Voortijdige terugkeer. Reiziger zou geschikt zijn voor wandelreis volgens criteria reisorganisator.

  • Home >>
  • Reizen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Reizen    Categorie: Aansprakelijkheid    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: REI00-3190

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil
 
Het geschil vloeit voort uit een op 13 juni 2000 via een boekingskantoor met de reisorganisator tot stand gekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een busreis voor 1 persoon naar Karwendel in Oostenrijk met verblijf op een camping op basis van volpension voor de periode 21 juli t/m 6 augustus 2000 voor de som van ƒ 1.375,– in totaal.
Standpunt van klager
 
Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak:
 
Bij deze klaag ik over het feit dat er geen enkele reden is geweest waarom ik de wandelreis niet had kunnen volbrengen. De leiding heeft zich er te makkelijk van af gemaakt. Men had niet moeten kiezen voor de simpele oplossing om mij op eigen kosten naar huis te sturen. De leiding is niet in staat geweest mij adequaat te coachen. Zij hebben een fout gemaakt.
 
Klager verlangt een vergoeding van ƒ 1.750,–.
 
Standpunt van de reisorganisator
 
Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak:
 
Op bladzijde 75 van onze brochure valt te lezen dat de bergwandelvakantie geschikt is voor iedereen die een goede conditie en sportieve instelling heeft. Klager had evenwel veel moeite met het wandelen in bergachtig gebied. Dat was vanaf de eerste dagtocht meteen te zien. Hij liep op de wandelschoenen van zijn moeder. Het mag niet zo zijn dat een deelnemer zoveel aandacht van de reisleiding vraagt dat dit ten koste van het vakantiegevoel van de andere deelnemers gaat. Onze reisleiding krijgt voor de aanvang een uitgebreide voorselectie en een interne opleiding. Het naar huis sturen van een deelnemer is absoluut een noodmaatregel.
 
Ter zitting heeft de reisorganisator verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd:
 
In ons programma is de route beschreven. Het is de eerste keer dat er iemand naar huis is gestuurd. De reiziger die overlast oplevert kan volgens artikel 15 lid 2 ANVR voorwaarden van de reis worden uitgesloten. Wij zijn van mening het goed te hebben geregeld. Wij hebben klager aangeboden om alsnog de Kaprun-reis te doen. Klager had aansluiting kunnen vinden bij een nieuwe groep. Wij proberen altijd onze klanten een alternatief aan te beiden als het niet lukt. De terugreis is volgens de ANVR voorwaarden voor kosten van de deelnemer. Wij leggen de lat niet hoger dan nodig is.
 
De reisorganisator heeft een vergoeding aangeboden van ƒ 150,–
 
Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen:
 
Klager heeft zijn ontevredenheid geuit omdat hij door de reisleiding reeds na drie dagen naar huis is teruggestuurd, zonder dat hij zijn geld heeft terug gekregen. De commissie is over deze klacht het volgende van oordeel. Het is in eerste instantie niet onaannemelijk dat de reis voor klager zwaar is gevallen. Volgens de reisleiding bleef hij bij de wandeltochten ruimschoots achter. Bovendien heeft klager blijkens zijn reisverslag zich ook zelf afgevraagd waar hij mee bezig was. Daar staat tegenover dat de selectiecriteria voor de reis niet sterk onderscheidend zijn. Volstaan kan worden met een goede conditie, een sportieve instelling en het dragen van een rugzak met enig gewicht. Over wandelervaring wordt in het geheel niet gesproken. In het licht van deze criteria is het voor de commissie onvoldoende overtuigend dat klager volstrekt ongeschikt was om de reis op enigerlei wijze te voltooien. De commissie is voorts van oordeel dat reisorganisator in strijd met artikel 13 lid 1 ANVR voorwaarden onvoldoende hulp en bijstand heeft verleend om de gerezen problemen op te lossen. Het is de commissie in negatieve zin opgevallen dat reisorganisator klager, die nog niet de meerderjarige leeftijd heeft bereikt, volstrekt zelfstandig en voor eigen rekening naar huis heeft gestuurd. Bovendien heeft reisorganisator geen adequate compensatie geboden.
Op grond van het voorgaande en alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, is de commissie van oordeel dat de reisorganisator bij het uitvoeren van het overeengekomen zodanig tekort is geschoten en klager daardoor zodanig ongerief heeft ondervonden, dat de reisorganisator hem een vergoeding verschuldigd is. De commissie stelt deze vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid vast op het hierna te noemen bedrag. De commissie acht het eventueel meer of anders gevorderde echter niet toewijsbaar.
 
Derhalve wordt als volgt beslist.
 
Beslissing
 
De reisorganisator dient aan klager in totaal een bedrag van ƒ 600,– te voldoen.
Het klachtengeld van ƒ 100,– en het reeds aangeboden bedrag zijn hierin begrepen.
Betaling dient plaats te vinden binnen één maand na verzenddatum van dit bindend advies.
 
Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 12 februari 2001.