Vragenformulier commissie is leidend

De Geschillencommissie




Commissie: Recreatie    Categorie: Algemene voorwaarden    Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 101359/130715

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De consument had een chalet op het vakantiepark van de ondernemer. Het chalet is in de eerste drie maanden van het jaar verkocht. De consument had het jaargeld voor een half jaar betaald en verlangt daarom terugbetaling van de helft van het reeds betaalde bedrag. De ondernemer doet een beroep op de RECRON-voorwaarden en stelt dat de consument eigenlijk het jaargeld voor het hele jaar zou moeten betalen. Coulancehalve hoeft de consument niks bij te betalen, aldus de ondernemer. Uit het dossier blijkt nog een tweede klacht van de consument, maar de commissie zal die klacht niet behandelen. Immers, deze tweede klacht is niet in het vragenformulier genoemd.

De commissie is het met de ondernemer eens dat de consument eigenlijk gehouden was het volledige jaargeld te moeten betalen op basis van de voornoemde voorwaarden. Daarom verklaart de commissie de klacht ongegrond.

De uitspraak

Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Het geschil betreft de gedeeltelijke terugbetaling van het staangeld voor 2021.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Mijn chalet op het vakantiepark werd recent verkocht. Er waren geen afspraken gemaakt met de campinghouder noch met de koper over de betaling van de pacht voor 2021. De helft was reeds betaald en we hebben het chalet reeds in de eerste drie maanden van het jaar verkocht. Ik heb de campinghouder gevraagd mij de helft van het reeds betaalde bedrag aan staangeld terug te betalen, hetgeen geweigerd is.
In reactie op de door de ondernemer toegezonden reserveringsbevestiging heeft de consument nog gereageerd bij e-mails van 14 en 15 december 2021.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Het klopt dat de consument zijn caravan heeft verkocht, drie of vier maanden in het lopende seizoen. Wij hanteren de RECRON-voorwaarden jaarplaatsen en artikel 9, lid 6, van die voorwaarden luidt als volgt:

Bij beëindiging van de overeenkomst als gevolg van verkoop van het kampeermiddel blijft de recreant het jaargeld voor het lopende overeenkomstjaar of de overeengekomen contractperiode verschuldigd.

Met andere woorden, wij hadden helemaal niets terug hoeven te betalen, omdat het complete jaargeld betaald had moeten zijn. Uit coulance laten wij aan onze jaargasten de keuze om het jaargeld in twee termijnen betalen.

Met de verkoop van de chalet van de consument zijn wij nogmaals coulant geweest om hem niet voor het hele jaar, maar alleen de eerste termijn te laten betalen. De nieuwe gasten betalen de tweede termijn van de jaarplaats. Samenvattend zijn wij dan ook van mening dat wij de eerste termijn van het jaarplaatsgeld niet hoeven terug te betalen aan de consument.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Omvang van het geschil
In het vragenformulier van de commissie heeft de consument zijn klacht als volgt omschreven:
‘Mijn chalet op het vakantiepark werd recent verkocht. Er waren geen afspraken gemaakt met de campinghouder noch met de koper over de betaling van de pacht voor 2021. De helft was reeds betaald en we hebben het chalet reeds in de eerste drie maanden van het jaar verkocht. Ik heb de campinghouder gevraagd mij de helft van het reeds betaalde bedrag aan staangeld terug te betalen, hetgeen geweigerd is.’

In zijn e-mail van 14 december 2021 schrijft de consument echter het volgende.
‘Ik wijs u er nogmaals op dat er in feite een tweetal zaken voorliggen. Daarvan is de zaak omtrent de betaalde pacht over het aflopende seizoen, slechts een deel. De majore zaak was en is de kwestie van de verplichte winkelnering (in Nederland verboden) die de camping mij oplegde door te stellen dat alleen en ook alleen zij het recht hebben op het verkopen van op hun terrein geplaatste zaken. Daarnaast hebben we protest aangetekend tegen het daarbij door hen gevraagde, nee ons opgelegde, percentage van 10%. We zouden het graag zien dat de focus hierop blijft liggen en de zaak van de pacht al of niet terug te ontvangen als secundair maar daarom voor ons niet minder belangrijk, wordt gezien.’

In het dossier komt de commissie wel correspondentie tegen tussen de consument en de ondernemer over het tweede onderwerp (‘verplichte winkelnering’), maar zijn klacht daarover heeft hij niet aan de commissie voorgelegd. De ondernemer heeft dan ook – zeer begrijpelijk – in zijn verweerschrift alleen gereageerd op de eerste klacht (jaargeld, door de consument pachtgeld genoemd).
Als het gaat om de omvang van het geschil, is de klachtomschrijving op het vragenformulier van de commissie leidend.

Nu de consument de tweede klacht (‘verplichte winkelnering’) pas op 14 december 2021 expliciet onder de aandacht van de commissie heeft gebracht, dient de omvang van het geschil dan ook te worden beperkt tot de eerste klacht (jaargeld). Dat de consument in het vragenformulier van de commissie onder het kopje ‘Omschrijf uw relatie met de aanbieder’ heeft vermeld dat het chalet slechts kon worden verkocht door de eigenaar van de camping en dat de relatie met de directie als zeer stroef en moeizaam kan worden gezien, maakt dat niet anders.

Inhoudelijk
Met betrekking tot het verzoek van de consument tot terugbetaling van een deel van het jaargeld heeft de ondernemer gewezen op artikel 9, lid 6, van de toepasselijke RECRON-voorwaarden.
Bij beëindiging van de overeenkomst als gevolg van verkoop van het kampeermiddel blijft de recreant het jaargeld voor het lopende overeenkomstjaar of de overeengekomen contractperiode verschuldigd.
Daarbij heeft hij opgemerkt dat hij helemaal niets had terug hoeven te betalen, omdat het complete jaargeld betaald had moeten zijn. Met de verkoop van de chalet van de consument is de ondernemer naar zijn zeggen coulant geweest om hem niet voor het hele jaar, maar alleen de eerste termijn te laten betalen.

De commissie kan zich verenigen met dit standpunt. Op grond van voornoemd artikel was de consument immers gehouden om het gehele jaargeld voor het lopende overeenkomstjaar te voldoen. Terecht heeft de ondernemer dan ook opgemerkt dat hij de consument de tweede termijn coulance halve heeft kwijtgescholden.

Op grond van het voorgaande zal de commissie de klacht ongegrond verklaren.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De commissie verklaart de klacht ongegrond, zodat het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie, bestaande uit de heer mr. H.A. van Gameren, voorzitter, mevrouw mr. M. de Rooij – Slager, mevrouw drs. P.C. Hoogeveen-de Klerk, leden, op 27 december 2021.