Commissie: Telecommunicatiediensten
Categorie: Opzeggen en annuleren
Jaartal: 2022
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
114740/130755
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De klacht gaat over de eindrekening die de consument heeft ontvangen van de ondernemer. Daarin staat een boete en een afkoopsom, waarmee consument het niet eens is. De consument wenst een schadevergoeding voor het ontbreken van toegang tot internet en immateriële schadevergoeding. De ondernemer voert aan dat de consument de overeenkomst heeft opgezegd. De overeenkomst kon niet worden voorgezet nu de andere provider de annulering van de nieuwe overeenkomst niet had bevestigd.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft de kosten van contractbeëindiging.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. Het standpunt van de consument luidt als volgt.
De ondernemer stuurt consument een eindrekening waarin opgenomen een boete respectievelijk “afkoopsom” betreffende een afgesloten aansluiting.
Echter, bezijden de misverstanden zoals in de (meegezonden) details, betreft het hier geen willens en wetens overstap mijnerzijds naar een andere provider ([naam provider]), maar betreft het hier een gecancelde overstap naar [andere provider], waar de ondernemer een week eerder uitvoerig over was ingelicht, per e-mail en per chat (geen telefonisch contact is mogelijk met de ondernemer) en waarop de ondernemer niet wenste te heraansluiten/te repareren ‘want [ondernemer] houdt op met Internet’.
Aldus een onterechte/onrechtmatige rekening, ondanks herhaalde e-mails.
Consument vordert vergoeding van de laatste factuur van de ondernemer (€ 269,19), vergoeding voor het ontbreken van toegang tot internet (€ 120,–), verhoogd met een vergoeding voor immateriële schade (minimaal € 1.000,–, ter beoordeling van de commissie een veelvoud daarvan).
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. Het standpunt van de ondernemer luidt als volgt.
Wij ontvingen bericht van [andere provider] dat consument de overeenkomst met ons opzegt. Consument heeft ons later medegedeeld dat hij de overeenkomst met ons wilde voortzetten, maar wij hebben hem erop gewezen dat wij een annulering van [andere provider] dienden te ontvangen voor de aangekondigde overstapdatum (20 mei 2021). Wij hebben echter van [andere provider] niet voor die datum een dergelijk bericht ontvangen, zodat wij de overeenkomst beëindigd hebben met berekening van de kosten van een voortijdige contractbeëindiging. Toen wij bericht van [andere provider] ontvingen (begin juni 2021) konden wij niet een nieuwe overeenkomst met consument sluiten omdat ons klantenbestand per 1 juni 2021 overgegaan was naar [andere provider 2].
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de ondernemer juist gehandeld heeft door te wachten op een annulering van de door [andere provider] namens de consument gedane opzegging van de tussen partijen gesloten overeenkomst.
Overwogen wordt dat consument bij [andere provider] gebruik heeft gemaakt van de zogenaamde overstapservice, hetgeen betekent dat [andere provider] namens consument de overeenkomst met de ondernemer opzegt. Dat heeft [andere provider] gedaan, zodat vanaf de opzegdatum (consument zegt 10 mei, de ondernemer zegt 20 mei 2021) een overeenkomst met [andere provider] van kracht was. Daarvan moest de ondernemer ook uitgaan, tenzij hij van [andere provider] een annulering kreeg van de opzegging. Dat heeft hij niet gekregen, althans consument toont het tegendeel niet aan, zodat de ondernemer op juiste gronden de overeenkomst met consument beëindigd heeft met toepassing van de van kracht zijnde voorwaarden (kosten voortijdige contractbeëindiging). Consument heeft weliswaar voor de opzegdatum de ondernemer geïnformeerd dat hij met [andere provider] afgesproken had dat [andere provider] de opzegging ongedaan zou maken, doch dat is door [andere provider] niet tijdig gedaan. Consument is er, toen hij de ondernemer berichtte dat hij voornemens was de overeenkomst met de ondernemer voort te zetten, uitdrukkelijk op gewezen dat [andere provider] de ongedaanmaking tijdig aan de ondernemer diende te communiceren. Toen de ongedaanmaking na 1 juni 2021 bij de ondernemer binnenkwam, was de ondernemer niet in staat een nieuwe overeenkomst te sluiten (het klantenbestand was naar een ander overgegaan, kennelijk was de onderneming in zoverre beëindigd), doch zo de onderneming niet beëindigd was, zou er toch sprake geweest zijn van een nieuwe overeenkomst en geen voortzetting, zodat ook in dat geval de berekende opzegkosten terecht in rekening gebracht zouden zijn.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Telecommunicatiediensten, bestaande uit de heer mr. R.J. Paris, voorzitter, mevrouw mr. Y.S.H. Schers en de heer H.W. Zuur, leden, op 10 februari 2022.