VVE contractspartij inzake vastrecht. Elk appartement is ‘perceel’

  • Home >>
  • Water >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Water    Categorie: Tariefbepalingen    Jaartal: 2012
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: OPN-000335

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil heeft betrekking op het verschuldigde vastrecht in een appartementengebouw.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak.

De VVE heeft één wateraansluiting en één centrale watermeter. De levering van drinkwater aan de bewoners vindt plaats door middel van een hydrofoor die eigendom is van de VVE. Dat geldt ook voor de gehele interne drinkwaterinstallatie vanaf de centrale meter. De bewoners hebben individuele meters voor de onderlinge verrekening. De inning loopt geheel via de VVE die ook het debiteurenrisico draagt. Reparaties worden ook verricht voor rekening van de VVE.
Mitsdien dient slechts eenmaal vast recht in rekening te worden gebracht, maar de ondernemer brengt 47 maal vast recht in rekening. De individuele bewoners zijn dus geen klant van de ondernemer.

Het argument dat de tariefstructuur van de ondernemer in beginsel uit zou gaan van huishoudens van beperkte omvang kan evenmin overtuigen. Er zijn immers ook bedrijven die als een (groot-)verbruiker staan geregistreerd en als zodanig ook eenmaal vast recht betalen. Ik zou het niet onredelijk vinden als wij als grootverbruiker werden aangeslagen en het daarvoor geldende vast recht moesten betalen.

De consument verlangt aanpassing van de rekeningen.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak.

Volgens art. 1 lid 1 van de Algemene Voorwaarden is een perceel elke roerende of onroerende zaak, gedeelte of samenstel daarvan, ten behoeve waarvan een aansluiting tot stand is gekomen of zal komen, dan wel levering van drinkwater geschiedt, een en ander ter beoordeling van het bedrijf.
Volgens de tariefregeling geldt voor een perceel met een centrale watermeting – dat zijn: flat- en appartementgebouwen die (nog) niet beschikken over individuele watermeters per flat of per appartement – een lager vast recht dan voor een perceel met eigen watermeter.
Volgens art. 14 van de Algemene Voorwaarden bepaalt het bedrijf welk tarief van toepassing is.
De tariefbepalingen zijn onderdeel van de Algemene Voorwaarden.

Op grond hiervan is duidelijk dat het aantal malen dat vast recht moet worden betaald, wordt bepaald door de diverse appartementen die ieder een eigen drinkwaterinstallatie hebben en daardoor beroep doen op de productie- en leveringscapaciteit van ons bedrijf.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De enkele omstandigheid dat de individuele bewoners geen "klant" zijn van de ondernemer, dus geen contractspartij, aan wie dus ook niet (rechtstreeks) algemene voorwaarden kunnen worden tegengeworpen, laat onverlet dat eventueel de VVE die wel contractspartij is, wel die algemene voorwaarden tegen zich zal hebben laten te gelden, ook indien die voorwaarden met zich zouden brengen dat haar een bedrag aan vastrecht, overeenkomend met 47 x het vastrecht voor individuele bewoners, in rekening moet worden gebracht. Vanzelfsprekend is met deze constatering de vraag of die voorwaarden aldus bepalen, nog niet beantwoord.

Voor zover de ondernemer haar aanspraken zelfstandig zou wensen te baseren op de omschrijving van het begrip "perceel" moet dit worden afgewezen, omdat de desbetreffende bepaling als zodanig geen rechten schept doch slechts definities geeft welke in verband met andere bepalingen van belang zijn.

Op grond van de tariefregeling, welke deel uitmaakt van de algemene voorwaarden en waaraan de VVE als contractspartij gebonden is, kan de ondernemer voor elk "perceel" (en in dit verband is dan wèl van belang te constateren dat op grond van de definitie van het begrip "perceel" elk afzonderlijk appartement als perceel aangeduid kàn worden) vast recht in rekening brengen, zij het tot een lager bedrag dan wanneer die "percelen" een eigen watermeter – lees: een ‘eigen’ watermeter, eigendom van de ondernemer – zouden hebben. Dat die appartementen in dit geval een ‘eigen’ watermeter hebben die eigendom is van de VVE is in dit verband niet relevant.

Het beroep van de ondernemer op de bepalingen dat hij mag beslissen welk tarief van toepassing is faalt in zoverre dat hem met die bepalingen (art. 1 en 14) geen discretonaire bevoegdheid is gegeven. De bepaling welk tarief van toepassing is dient weliswaar te worden uitgevoerd door de ondernemer, doch aan de hand van objectieve en vastliggende maatstaven. In het onderhavige geval geldt evenwel naar het oordeel van de commissie, dat het in overeenstemming is met de in de maatschappij levende opvattingen dat de ondernemer voor de toepassing van deze bepaling elk afzonderlijk appartement, welke appartementen gebruikelijk elk een uit een of meer personen bestaand huishouden herbergen, als "perceel" aanmerkt.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is en dat als volgt dient te worden beslist.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbare Nutsbedrijven op 25 januari 2001.