kWh voor elektriciteit en m3 voor gas. Samen met alle overheidsheffingen de netwerkkosten en onze service en administratiekosten en het werkelijk gemeten verbruik over een verbruiksjaar, komen we tot de jaarkosten. Een afgeleide hiervan zijn de maandkosten. Wij hebben als energieleverancier geen invloed op de overheidsheffingen, netwerkkosten en het verbruik van onze klanten. Om deze reden worden de jaar- en maandkosten ook als indicatief aangegeven. Wij erkennen dat er bij het sluiten van de leveringsovereenkomst een fout is gemaakt met de indicatieve jaar- en maandkosten. Wij vinden het erg vervelend dat dit heeft geleid tot een bijbetaling op de jaarafrekening. Ondanks de bijbetaling betekent dit niet dat er sprake is van een direct financieel nadeel voor de verbruiker.

Wij verzoeken u op basis van het voorgaande de klacht af te wijzen.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Tussen partijen staat niet ter discussie dat het bedrijf de verbruiker een in de ogen van het bedrijf te laag indicatief jaar- en maandbedrag heeft voorgehouden bij het sluiten van de leveringsovereenkomst tussen de verbruiker en het bedrijf. De commissie is van oordeel dat de mededelingen in het aanbod van het bedrijf dat door de verbruiker is aanvaard, als inlichtingen als bedoeld in artikel 6:228 lid 1 sub a BW kunnen worden gekwalificeerd. De verbruiker behoefde niet te twijfelen aan de juistheid van deze mededelingen en dus ook niet aan de juistheid van de in het aanbod genoemde indicatieve jaar- en maandbedragen.
Gezien het aanbod mocht de verbruiker, mede gelet op artikel 3:35 BW, dan ook verwachten dat een elektriciteitsverbruik van 3.400 kWh en een gasverbruik van 3.000 m³ hem € 2.400,– zouden gaan kosten, mede omdat aan de hand van de in het aanbod genoemde leveringstarieven niet op eenvoudige wijze kan worden opgemaakt dat de door het bedrijf aan de verbruiker voorgehouden jaarkosten niet juist zouden zijn. Hier doet niets aan af dat in het aanbod gesproken wordt over “indicatie jaarkosten” en “indicatie maandkosten”. In het aanbod staat immers ook vermeld dat de maandkosten zijn bepaald op basis van het verbruik dat partijen samen hebben vastgesteld (welk verbruik ook in het aanbod wordt vermeld) en dat dit bedrag inclusief alle kostencomponenten is.

De commissie acht het aannemelijk dat de verbruiker bij een andere voorstelling van zaken de overeenkomst niet zou hebben gesloten. De eisen van redelijkheid en billijkheid waardoor de overeenkomst tussen partijen blijkens art. 6:248 BW mede wordt beheerst en de regel die ten grondslag ligt aan het bepaalde in artikel 6:230 lid 2 BW, brengt met zich mee dat de onjuiste voorstelling van zaken die het bedrijf heeft gegeven niet tot nadeel aan de zijde van de verbruiker mag leiden.

Aangezien er geen feiten zijn komen vast te staan die tot de conclusie dienen te leiden dat het bedrijf niet gehouden is tot nakoming van de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst, mag de verbruiker dan ook verwachten dat hij gedurende vijf jaar gas en elektriciteit geleverd krijgt van het bedrijf gebaseerd op een prijs van € 2.400,– bij een jaarlijks elektriciteitsverbruik van 3.400 kWh en een jaarlijks gasverbruik van 3.000 m³.

Gelet op de door het bedrijf in haar aanbod genoemde leveringstarieven acht de commissie het de aangewezen weg dat bij het bepalen van op voornoemde verwachtingen gebaseerde eenheidsprijzen voor gas per kubieke meter en elektriciteit per kilowattuur de volgende verhoudingen dienen te worden gehanteerd:

De eenheidsprijzen verhouden zich als volgt tot elkaar:
“Elektriciteit levering Normaal” staat tot “Elektriciteit levering Dal” staat tot “Gas levering” = 0,0659 staat tot 0,0483 staat tot 0,2728, waarbij (gelet op de specificatie van de jaarafrekening) 50% van het elektriciteitsverbruik plaatsvindt tegen daltarief en 50% van het elektriciteitsverbruik vindt plaats tegen het normaaltarief.

Gelet op de algemene voorwaarden die van toepassing zijn op de leveringsovereenkomst, is het bedrijf wel gerechtigd op grond van de in die voorwaarden genoemde tarieven eenzijdig te wijzigen indien gewijzigde wet- en regelgeving dan wel maatregelen van overheidswege hier aanleiding toe geven. Dit betekent dat het bedrijf wijzingen in netbeheerkosten, belastingen en wettelijke toeslagen wel gerechtigd respectievelijk verplicht is door te berekenen.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Tussen partijen heeft te gelden dat het bedrijf op grond van de op of omstreeks 11 juni 2018 tussen partijen tot stand gekomen leveringsovereenkomst gedurende vijf jaar vanaf de ingangsdatum van de leveringsovereenkomst gas en elektriciteit aan de verbruiker dient te leveren voor eenheidsprijzen die met inachtneming van bovenstaande verhoudingen zijn gebaseerd op een prijs van € 2.400,– bij een jaarlijks elektriciteitsverbruik van 1.870 kWh tegen daltarief, 1.530 kWh tegen normaal tarief en een jaarlijks gasverbruik van 3.000 m³.

Gelet op de algemene voorwaarden die van toepassing zijn op de leveringsovereenkomst, is het bedrijf gerechtigd tarieven eenzijdig te wijzigen indien gewijzigde wet- en regelgeving dan wel maatregelen van overheidswege hier aanleiding toe geven.

De ondernemer dient overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 181,50 aan de verbruiker te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is het bedrijf aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Het meer of anders verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie zakelijk, bestaande uit de heer mr. D.P.C.M. Hellegers, voorzitter, mevrouw mr. W.H. van Oorspronk, de heer A.F. Kolkman, leden, op 14 november 2019.