
Commissie: Energie
Categorie: Jaarafrekening
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
ENE07-2009
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de correctienota d.d. 18 september 2006 waarbij in het verleden te weinig in rekening gebracht gasverbruik alsnog in rekening wordt gebracht.
De consument heeft een bedrag van € 1.856,16 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 18 september 2006 ontving ik van de ondernemer een correctienota met een navordering over de jaren 2001 tot en met 2005, omdat er in die periode te weinig gasverbruik in rekening is gebracht. Deze vordering vecht ik aan op twee punten. De consument mag er in redelijkheid op vertrouwen dat aan de ondernemer betaalde jaarnota’s tot finale kwijting leiden. Bovendien was de vordering tot 2004 verjaard. Ik heb de ondernemer aangeboden de navordering voor wat betreft leveringen gedaan in 2005 en 2006 te betalen. Volgens mijn berekeningen bedraagt de navordering vanaf dat tijdstip € 589,63. Ik wijs er daarbij op dat ik naar aanleiding van de ontvangst van de nota’s d.d. 1 september 2004 over de periode 2002/2003 en van 23 september 2004 over de periode 2003/2004 zowel telefonisch als schriftelijk aan de ondernemer heb laten weten dat in hun nadeel onjuiste en te lage meterstanden zijn gehanteerd en ik heb alsnog de juiste meterstanden doorgegeven. Mijn brief is onbeantwoord gebleven.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft de ondernemer herhaaldelijk gewezen op het feit dat op de nota’s over de jaren 2002/2003, 2003/2004 en 2004/2005 te weinig gas werd berekend. Wij hebben hier niet slagvaardig op gereageerd. Pas per september 2006 is een correctienota gemaakt over de jaren 2001-2005. Wij willen hiervoor onze excuses aanbieden.
Ter verduidelijking volgt hieronder een overzicht van de standen en het verbruik in m3 zoals deze in de oorspronkelijke nota’s in rekening zijn gebracht.
periode beginstand eindstand verbruik
2001-2002 93594 96563 2969
2002-2003 96563 98769 2206
2003-2004 98769 1041 2272
2004-2005 1041 3275 2234
In totaal was er derhalve 9.681 m3 in rekening gebracht.
Vervolgens hebben wij de correctienota uitgebracht, gebruikmakend van de standen zoals door de consument doorgegeven.
periode beginstand eindstand verbruik
2001-2005 93594 07563 13969
Hieruit blijkt dat wij ruim 4.000 m3 gas te weinig in rekening hebben gebracht.
Wij bestrijden de visie van de consument dat jaarnota’s, indien blijkt dat deze niet correct zijn, niet gecorrigeerd mogen worden. Wij hebben echter niet voldaan aan de vereisten in de door uw commissie geformuleerde jurisprudentie. Om die reden hebben wij een nieuwe correctienota opgemaakt waarbij de "methode Vink" is gehanteerd. Deze methode schrijft voor dat, indien er een inhaalslag wordt gemaakt, slechts over drie jaar het meerverbruik mag worden berekend. Wij hebben op de bestreden correctienota meerverbruik over 4 jaar in rekening gebracht. Derhalve hebben wij op de nieuwe correctienota d.d. 20 november 2007 het meerverbruik (847 m3 gas) over het jaar 2001-2002 buiten invordering gesteld.
Omdat wij in de periode 2001-2006 verschillende klanteninformatiesystemen in werking hadden, hebben wij deze correctie opgevoerd op de (correctie)nota over het jaar 2005-2006. Wij hebben de oorspronkelijke nota over het jaar 2005-2006 en de correctienota over dat jaar bijgevoegd. Het financiële voordeel bedraagt € 463,58.
Wij kunnen niet meegaan in de stelling van de consument dat de korte verjaringstermijn van twee jaar inzake consumentenkoop van toepassing is. Ingevolge de overgangsregeling nieuw BW is de nieuwe wet niet van toepassing op overeenkomsten die zijn aangegaan voor 14 juli 2004. De onderhavige overeenkomst is ruim voor die datum aangegaan. Dat betekent dat deze korte verjaring toepassing mist.
Vanwege het feit dat wij deze zaak niet voortvarend hebben behandeld hebben wij besloten alle kosten buiten invordering te stellen. De sommatiekosten (in totaal € 60,–) van 6 juli 2006, 24 oktober 2006, 10 juni 2007 en 29 juli 2007 en de incassokosten van 10 november 2006 ten bedrage van € 50,– waren reeds buiten invordering gesteld. Thans zijn viermaal sommatiekosten (€ 60,–), incassokosten (€ 50,–) en de kosten van de deurwaarder (€ 325,–) buiten invordering gesteld.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
In de bestreden correctienota d.d. 18 september 2006 heeft de ondernemer het gasverbruik over de periode van 7 september 2001 tot en met 5 september 2005 opnieuw in rekening gebracht, waarbij, uitgaande van de door de consument opgegeven meterstanden alsnog het meerverbruik (4.288 m3) over die jaren in rekening is gebracht, ingevolge welke nota een bedrag van € 1.998,15. Zoals in het verweerschrift aangegeven is een nieuwe correctienota uitgebracht d.d. 20 november 2007, waarbij alsnog het meerverbruik over de periode 2001/2002 ad 847 m3 corresponderende met een bedrag van € 463,58 buiten invordering is gesteld. Dit bedrag is om administratieve redenen verrekend op met de jaarnota 2005-2006.
De ondernemer heeft daarbij toepassing gegeven aan de door de commissie ontwikkelde methode-Vink. Deze jurisprudentie houdt kort gezegd in, dat als de ondernemer verzuimt tenminste eenmaal in de drie jaar de meter op te nemen, hij slechts over een periode van maximaal drie jaar met terugwerkende kracht het geschatte verbruik mag corrigeren en alsnog aan de consument in rekening mag brengen. Het eventuele meerverbruik over de jaren daarvoor mag niet meer in rekening worden gebracht.
Met de invoering van de Liberaliseringwet op 14 juli 2004 is de overeenkomst tot levering van gas en elektriciteit aan te merken als consumentenkoop. Voor dergelijke overeenkomsten geldt daarmee overeenkomstig artikel 7:28 BW een verjaringstermijn van twee jaren. Hoewel ingevolge het overgangsrecht deze termijn formeel alleen geldt voor overeenkomsten aangegaan na 14 juli 2004, hetgeen hier niet het geval is, ziet de commissie wel aanleiding om voor de hantering van de Vink-jurisprudentie eveneens uit te gaan van een termijn van twee jaren. Leveringsovereenkomsten voor energie hebben een ander karakter dan de gebruikelijke consumentenkoopovereenkomsten, die voor langere duur worden afgesloten. Ondanks de liberalisering blijven heel veel consumenten bij de oude ondernemer. Het is niet redelijk om die consumenten anders (minder goed) te behandelen dan consumenten die wel switchen en na 14 juli 2004 een nieuw contract hebben gesloten. Uitgaande van de datum van de eerste correctienota d.d. 18 september 2006 mag mitsdien slechts het meerverbruik over de periode vanaf september 2004 alsnog worden nagevorderd en dient het meerverbruik over de periode van 7 september 2001 tot september 2004 buiten invordering te blijven.
Op basis van de voorhanden informatie kan niet precies worden vastgesteld wat het meerverbruik over deze respectievelijke periodes was; nu de ondernemer niet ter zitting is verschenen kon daarover ook geen nadere opheldering worden gevraagd. De commissie zal het meerverbruik dat wel in rekening had mogen worden gebracht dan ook schattenderwijs vaststellen.
Het totale meerverbruik over de periode van 7 september 2001 tot en met 5 september 2005 was, zoals gezegd, 4.288 m3, waarvan reeds het meerverbruik over de periode 2001-2002 ad 847 m3 is gecorrigeerd, zodat over de periode van september 2002 tot september 2005 een meerverbruik in rekening is gebracht van 4.288 m3 – 847 m3 = 3.441 m3. Dit komt neer op 1.147 m3 per jaar (2002-2003, 2003-2004 en 2004-2005). Nu alleen het meerverbruik over de periode van september 2004 tot september 2005 alsnog in rekening had mogen gebracht, welk meerverbruik wordt geschat op 1.147 m3, moet worden geconcludeerd dat naast het reeds over het jaar 2001-2002 gecorrigeerd meerverbruik ad 847 m3 alsnog ook het geschatte meerverbruik over de periode van september 2002 tot september 2004 van 2.294 m3 (2 x 1.147 m3) in mindering moet worden gebracht op de bestreden correctienota van 18 september 2006.
De commissie zal dit te crediteren bedrag schattenderwijs vaststellen op 2.294/4.288 x het totaalbedrag van de bestreden correctienota (€ 1.998,15) = € 1.068,97, naast de creditering en verrekening ad € 463,58 die reeds heeft plaatsgevonden in de nadere correctienota van 20 november 2007.
Voorts zal de ondernemer het door de consument betaalde klachtgeld ad € 25,– moeten vergoeden.
Mitsdien zal van het in depot gestorte bedrag ad € 1.856,16 een bedrag van € 1.093,97 terug worden betaald aan de consument een het restant ad € 762,19 zal worden voldaan aan de ondernemer.
Mitsdien wordt beslist als volgt.
Beslissing
Bepaalt dat naast het reeds over het jaar 2001-2002 in de nadere correctienota d.d. 20 november 2007 gecorrigeerde meerverbruik ad 847 m3 (€ 463,58) alsnog ook het geschat meerverbruik over de periode van september 2002 tot september 2004 van 2.294 m3 (2 x 1.147 m3) in mindering moet worden gebracht op de bestreden correctienota van 18 september 2006, welke vermindering wordt vastgesteld op een bedrag van € 1.068,97.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,–.
Met in achtneming van het bovenstaande wordt het depotbedrag als volgt verrekend.
Een bedrag van € 1.093,97 zal worden terugbetaald aan de consument en het restant ad € 762,19 zal worden voldaan aan de ondernemer.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water op 25 februari 2008.