Vlooienplaag in appartement.

De Geschillencommissie




Commissie: Reizen    Categorie: Accommodatie    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: VOE01-3130

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil
 
Het geschil vloeit voort uit een op 20 december 2001 via een boekingskantoor met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor 4 personen naar Lucca in Italië met verblijf in appartement Il Cardelino op basis van logies voor de periode van 11 t/m 25 augustus 2001 voor de som van € 2.458,13.
Standpunt van klager
 
Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt.
 
In ons appartement waren vlooien aanwezig, die mij en mijn zoontje hebben gebeten. In totaal 25 beten in de periode van 12 t/m 15 augustus 2001. In een appartement met een huurprijs van € 1.229,– per week verwacht je niet dat er vlooien zitten.
 
De eigenaresse heeft tegenover ons verklaard dat de personen die in ons appartement hebben gezeten in de periode van 28 juli 2001 tot en met 4 augustus 2001 heel erg onhygiënisch gedrag vertoonden: lange ongewassen haren, ontzettend stinkende, ongewassen types op motoren. Zij verklaarde ons deze mensen ervan te verdenken dat zij de vlooien in het appartement hebben gebracht.
 
Om medische complicaties te voorkomen, heb ik besloten om het appartement per 16 augustus 2001 te verlaten en naar Nederland terug te keren. 
 
Een vervangende accommodatie, welke is aangeboden door de reisorganisator, vond ik niet acceptabel, omdat vlooien meereizen met de gastheren en inmiddels konden de vlooien en vlooien­eieren zich al in onze tassen en koffers bevinden.
 
Klager verlangt een vergoeding van € 5.258,–.

Standpunt van de reisorganisator
 
Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt.
 
Gebleken is uit het rapport dat de firma Romani te Lucca heeft opgesteld dat zij geen vlooien of ander ongedierte in het appartement hebben aangetroffen. Gezien de uitspraak van deze firma claimt de huiseigenaar de volledige huursom en indien wij niet aan die eis voldoen, zal deze zonodig een rechtszaak aanspannen. Wij wijzen er tevens op dat wij klager, nadat hij telefonisch contact had opgenomen vanuit Lucca, een vervangende accommdatie hebben aangeboden, maar dat hij dit aanbod van de hand heeft gewezen.

Alles in aanmerking genomen zien wij geen aanleiding om de door klager ingediende claim te honoreren.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.
 
Gelet op de verklaring van de eigenaresse, welke verklaring de reisorganisator niet heeft weersproken, acht de commissie het niet onaannemelijk dat de aanwezigheid van vlooien in het appar­tement is veroorzaakt door het verblijf van de door haar beschreven personen. In het verlengde hiervan acht de commissie evenmin onaannemelijk dat de aanwezigheid van vlooien het gevolg is van onvoldoende schoonmaken in de periode tussen het verblijf van eerdergenoemde personen en de dag waarop klager het appartement heeft betrokken. Dit is voor risico van de reisorganisator, aangezien deze aansprakelijk is voor een tekortkoming van de door hem ingeschakelde verhuurder.
Door de aanwezigheid van vlooien is de vakantie van klager in de periode van 12 t/m 15 augustus 2001 vrijwel volledig in het water gevallen, zodat deze periode uitgangspunt zal zijn bij de bepaling van een vergoeding.
    
Nadat klager de reisorganisator op de hoogte had gesteld van de vlooienplaag, heeft laatst­genoemde echter onmiddellijk een vervangende accommodatie aangeboden. Om hem moverende redenen heeft klager dit aanbod afgeslagen en is hij op 16 augustus naar Nederland teruggekeerd. Dit laatste dient echter voor rekening en risico van klager te blijven, daar klager naar het oordeel van de commissie ook ter plekke zijn bagage had kunnen bewerken met vlooiengif en voor het overige die maatregelen had kunnen nemen die nodig waren om de vlooienplaag de kop in te drukken. De gemiste vakantie in de periode van 16 t/m 25 augustus 2001 laat de commissie dan ook buiten beschouwing bij het bepalen van een vergoeding.      
 
Op grond van het voorgaande en alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, is de commissie van oordeel dat de reisorganisator bij het uitvoeren van het overeengekomene zodanig tekort is geschoten en klager daardoor zodanig ongerief heeft onder­vonden, dat de reisorganisator klager een vergoeding verschuldigd is.De commissie stelt deze vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op het hierna te noemen bedrag.De commissie acht het meer of anders gevorderde echter niet toewijsbaar.
 
Ingevolge het reglement van de commissie dient de reisorganisator aan de commissie de hierna te noemen bijdrage in de kosten van de behandeling van het geschil te voldoen.
 
Bovendien dient de reisorganisator overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 56,72 aan klager te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
 
Derhalve wordt beslist als volgt.
 
Beslissing
 
De commissie verklaart de klacht gegrond.
 
De reisorganisator betaalt aan klager een vergoeding van € 500,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
 
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
 
Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 2 juli 2002.