Vergoeding indirecte schade contractueel uitgesloten

De Geschillencommissie




Commissie: Telecommunicatiediensten    Categorie: Schade    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 133113/144847

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument klaagt over een storing die heeft plaatsgevonden, waardoor hij geen gebruik heeft kunnen maken van internet. De consument verlangt vergoeding van het abonnementsgeld en extra gratis internet. De ondernemer heeft bij wijze van compensatie één maand aan abonnementsgeld vergoed aan de consument. De commissie oordeelt dat de reeds uitbetaalde vergoeding voldoende is ter compensatie. Vergoeding van indirecte schade is contractueel uitgesloten. De klacht is ongegrond.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft vergoeding na storing van het internet.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Deze arrogante ondernemer beantwoordt de klacht niet, die ingediend werd naar aanleiding van een storing die bijna één week duurde, laat staan dat hij de veroorzaakte schade vergoedde.

Consument verlangt vermindering van het abonnementsgeld gedurende de week van de storing en drie maanden gratis internet. Ook verlangt hij betaling van € 28,52 en € 40,98, zijnde de kosten van bundels van zijn mobiele telefoon die hij als gevolg van de storing moest opwaarderen.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Op 16 september 2021 heeft consument de opdracht gegeven zijn abonnement te downgraden. Toen heeft de ondernemer sommige poorten van zijn modem dichtgezet.

Op 17 september 2021 meldde consument dat hij een storing in het internet had. De ondernemer dacht in eerste instantie aan een centrale storing. Op 20 september 2021 heeft de ondernemer de storing (die niet een centrale storing bleek te zijn) verholpen door alle poorten van het modem open te zetten. De ondernemer heeft hem bij wijze van compensatie één maand abonnementsgeld gecrediteerd. Dat acht de ondernemer voldoende.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie is ambtshalve van oordeel dat consument ontvankelijk is in zijn klacht. Twijfel zou kunnen bestaan nu het tussen partijen overeengekomen contract staat op naam van een vennootschap van consument, doch beide partijen bevestigen dat het om een particulier contract gaat.

Vaststaat dat consument te maken heeft gekregen met een storing van het internet. Op basis van de Telecommunicatiewet (artikel 7.1.a) is in de Regeling universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen (artikel 3.15) bepaald welke vergoeding consument dient te krijgen bij een internetstoring. Die vergoeding bedraagt kort gezegd 1/30 van het abonnementsgeld per 24 uur storing.

Nu de storing 4 of 5 dagen heeft geduurd, is de door de ondernemer gegeven vergoeding van één maand abonnementsgeld adequaat.

De door consument gevorderde bedragen die zien op verhoging van de bundels van zijn mobiele telefoon, zijn indirecte schade. Vergoeding van indirecte schade is in de toepasselijke Algemene Voorwaarden uitgesloten (artikel 30).

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Telecommunicatiediensten, bestaande uit de heer mr. R.J. Paris, voorzitter, mevrouw mr. Y.S.H. Schers en mevrouw mr. drs. S. Meinhardt, leden, op 10 maart 2022.