Voldoende aannemelijk is geworden dat cliënt opdracht heeft gegeven om verklaring van erfrecht op te stellen

  • Home >>
  • Notariaat >>
De Geschillencommissie




Commissie: Notariaat    Categorie: kosten/ dienstverlening    Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 179181/179777

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De kern van het geschil is de vraag of cliënt opdracht heeft verleend voor het opstellen van een verklaring van erfrecht. Client stelt dat zij geen opdracht heeft gegeven voor het opstellen van een verklaring van erfrecht. Notaris stelt dat er telefonisch opdracht is gegeven en er een brief naar cliënt is gestuurd hierover. De commissie oordeelt dat, nu cliënt de inhoud van de brief niet heeft weersproken, de notaris terecht met de werkzaamheden is begonnen. De notaris dient dan ook betaald te worden voor die werkzaamheden. De klacht wordt gegrond verklaard. Client dient de openstaande factuur aan de notaris te betalen.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Notariaat (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De digitale behandeling heeft plaatsgevonden op 28 november 2022 te Den Haag.

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. De klager heeft ter digitale zitting zijn standpunt nader toegelicht. De notaris is niet verschenen.

Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de factuur die de erven van de cliënte hebben ontvangen voor het opstellen van een verklaring van erfrecht inzake wijlen de heer [naam] (de overleden echtgenoot van de cliënte).

De executeur heeft een bedrag van € 381,54 niet betaald en bij de commissie gedeponeerd.

Standpunt van de notaris
Voor het standpunt van de notaris verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

In het telefoongesprek met de kandidaat-notaris van het kantoor heeft de cliënte opdracht verleend om een verklaring een erfrecht op te stellen voor haar overleden echtgenoot. Dit mede in aanmerking nemende de voortgang die door het kantoor inmiddels was gemaakt in het dossier voor mevrouw [naam cliënt], waarvan de overleden echtgenoot van de cliënte erfgenaam was. Op 29 juli 2021 is een keuzeverklaring naar de cliënte verzonden met een begeleidende brief. De door haar ondertekende verklaring heeft de notaris niet retour ontvangen.

Nadat de notaris had vernomen dat de cliënte was overleden, zijn haar erfgenamen aangeschreven met bericht dat het kantoor het dossier voor de verklaring van erfrecht van haar overleden echtgenoot daar had lopen en heeft de notaris de erfgenamen verzocht contact op te nemen met het kantoor. Dat hebben de erfgenamen niet gedaan.

Op 28 december 2021 is een gereduceerde declaratie voor de verrichte werkzaamheden verzonden, omdat de notaris niet meer van de erven had vernomen en de verklaring van erfrecht kennelijk niet meer door het kantoor diende te worden opgesteld.

Zowel de kandidaat-notaris als een medewerkster hebben destijds de cliënte gesproken en zijn bereid om zo nodig onder ede te bevestigen dat de opdracht voor het opstellen van de verklaring van erfrecht door haar is verleend.

Ondanks herhaald verzoekt blijft betaling van de factuur van € 381,54 door de executeur achterwege. De notaris vordert betaling van de gehele factuur.

Standpunt van de executeur
Voor het standpunt van de executeur verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Volgens de executeur is sprake van een misverstand. Het is niet aannemelijk dat de notaris de opdracht heeft gekregen om de nalatenschap van de heer [overleden echtgenoot cliënt] te regelen. De heer [overleden echtgenoot cliënt] was ten tijde van zijn overlijden erfgenaam in een nalatenschap die via de notaris werd afgewikkeld. Misschien is daarover contact tussen de cliënte en de notaris geweest, dat wil zeggen over de afwikkeling van zijn erfdeel, maar niet met de intentie om de notaris de opdracht te geven de nalatenschap van de heer [overleden echtgenoot cliënt] zelf te regelen.

Onjuist is dat geen contact met de notaris is opgenomen toen de executeur kort na het overlijden van de cliënte een brief van de notaris ontving. De overgelegde verklaring van de kandidaat-notaris ontkracht dat de cliënte met twee medewerkers van het kantoor een telefoongesprek zou hebben gevoerd. Het telefoongesprek tussen de kandidaat-notaris en de cliënte zou op 21 juli 2021 hebben plaatsgevonden. Op 22 juli 2021 was de uitvaart van haar echtgenoot. De executeur kan zich niet voorstellen dat de cliënte de dag voor de uitvaart de notaris heeft opgebeld.

Met de brief van de notaris aan de cliënte van 29 juli 2021 is niets gedaan. De cliënte was behoorlijk aangeslagen door het overlijden van haar echtgenoot. Achteraf is gebleken dat zij toen al ziek was, zij had een ernstige vorm van kanker. Op dat moment had de cliënte hele andere dingen aan haar hoofd. Het is een raar argument van de notaris dat de cliënte een brief naar de notaris had moeten sturen als zij de opdracht niet wilde geven.

De cliënte zal met de notaris hebben gebeld om door te geven dat haar echtgenoot overleden was. In de verklaring van de kandidaat-notaris wordt gespeculeerd dat er tijdsdruk achter zat. De executeur kan zich voorstellen dat de cliënte heeft gezegd: “regel het maar dat de erfenis van de tante door kan gaan.”

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de notaris hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende notaris.

Kern van het geschil is de vraag of de cliënte opdracht heeft verleend voor het opstellen van een verklaring van erfrecht.

De kandidaat-notaris geeft aan dat de cliënte tijdens een telefoongesprek opdracht heeft gegeven voor het opstellen van een verklaring van erfrecht ten aanzien van haar overleden partner. Volgens de executeur is sprake van een misverstand en heeft de cliënte tijdens het telefoongesprek met de kandidaat-notaris geen opdracht verleend.

De executeur is geen getuige geweest van het telefoongesprek tussen de cliënte en de kandidaat-notaris. Voor de commissie is niet vast te stellen wat er precies is gezegd tijdens het telefoongesprek.

De notaris heeft in een brief van 29 juli 2021 de opdracht aan de cliënte bevestigd. Door de executeur is niet weersproken dat de cliënte deze brief heeft ontvangen. Daarin is gevraagd de bijgevoegde keuzeverklaring ondertekend retour te sturen. Op genoemde brief is door de cliënte niet gereageerd. Voor de hand had gelegen dat, indien de cliënte geen opdracht had verstrekt, zij of namens haar contact zou zijn opgenomen met de notaris. Dit is echter in deze niet gebleken en van omstandigheden die het niet reageren op die brief van 29 juli 2021 verschoonbaar maken zijn niet, dan wel onvoldoende komen vast te staan.

De commissie is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de cliënte de opdracht om een verklaring van erfrecht op te stellen, heeft verstrekt op grond waarvan de notaris met de werkzaamheden is aangevangen.

De declaratie van € 381,54 voor de verrichte werkzaamheden komt de commissie niet bovenmatig toe. Het door de executeur in depot gestorte bedrag zal dan ook aan de notaris worden uitbetaald.

Daarnaast dient de executeur overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 90,75 aan de notaris te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie:

bepaalt dat de executeur een bedrag van € 381,54 aan de notaris dient te betalen en derhalve het door de executeur in depot gestorte bedrag ten bedrage van € 381,54 als volgt wordt verrekend. Het bedrag van € 381,54 wordt aan de notaris uitbetaald;

bepaalt voorts dat de executeur overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 90,75 aan de notaris zal vergoeden ter zake van het klachtengeld;

wijst af het meer of anders verzochte.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Notariaat, bestaande uit de heer mr. N. Schaar, voorzitter, de heer mr. M. de Waal, de heer H.W. Zuur, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. L. Kramer, secretaris, op 28 november 2022.