Vertraging vlucht beoordeelt in kader reisovereenkomst. EG-verordening instap-weigering, annulering of langdurige vertraging in beginsel niet van toepassing in relatie met reisorganisator.

  • Home >>
  • Reizen >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Reizen    Categorie: Vervoer    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: REI05-1158

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil   Het geschil vloeit voort uit een op 29 december 2004 via het boekingskantoor met de reisorganisator tot stand gekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor 2 personen naar Quito (Ecuador) met verblijf in diverse accommodaties op basis van logies voor de periode van 18 mei 2005 tot en met 14 juni 2005 voor de som van € 5.020,–.   Standpunt van klager   Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt. Het vliegtuig naar Quito, dat uit Amsterdam moest vertrekken, is vanwege een technische storing (kerosinelekkage) op de geplande vertrekdag niet vertrokken. Wij zijn – na een verblijf in een hotel – met een vertraging van 24 uur vertrokken. Op grond van Europese regelgeving willen wij een vergoeding van 2 keer € 600,–. Van een overmacht – als door de reisorganisator gesteld – is geen sprake. Er is namelijk sprake van nalatigheid bij het onderhoud van het vliegtuig. Dat levert niet op een zogenaamde buitengewone omstandigheid. De luchtvaartmaatschappij weigert een vergoeding.   Ter zitting heeft klager onder meer nog aangevoerd.   Bij de klacht wordt volhard. Ik heb eerst de KLM aansprakelijk gesteld. Middels de annuleringsverzekering is inmiddels een verloren vakantiedag vergoed.   Standpunt van de reisorganisator   Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt.   Klager had alleen aanspraak op een vergoeding in het geval hij geannuleerd zou hebben. Hij heeft daar geen recht op in het geval hij alsnog vertrekt zoals in casu het geval is geweest. Klager had schade voor een gemiste vakantiedag kunnen claimen bij zijn reisverzekering en kosten voor telefoon- en consumptiekosten bij de luchtvaartmaatschappij.Voor een vergoeding op basis van EU-regelgeving is geen reden vanwege overmacht. Die overmacht is gelegen in het feit van de technische storing in het vliegtuig op het moment van het geplande vertrek. Voor een vergoeding is dus geen reden.   Beoordeling van het geschil   De commissie is na kennisneming van de inhoud van de gedingstukken en na het horen van klager ter zitting het navolgende oordeel toegedaan.   In het voorliggende te beslechten geschil gaat het om een pakketreis van ongeveer een maand met inbegrip van een vliegreis heen en terug per KLM naar Quito in Ecuador. In verband met een technische storing, te weten kerosinelekkage, is de heenvlucht niet doorgegaan en is klager voor een nacht in een hotel ondergebracht en de volgende dag vertrokken met uiteindelijk een vertraging van ongeveer 24 uur. Allereerst moet nu beantwoord de vraag of klager in diens klacht niet-ontvankelijk moet worden verklaard in verband met het feit dat hij zich zou baseren op de EG-verordening instapweigering, annulering of langdurige vertraging (EG 261/2004). De commissie is van oordeel, dat klager in diens klacht kan worden ontvangen, waar hij zijn klacht indient vanwege een pretense tekortkoming van de reisorganisator, althans een tekortkoming van de door de reisorganisator in het kader van de reisovereenkomst tussen partijen gebruikte hulppersoon, te weten de KLM. De EG-verordening heeft in beginsel slechts gelding in de relatie tussen vervoerder en reiziger en dus niet, althans niet rechtstreeks, in de relatie reiziger en reisorganisator. Anders gezegd, te dezen wordt geklaagd binnen het kader van de tussen partijen gesloten overeenkomst met betrekking tot een pakketreis. De reisorganisator heeft kennelijk ditzelfde standpunt ingenomen, waar hij ter verontschuldiging aanvoert de door de KLM gestelde overmacht. Vervolgens is de commissie van oordeel, dat beantwoord moet worden de vraag of er op grond van een aan de reisorganisator toe te rekenen tekortkoming aan klager een vergoeding toekomt voor doorstane ongemakken en/of geleden materiele schade. Naar het inzicht van de commissie dient deze vraag, bevestigend te worden beantwoord. Immers, voldoende aannemelijk is geworden, dat klager binnen het kader van de tussen hem en de reisorganisator gesloten overeenkomst een vrij aanzienlijke vertraging heeft ondervonden met het daaruit voortgevloeide ongemak als aangevoerd. De commissie acht de reisorganisator aansprakelijk voor het gederfde reisgenot, dat is veroorzaakt dan wel toe te rekenen aan de door de reisorganisator gebruikte hulppersoon, te weten de meergenoemde vliegmaatschappij. Het beroep, dat deze hulpersoon op overmacht heeft gedaan en welk beroep door de reisorganisator is overgenomen, kan naar de opvatting van de commissie niet slagen omdat er bij de overigens niet of nauwelijks gespecificeerde opgave ten aanzien van een genoemd technisch probleem, geen sprake is van zodanige buitengewone omstandigheden, die een beroep op overmacht kunnen doen slagen.   De vraag welke vergoeding dient te worden toegekend aan klager dient dus te worden bezien in het kader van de relatie tussen klager en de reisorganisator. De commissie merkt op dat het hier betreft een tekortkoming, te weten de genoemde vluchtvertraging van ongeveer 24 uur, die moet worden bezien tegen de achtergrond van een overigens geheel doorgegane pakketreis van ongeveer een maand in Ecuador en met een prijs als hierboven genoemd. Rekening houdend met alle omstandigheden van het voorliggende geval acht de commissie voor de aanwezig geoordeelde tekortkoming bij de reisorganisator een vergoeding van € 250,– passend ook al omdat klager een dag vakantieverlies met succes bij diens verzekeraar heeft kunnen claimen en diens kosten van een extra overnachting en voeding vergoed zijn geworden.   Voorzover klager daarnaast nog een (aanvullende) claim heeft uit hoofde van de EG-verordening instapweigering, annulering of langdurige vertraging (EG 261/2004), dient klager zich daarvoor te wenden tot de luchtvaartmaatschappij. Indien deze in gebreke blijft, kan klager zich wenden tot de Inspectie van Verkeer en Waterstaat en zo nodig tot de rechter.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   De reisorganisator betaalt aan klager een vergoeding van € 250,–.   Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.    Hetgeen meer door klager is verlangd wordt afgewezen.    Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 12 september 2005.