Verhoging van uurtarief met terugwerkende kracht

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Kinderopvang    Categorie: Tarief    Jaartal: 2019
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 694/2312

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over

Prijsverhoging met terugwerkende kracht is in strijd met algemene voorwaarden.

Volledige uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de verhoging van het basisuurtarief over het jaar 2019 die de ondernemer gedeeltelijk met terugwerkende kracht aan de consument in rekening heeft gebracht.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument is de vader van twee kinderen voor wie de consument een opvangcontract met de ondernemer heeft afgesloten betreffende buitenschoolse opvang bij [naam kinderopvang] voor 52 weken per jaar. Voor beide kinderen geldt een opvangcontract van 71,5 uren per maand. [naam kinderopvang] is op schooldagen (40 weken per jaar) aansluitend geopend tot 18.15 uur en gedurende de schoolvakanties (12 weken), op werkdagen van 7.45 uur tot 18.15 uur (10,5 uur per dag). Vooraf wenst de consument op te merken dat hij geen klachten heeft over de opvang zelf. De kinderen zijn blij bij [naam kinderopvang] en de ouders zijn zeer tevreden.

Jaarlijks wordt het uurtarief door de ondernemer geïndexeerd naar aanleiding van een “prognose kostenontwikkeling kinderopvang” opgesteld door [naam adviesbureau], waarover de ouders voorafgaand aan het nieuwe kalenderjaar worden geïnformeerd. In artikel 16 lid 2 van de Algemene Voorwaarden van de ondernemer is opgenomen: “….De prijswijziging gaat niet eerder in dan één kalendermaand, vermeerderd met één week na de aankondiging.” Bij brief van 29 november 2018 wordt aan de ouders te kennen gegeven dat de openingstijden van [naam kinderopvang] met ingang van 1 januari 2019 zullen worden verruimd van 10,5 uur per dag naar 11 uur per dag (van 7.30 uur tot 18.30 uur) en dat het uurtarief met 0,24% zal worden verhoogd van €8,32 naar €8,34. Voor de ouders geldt een verplichte afname van de extra uren, wat voor de kinderen van de consument neerkomt op 75,5 opvanguren per maand in plaats van 71,5 uur zoals overeengekomen. Voor twee kinderen betekent dit dat de consument vanaf 1 januari 2019 door de ondernemer acht extra opvanguren per maand in rekening worden gebracht; uren waar de consument geen behoefte aan heeft en waar hij niet om heeft gevraagd. De consument heeft zijn ongenoegen met de handelwijze van [naam kinderopvang] per email van 11 december 2018 kenbaar gemaakt en hem erop gewezen dat, nu hierover in het contract niets is opgenomen, de ondernemer het aantal af te nemen opvanguren niet eenzijdig mag wijzigen zonder toestemming van de consument. De consument verwijst hiervoor naar een uitspraak van deze commissie uit 2015 [nummer uitspraak] waarin een soortgelijke vraag aan de commissie werd voorgelegd. Na bijkomende vragen van de oudercommissie heeft [naam kinderopvang] bij bericht van 20 februari 2019 aan de ouders te kennen gegeven dat de aangekondigde verruiming van openingstijden niet door gaat, maar dat het indexeringspercentage – en daarmee de verhoging van het basisuurtarief – met terugwerkende kracht per 1 januari 2019 wordt gewijzigd van 0,24 in 5,43. Na correspondentie over en weer heeft de oudercommissie zich uiteindelijk per mail van 20 maart 2019 akkoord verklaard met een tariefverhoging van het indexeringspercentage van 5,43, met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2019.

De consument kan zich niet vinden in de handelwijze van de ondernemer. Kennelijk heeft de ondernemer door een verruiming van de openingsuren en een doorberekening daarvan aan de consumenten met een indexering van 0,24% aanvankelijk een indexering van 5,43% over de oorspronkelijke opvanguren willen bewerkstelligen. Primair vraagt de consument de commissie te bepalen dat het indexeringspercentage over het gehele jaar 2019 wordt vastgesteld op 0,24 (hetgeen neerkomt op €8,34 per uur) met verrekening/terugbetaling van het door de consument teveel betaalde. Dit is immers het percentage dat in de brief van 29 november 2018 werd aangekondigd. Voor het geval de commissie van oordeel is dat door de akkoordverklaring van de oudercommissie met een indexering van 5,43% de ondernemer gerechtigd is dat percentage vanaf 1 mei 2019 toe te passen (één maand na 20 maart 2019) vraagt de consument de commissie subsidiair om te bepalen dat het indexeringspercentage over de maanden januari t/m april 2019 wordt vastgesteld op 0,24 (€8,34) met verrekening van het door de consument teveel betaalde en vanaf 1 mei 2019 op 5,43 (hetgeen neerkomt op €8,46 per uur).

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en met name de reactie van 2 juli 2019. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De ondernemer betreurt het dat veelvuldig contact met de oudercommissie en met de consument over het indexatieproces het onderhavige geschil niet heeft weten te voorkomen. De ondernemer heeft tijdens het indexatieproces zowel een verruiming van de openingstijden als het indexatiepercentage besproken. De ondernemer heeft met de oudercommissie besproken dat het hele proces vrij ingewikkeld was en erkent dat de communicatie niet de schoonheidsprijs verdient. Met een verruiming van de openingstijden hoopte de ondernemer te kunnen concurreren met andere opvangaanbieders in de regio. Door een verruiming van de openingstijden kon een lager uurtarief worden aangeboden en een gering indexatiepercentage van 0,24.De ondernemer vermeldt dat de indexatieberekening is uitgelegd aan de oudercommissie en de consument, waarbij – nu de verruiming van de openingsuren geen doorgang kon vinden – de prijsverhoging van 5,43% in wezen gelijk is aan een uurprijsverhoging van 0,24% in combinatie met de extra af te nemen uren.

Het uiteindelijke indexatiepercentage is na positief advies van de oudercommissie berekend aan de ouders en de verruiming van de openingstijden is na advies van de oudercommissie teruggedraaid. De ondernemer kan zich niet vinden in een facturering van een ander uurtarief zoals door de consument wordt verzocht.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Partijen hebben overeenkomsten gesloten tot opvang van de twee kinderen van de consument bij [naam kinderopvang]. In de algemene voorwaarden van de ondernemer is opgenomen dat de ondernemer bevoegd is de tarieven aan te passen. In artikel 16 lid 2 van de voorwaarden is bepaald dat de ondernemer een prijswijziging van tevoren dient aan te kondigen. Een prijswijziging gaat niet eerder in dan één kalendermaand, vermeerderd met één week na de aankondiging.

Ten aanzien van de in november 2018 aangekondigde indexering voor het jaar 2019 werd de informatie van de ondernemer vertroebeld door een eveneens aangekondigde verruiming van de openingstijden van [naam kinderopvang]. Het nieuwe uurtarief, dat anders dan de beoogde urenuitbreiding op 26 oktober 2018 wel akkoord was bevonden door de oudercommissie, was kennelijk bedoeld als het resultaat van een verrekening van die extra uren – die de consument verplicht was af te nemen – en een, in vergelijking met andere jaren, relatief gering indexeringspercentage, zo begrijpt de commissie. Na negatief advies van de oudercommissie over de uitbreiding van de uren is besloten de indexatie van het uurtarief (fors) te verhogen teneinde op dezelfde prijsstijging uit te komen. Door de ondernemer is de verruiming van openingstijden teruggedraaid zodat de commissie zich daar niet over hoeft uit te spreken. De commissie zal zich uitlaten over de door de ondernemer gehanteerde wijze van indexeren.

De commissie overweegt dat de consument geen bezwaar heeft tegen het in de brief van 29 november 2018 aan de ouders aangekondigde indexeringspercentage van 0,24 per 1 januari 2019. Voor de consument komt dat neer op een tarief van €8,34 per uur vermenigvuldigd met het contractuele aantal opvanguren van 71,5 per kind per maand.

Op 20 maart 2019 heeft de oudercommissie zich akkoord verklaard met het indexeringspercentage van 5,43 zodat dat percentage ook voor de consument geldt. Gelet op artikel 16 lid 2 van de algemene voorwaarden mag de ondernemer de prijsverhoging echter pas vanaf 1 mei 2019 aan de consument een uurtarief van €8,46 in rekening brengen, wederom vermenigvuldigd met het contractuele aantal opvanguren van 71,5 per kind per maand. Een prijsverhoging met terugwerkende kracht is in onderhavige situatie in strijd met artikel 16 lid 2 van algemene voorwaarden. Primair heeft de consument de commissie gevraagd te bepalen dat het indexeringspercentage (de commissie begrijpt: de uurtariefverhoging) over het gehele jaar 2019 wordt vastgesteld op 0,24. Subsidiair heeft hij verzocht om de tariefverhoging voor de maanden januari tot en met april 2019 vast te stellen op 0,24% en vanaf mei 2019 op 5,43% met verrekening van het door de consument teveel betaalde. Gelet op het bovenoverwogene zal de commissie het primaire verzoek afwijzen en het subsidiaire verzoek toewijzen.

Ter zitting heeft de consument medegedeeld dat de aan hem verstrekte factuur over de maand januari 2019 correct is. Het door de consument over de maanden februari, maart en april 2019 teveel betaalde dient de ondernemer aan de consument te restitueren. Eerst vanaf mei 2019 is de uurtariefverhoging van 5,43% – ten opzichte van het in 2018 gehanteerde tarief – van toepassing.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie

  • verklaart de klacht van de consument gegrond en wijst toe het subsidiaire verzoek;
  • bepaalt dat over de maanden januari, februari, maart en april 2019 een verhoging van het uurtarief van 0,24 geldt, derhalve een tarief van €8,34 per uur voor 71,5 contractuele opvanguren per kind per maand, conform de factuur van januari 2019;
  • bepaalt dat per 1 mei 2019 een uurtariefverhoging (ten opzichte van het tarief van 2018) van 5,43% geldt, derhalve een tarief van €8,46 per uur voor 71,5 contractuele opvanguren per kind per maand;
  • bepaalt dat de ondernemer binnen één maand na de verzenddatum van dit advies aan de consument dient terug te betalen het meerdere dat op grond van de hierboven genoemde berekening aan de consument in rekening is gebracht;
  • wijst af het meer of anders verzochte.

Overeenkomstig het reglement van de commissie dient de ondernemer een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Kinderopvang, bestaande uit mevrouw mr. dr. E. Venekatte, voorzitter, de heer drs. T. Blom, de heer H. Stel, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. J.C. Quint, secretaris, op 23 december 2019. E. Venekatte.