Commissie: Voertuigen
Categorie: Herstel
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
VOE08-0104
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 13 september 2005 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een [merk en type] van 2002, voor een bedrag van € 15.950,–, onder inruil van een door de consument geleverde [merk] van 1997 en onder bijbetaling door de consument van een bedrag groot € 10.010,25. De levering vond plaats op of omstreeks 16 september 2005. De consument heeft op 24 september 2005 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Op 17 september 2005, de dag na de aflevering van de auto, heb ik bij de ondernemer geklaagd over een geluid. De ondernemer heeft toen gezegd dat het uit de klepstoters kwam en heeft deze gereinigd. Een door mij opgedragen onderzoek bij een andere garage, op 21 december 2007, leerde mij dat de klepstoters binnen de garantietermijn al waren versleten. Ik ben toen meerdere malen, zonder resultaat, bij de ondernemer geweest met dezelfde klacht. Op 16 januari 2008 heb ik de ondernemer een aangetekende brief gestuurd om hem in de gelegenheid te stellen de klacht alsnog onder de garantie te verhelpen. Ter zitting heeft de consument een aantal facturen van de ondernemer getoond, waaruit kon worden vastgesteld dat de consument meerdere malen een reparatie door de ondernemer heeft laten verrichten. De consument heeft daarbij gesteld te hebben aangetoond dat de ondernemer in strijd met de waarheid heeft verklaard dat de consument zich eerst vijftien maanden en 30.000 kilometer later met de klachten tot de ondernemer heeft gewend. De consument verlangt dat de ondernemer de kosten van de reparaties aan de consument vergoedt. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. De auto is bij ons gekocht bij kilometerstand 135.000. Op zijn klacht hebben wij in onderling overleg besloten om te wachten tot de kleine beurt werd uitgevoerd. Dit is toen gebeurd bij kilometerstand 151.085. Ook een probleem met de startmotor is toen opgeheven. Op 26 september 2006, nadat de garantie al lang was verstreken, is de consument bij ons gekomen met een factuur van [een derde]. Uit [ordernummer] blijkt dat wij, hoewel wij daartoe niet verplicht waren, het euvel hebben verholpen. Vijftien maanden en 30.000 kilometer later en zonder ooit bij ons te zijn geweest voor onderhoud, komt de consument nu weer bij ons met een grote mond. Hoewel wij ook toen weer hebben aangeboden om zelf te kijken wat er aan scheelde, heeft de consument er voor gekozen de reparatie door derden te laten verrichten. Er valt ons niets te verwijten in deze zaak. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Bij kilometerstand 151.085 zijn de betreffende onderdelen gedemonteerd en na gereinigd te zijn, weer gemonteerd. Het euvel moest daarmede verholpen zijn. Deskundigenrapport De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld. Bij de koude start een bijgeluid waargenomen, welk geluid zich verplaatst naar de voorzijde van de motor. Het geluid wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een defect aan de zelfstellende nokkenassteller. Aanbeveling verdient om tot reparatie over te gaan. De deskundige merkt daarbij op dat het hier een normale slijtage betreft, welke normaliter voor rekening van de consument dient te komen. Naar verluidt heeft de vorige eigenaar verkeerde olie gebruikt en daardoor het te vroeg optredende ongemak veroorzaakt. Normaliter treden klachten als de onderhavige op bij een kilometerstand van ongeveer 250.000. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De commissie zal, gelet op de door de consument ter zitting getoonde bescheiden er van uitgaan dat de consument meerdere malen door de ondernemer werkzaamheden heeft laten verrichten. De commissie acht het daarbij voor de hand liggend dat de consument toen ook (steeds weer) over het bestaande euvel heeft geklaagd. Het door de ondernemer te dien aanzien gestelde zal worden gepasseerd als niet aannemelijk, mede nu de ondernemer heeft gesteld dat de consument in het geheel niet meer bij de ondernemer was verschenen tussen de aflevering van de auto en de laatste klacht. Uit het rapport van de deskundige blijkt dat de betreffende onderdelen, door verkeerd oliegebruik van de vorige eigenaar, beduidend vroeger zijn versleten dan normaliter kan worden aangenomen. De ondernemer heeft mitsdien een auto aan de consument geleverd die niet aan de voorwaarden van artikel 7:17 BW heeft voldaan op het tijdstip van de aflevering. De commissie stelt vast dat sprake is van een verstoorde relatie, welke voor rekening van de ondernemer moet komen en acht daarom termen aanwezig de ondernemer op te dragen een, door de commissie redelijk te achten bedrag, aan de consument te betalen opdat de consument de noodzakelijke reparatie door derden kan laten verrichten en zich niet wederom tot de ondernemer behoeft te wenden. De commissie acht, gelet op alle bijzonderheden van het geval, onder welke ook het reeds door de consument gereden aantal kilometers en de redelijke termijn (of kilometerstand) waarbinnen deze onderdelen normaliter plegen te verslijten, een vergoeding van € 800,– op zijn plaats. Het meer of anders verzochte wijst de commissie af. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 800,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies. De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 125,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 445,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen op 29 juli 2008.