Vermissing van verzekerd pakket tijdens de periode en het traject waaronder het pakket met inhoud onder verantwoordelijkheid van de ondernemer viel, wordt aan de ondernemer toegerekend.

  • Home >>
  • Post >>
De Geschillencommissie




Commissie: Post    Categorie: Schadevergoeding    Jaartal: 2019
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 116592

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de verzending, aangetekend met verzekerservice, van een pakket door de consument.

De consument heeft de klacht tijdig aan de ondernemer voorgelegd.

Standpunt van de consument

De consument heeft in hoofdzaak het volgende gesteld.

Zij heeft op 4 februari 2018 een pakket, met daarin een [naam laptop], aangetekend met verzekerservice – voor maximaal een bedrag van € 3.500,– – verzonden naar het adres van een reparateur in [naam plaats]. Bij opening van het pakket na ontvangst bleek de [naam laptop] te zijn verdwenen en bleek de inhoud van het pakket slechts uit papier te bestaan. Het gewicht van het bezorgde pakket kwam nagenoeg overeen met het bij de verzending genoteerde gewicht.

Ter zitting heeft de consument verklaard dat zij rond de verpakkingsdoos op twee plaatsen geelkleurig verfafplankband had gedaan. Dit is ook te zien op kleurenfoto’s door de ontvanger gemaakt na opening van de doos, overgelegd door de consument, en op een zwart/witfoto van de doos tijdens het sorteerproces, overgelegd door de ondernemer. De consument heeft erop gewezen dat op deze foto’s over het verfafplakband tevens gewoon cellofaanplakband is te zien dat niet door haar was aangebracht. Zij leidt hieruit af dat na inontvangstneming door de ondernemer maar voor aflevering de verpakkingsdoos moet zijn geopend en de [naam laptop] is verwisseld voor papier; nadien is de doos weer dichtgemaakt met toevoeging van cellofoonplakband. De consument acht de ondernemer aansprakelijk voor de verwisseling en dus voor de vermissing van de [naam laptop].

De consument heeft door aankoopbescheiden aangetoond dat zij de [naam laptop] op 14 augustus 2017 heeft gekocht in Dubai voor de plaatselijke munteenheid van AED 11.659,– met een tegenwaarde van € 2.696,16. De aankoop is daar volgens de consument verricht door een vriend, met name omdat het apparaat daar goedkoper was dan in Nederland. De consument verlangt vergoeding van de genoemde waarde, vermeerderd met een bedrag van € 6,95 aan verzendkosten (€ 14,95 minus € 7,50 aan verzekeringspremie).

Standpunt van de ondernemer

De ondernemer heeft in hoofdzaak het volgende gesteld.

De aansprakelijkheid van de ondernemer voor schade is geregeld in artikel 29 Postwet en uitgewerkt in artikel 9 Algemene Voorwaarden voor de universele Postdienst. Schade wegens vermissing komt vergoeding in aanmerking als deze toerekenbaar is aan de ondernemer. De ondernemer stelt dat het pakket zonder voorbehoud door de geadresseerde is ontvangen. Er is geen gewichtsverschil geconstateerd; bij navraag is gebleken dat de pakketbezorger geen opvallendheden heeft opgemerkt. Het was niet zichtbaar aan de doos dat deze was geopend. Pakketten met verzekerservice moeten op grond van artikel 18.2 onder 5 van de Algemene Voorwaarden ook te zijn verzegeld. Het is niet aannemelijk dat de verpakkingsdoos tijdens het vervoer door de ondernemer is geopend.

De ondernemer wijst daarom aansprakelijkheid af.

De klacht is ongegrond.

Voor het geval de ondernemer aansprakelijk wordt gehouden, wijst de ondernemer erop dat de tegenwaarde van het aankoopbedrag van de [naam laptop] op 2 mei 2018 € 2.643,76 was. Voorts moet bij [naam apparatuur] zoals de [naam laptop] bij de vaststelling van het schadebedrag rekening worden gehouden met een afschrijvingspercentage van 4% per jaar.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De consument heeft aan de hand van de door partijen overgelegde foto’s voldoende aannemelijk gemaakt dat de verpakkingsdoos na ontvangst door de ondernemer en voor aflevering bij de geadresseerde moet zijn geopend. Er zijn hiervoor voldoende duidelijke sporen op de foto’s te zien in de vorm van cellofoonplakband. De commissie wijst in dit verband op de stelling van de consument ter zitting dat door haar voor verzending geen cellofoonplakband op de doos was aangebracht; deze stelling is ook niet door de vertegenwoordigster van de ondernemer ter zitting bestreden. Hierdoor wordt ook aannemelijk de stelling van de consument dat de [naam laptop] is verwisseld door papier met een gewicht dat ongeveer gelijk was aan dat van de [naam laptop].

De vermissing tijdens de periode en het traject waaronder het pakket met inhoud onder verantwoordelijkheid van de ondernemer viel, wordt aan de ondernemer toegerekend. De ondernemer is daarom gehouden de door de consument gestelde schade te vergoeden. Omdat – gelet op de aankoopprijs in Dubai die onbestreden volgens de consument lager is dan in Nederland – de vervangingswaarde in Nederland ten tijde van de vermissing vermoedelijk niet lager was dan het door de consument gestelde schadebedrag, zal betaling van dat bedrag van € 2.696,16 vermeerderd met   € 6,95 als schadevergoeding worden toegewezen.

De klacht is gegrond.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De klacht is gegrond.

De ondernemer moet aan de consument betalen, binnen 14 dagen na verzending van deze uitspraak, een bedrag van € 2.703,11 en ook het klachtengeld van € 27,50.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Post op 13 juni 2018 te Den Haag.