Verklaring van erfrecht juridisch juist, maar melding over partnerschap en de gemeenschap van goederen mocht niet ontbreken

  • Home >>
  • Notariaat >>
De Geschillencommissie




Commissie: Notariaat    Categorie: (On)Zorgvuldig handelen    Jaartal: 2025
Soort uitspraak: Bindend Advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 314040/549034

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

In het geschil tussen een klaagster en een notaris, heeft de klaagster een klacht ingediend namens haar vader. De klacht betreft een fout in een door de notaris opgestelde verklaring van erfrecht, die de vader van de klaagster schade heeft berokkend. De vader was in gemeenschap van goederen getrouwd met zijn partner, maar de verklaring van erfrecht negeerde dit, waardoor het appartement van de partner volledig op naam van haar zonen werd geregistreerd. Dit leidde tot juridische en emotionele problemen.
De notaris stelt dat de klaagster niet bevoegd is om de klacht in te dienen en dat de verklaring van erfrecht juridisch correct was. Hij wijst erop dat het probleem voortkomt uit de interpretatie van het kadaster en dat de schade niet volledig is onderbouwd.
De commissie oordeelt dat de notaris had moeten vermelden dat de vader van de klaagster gerechtigd was tot de helft van het appartement. Hoewel de klacht gegrond wordt verklaard, wijst de commissie de schadevergoeding af omdat de klaagster de notaris niet tijdig op de hoogte heeft gesteld van de fout, waardoor hij de kans miste om deze te herstellen.

Volledige uitspraak:

 

in het geschil tussen

[naam], woonachtig [plaats]

(hierna te noemen: de klaagster)
en

[notariskantoor], gevestigd te [plaats]

(hierna te noemen: de notaris).

Behandeling van het geschil

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Notariaat (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 26 november 2024 te Utrecht.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. De klaagster is in persoon ter zitting verschenen. De notaris is niet verschenen.

Onderwerp van het geschil

De klaagster heeft namens haar vader een klacht ingediend wegens een door de notaris gemaakte fout in een door hem opgestelde verklaring van erfrecht, waardoor haar vader schade heeft geleden.

Standpunt van de klaagster

Voor het standpunt van de klaagster verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De vader van de klaagster is op 15 augustus 2017 een geregistreerd partnerschap in gemeenschap van goederen aangegaan. In december 2022 is zijn partner overleden. De vader van de klaagster is niet in haar testament als erfgenaam benoemd, de twee zonen van de partner wel. De zonen hebben de notaris opdracht gegeven een verklaring van erfrecht op te stellen. Deze verklaring gaat voorbij aan het geregistreerd partnerschap in gemeenschap van goederen, waardoor het appartement van de partner van de vader volledig op naam van de erven in het kadaster is geregistreerd. Hierdoor is er een juridische strijd ontstaan met emotionele en financiële gevolgen. De notaris neemt niet zijn verantwoording in deze. De klaagster wil dat de notaris op zijn fout gewezen wordt en tevens wenst zij een financiële tegemoetkoming in de gemaakte kosten als gevolg van deze fout.

Standpunt van de notaris

Voor het standpunt van de notaris verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De klaagster is niet bevoegd, want zij is geen cliënte van de notaris en is niet deugdelijk gemachtigd.

De commissie is slechts bevoegd als de algemene voorwaarden van de notaris van toepassing zijn. In dat geval is ook de in die voorwaarden vermelde reclamatieperiode van toepassing en die is verstreken.

De betreffende verklaring van erfrecht was inhoudelijk geheel juist. De notaris stelt dat het probleem er in zit hoe het kadaster verklaringen van erfrecht interpreteert en in haar registers vermeldt. Bij beschikking over registergoed zal de notaris die de betreffende transactie verzorgt, weten hoe de verklaring van erfrecht en kadastrale registers dienen te worden geïnterpreteerd. Toegegeven moet worden dat het probleem mogelijk niet zou zijn ontstaan als de notaris ten overvloede aan de in het kadaster ingeschreven verklaring van erfrecht zijn legal opinion zou hebben toegevoegd betreffende een ontbonden huwelijksgoederengemeenschap. De gepretendeerde schade zou niet zijn geleden als de klaagster het probleem bij de notaris zou hebben gemeld in plaats van elders allerlei onnodige kosten te maken.

De gepretendeerde schade is niet onderbouwd, althans lang niet volledig en pas in een heel laat stadium. Het door de notaris geboden gebaar van een symbolische tegemoetkoming werd verontwaardigd afgewezen. Blijkbaar is het de klaagster niet te doen om morele genoegdoening, maar om zo hoog mogelijk geldbedrag, ook al heeft zij daar geen recht op.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de notaris hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.

Wat betreft het verweer van de notaris aangaande de bevoegdheid merkt de commissie op dat op

6 augustus 2024 een voorbeslissing is genomen in deze zaak, waarbij de commissie zich bevoegd heeft verklaard het geschil te behandelen. Met verwijzing naar die uitspraak zal aan dit verweer van de notaris voorbij worden gegaan. Verder is klaagster door haar vader gemachtigd de klachtprocedure voor hem te voeren. Deze machtiging bevindt zich in het dossier.

De commissie is van oordeel dat, alhoewel de verklaring van erfrecht inhoudelijk juridisch gezien niet onjuist is, van een redelijk handelend notaris verwacht had mogen worden dat deze in de verklaring melding had gemaakt van het geregistreerd partnerschap en de gemeenschap van goederen die daardoor ontstaan is. Door dit na te laten is de onjuiste voorstelling van zaken ontstaan dat de erfgenamen, te weten de twee zoons van de partner van de vader van de klaagster, ieder voor 1/2e onverdeeld aandeel eigenaren waren van het appartement van hun moeder. Echter de vader van de klaagster was door het aangaan van het geregistreerd partnerschap voor de onverdeelde helft gerechtigd geworden tot het appartement. Hieraan is ten onrechte voorbijgegaan. Dit is de notaris aan de rekenen.

Wat betreft de gevorderde schadevergoeding merkt de commissie op dat de klaagster heeft verzocht om vergoeding van de kosten die zijn gemaakt om de foutieve inschrijving van de eigenaren in het kadaster te herstellen, welke kosten door de klaagster zijn begroot op € 8.379,95. De commissie is van oordeel dat, hoewel deze kosten waarschijnlijk niet gemaakt hadden hoeven worden indien de notaris het geregistreerd partnerschap wel in de verklaring had genoemd, de klaagster ten onrechte niet direct of kort na het ontdekken van de fout in de akte de notaris daarvan op de hoogte heeft gesteld en hij zodoende in de gelegenheid zou zijn gesteld om de fout te herstellen. De notaris is nu pas op de hoogte gesteld van de fout nadat de procedure bij de rechtbank was gevoerd en hem is daarmee de kans ontnomen om de fout zelf ongedaan te maken. De klaagster heeft daarmee niet voldaan aan de verplichting die op haar rustte om de schade zoveel mogelijk te beperken.

Bovendien had de gevoerde procedure deels betrekking op het vruchtgebruik, wat los staat van de rechten van de vader van de klaagster voor zijn deel van de woning.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie:

–        verklaart de klacht gegrond;

–        wijst af de vordering tot schadevergoeding;

–        bepaalt dat de notaris binnen veertien dagen na verzending van deze uitspraak aan klaagster vergoedt het door haar betaalde klachtengeld van € 102,50;

–        bepaalt dat de notaris aan de Geschillencommissie behandelingskosten dient te betalen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Notariaat, bestaande uit de heer mr. N. Schaar, voorzitter, mevrouw mr. B. van Dis, de heer H.W. Zuur, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. M. Gardenier, secretaris, op 26 november 2024.

Print/PDF