
Commissie: Reizen
Categorie: Beëindiging
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REI08-0446
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 24 januari 2008 met de reisorganisator tot stand gekomen overeenkomst, waarbij de reisorganisator zich verplicht heeft tot het leveren van een vliegreis voor vier volwassenen naar Beijing in China met verblijf in een hotel op basis van logies met ontbijt voor de periode van 7 juli 2008 tot en met 15 juli 2008 voor de som van € 3.832,–. Standpunt van klager Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt. De reisorganisator heeft de door ons geboekte reis ten onrechte geannuleerd. Klager verzoekt de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen. Standpunt van de reisorganisator Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt. Wij bestrijden dat de reis ten onrechte is geannuleerd. In het belang van onze reizigers, en dus ook in het belang van klager, heeft onze directie besloten de reis in een vroeg stadium te annuleren wegens onvoldoende deelname (artikel 2, derde lid, van de ANVR-Reisvoorwaarden), zodat de geboekte passagiers tijdig in de gelegenheid gesteld zouden worden een passende reis te boeken. Wij hebben klager hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld. In deze brief hebben wij klager direct een alternatief aangeboden. Klager accepteerde dit alternatief niet. Hij heeft bij ons een andere reis geboekt, te weten Excursiereis Keizerlijk Beijing. Klager heeft in eerste instantie in januari een reis geboekt naar Beijing en Shanghai voor negen dagen. Hij heeft op 15 februari telefonisch een vluchtverlenging aangevraagd. Met klager zijn de voorwaarden voor het aanvragen doorgenomen, alsmede de kosten van € 100,– per persoon die hieraan verbonden zouden zijn. Klager stelt in zijn schrijven van 5 maart 2008 dat de vluchtverlenging geregeld was, maar klager wist heel goed dat het slechts een aanvraag betrof die op dat moment nog niet akkoord was. Klager heeft uiteindelijk Excursiereis Keizerlijk Beijing, inclusief verlenging, geboekt. Een reis van 15 dagen. Klager stelt in zijn brief van 5 maart 2008 dat hij meent recht te hebben op een reis van twee weken. Deze stelling is foutief. Primair stellen wij ons op het standpunt dat klager slechts één week geboekt had, subsidiair willen wij benadrukken dat klager een vluchtverlenging aangevraagd had. Als deze verlenging akkoord zou zijn gekomen, betekende dit dat klager voor de periode na de eerste week zelf zijn accommodatie(s) had moeten verzorgen en dat alle kosten voor de extra week voor klager zouden zijn gekomen. Dat klager aanspraak maakt op een reis met een duur van twee weken, is volgens ons dan ook buiten alle proporties. Op het moment dat wij de reis wegens onvoldoende deelname annuleerden, hebben wij klager een passend alternatief aangeboden. Ook is aangegeven dat klager uiteraard kon kiezen voor een andere reis uit het aanbod. Klager heeft dit gedaan. Dat klager uiteindelijk een duurdere en langere reis heeft uitgekozen, is zijn eigen keuze. Wij zien dan ook geen grond op basis waarvan wij aan klager een vergoeding zouden moeten toekennen. Juridisch kader Ingevolge artikel 2, lid 3, van de ANVR-Reisvoorwaarden heeft de reisorganisator het recht de overeenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen indien het aantal aanmeldingen kleiner is dan het vereiste minimum aantal. Hij vermeldt de opzegtermijn en het vereiste minimum aantal aanmeldingen duidelijk in de publicatie. Beoordeling van het geschil De commissie heeft als volgt overwogen. In de advertentie op basis waarvan klager heeft geboekt, staat niet het vereiste minimum aantal deelnemers vermeld. De vertegenwoordiger van de reisorganisator heeft dit erkend, maar in aansluiting daarop opgemerkt dat in die advertentie wordt verwezen naar de internetsite van de reisorganisator. Op die site wordt bij de betreffende reis volgens haar wel melding gemaakt van het vereiste minimum aantal deelnemers. Deze stelling heeft zij overigens desgevraagd niet kunnen onderbouwen aan de hand van een print van de onderhavige pagina op die site. De vraag die de commissie dient te beantwoorden, is of met de enkele verwijzing ‘boek online’ in voornoemde advertentie is voldaan aan het gestelde in artikel 2, lid 3, van de ANVR-Reisvoorwaarden. De commissie beantwoordt deze vraag ontkennend en heeft daartoe overwogen dat – indien de reisorganisator gebruik maakt van een publicatie in de vorm van een advertentie – het vereiste aantal minimum deelnemers uitdrukkelijk vermeld dient te worden in die publicatie. Gelet op het voorgaande is de commissie van oordeel dat de reisorganisator in strijd met artikel 2, lid 3, van de ANVR-Reisvoorwaarden de door klager geboekte reis heeft geannuleerd. Op grond van het voorgaande, en alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, is de commissie van oordeel dat de reisorganisator bij het uitvoeren van het overeengekomene zodanig tekort is geschoten en klager daardoor zodanig ongerief heeft ondervonden, dat de reisorganisator klager een vergoeding verschuldigd is. De commissie stelt deze vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op het hierna te noemen bedrag. Ingevolge het reglement van de commissie dient de reisorganisator aan de commissie de hierna te noemen bijdrage in de kosten van de behandeling van het geschil te voldoen. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De commissie verklaart de klacht gegrond. De reisorganisator dient aan klager in totaal een bedrag van € 500,– te voldoen. Betaling dient plaats te vinden binnen één maand na verzenddatum van dit bindend advies. Bovendien dient de reisorganisator overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 100,– aan klager te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de reisorganisator aan de commissie een bedrag verschuldigd van € 205,– als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil. Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 1 september 2008.