Wanneer een probleem aan het telefoontoestel ontstaat binnen 6 maanden na aanschaf ervan, dan wordt op grond van art. 7:18 lid 2 BW vermoed dat het toestel bij aflevering niet aan de overeenkomst tussen partijen heeft beantwoord, tenzij de aard van de zaak of aard van de afwijking zich daartegen verzet. De ondernemer heeft dit wettelijk vermoeden niet weerlegd.

  • Home >>
  • Telecommunicatiediensten >>
De Geschillencommissie




Commissie: Telecommunicatiediensten    Categorie: Bewijs    Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 111488

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

 

Het geschil betreft de kosten van reparatie van een telefoontoestel voor mobiele telefonie.

 

De consument heeft de klacht tijdig aan de ondernemer voorgelegd.

 

Standpunt van de consument

De consument heeft op 22 april 2017 op grond van een nieuw abonnement voor mobiele telefonie bij de ondernemer een telefoontoestel ontvangen, een [merk en type toestel]. In de avond van 18 mei 2017 vertoont het glas van het toestel links onder een putje en barsten. De consument heeft de schade telefonisch gemeld bij de ondernemer; de ondernemer heeft geadviseerd het toestel naar de producent [naam producent] te zenden voor reparatie. [naam producent] heeft reparatie onder de garantie geweigerd, omdat glasbreuk niet onder de garantie zou vallen. Op een aangetekende brief van de consument aan de ondernemer van 26 mei, waarin de consument zich beroept op de levering van een ondeugdelijk product en reparatie dan wel vervanging van het toestel vraagt, reageert de ondernemer per mailbericht afwijzend onder verwijzing naar de garantiebepaling van [naam producent].

 

Uit een onderzoek blijkt dat reparatie van het toestel circa € 360,– kost; de door de consument betaalde onderzoekskosten bedragen € 59,29. Deze kosten dient de ondernemer te vergoeden. De ondernemer is ook aansprakelijk voor mogelijke schade omdat het toestel thans niet meer stof- en waterdicht is en niet meer voldoet aan de IP 68 norm.

 

De consument verlangt thans ontbinding van de overeenkomst met terugbetaling van de aanbetaling van het telefoontoestel van € 144,–, vergoeding van de onderzoekskosten van € 59,29 en de kosten van verzending van een aangetekende brief van € 9,–. Ook wenst de consument nummerbehoud bij overgang naar een andere provider en vergoeding van emotionele schade en administratiekosten.

 

Standpunt van de ondernemer

 

De ondernemer heeft in hoofdzaak het volgende gesteld.

 

Hij erkent het door de consument gestelde omtrent de overeenkomst tussen partijen, gedateerd 18 april 2017 en de klacht van de consument van 18 mei 2017. [naam producent] heeft het toestel onderzocht en geconcludeerd dat er sprake is van val- en stootschade. De ondernemer neemt dit over en is niet bereid over te gaan tot kosteloze reparatie of vervanging van het toestel. Wel is uit coulance aangeboden de onderzoekkosten te vergoeden; dit voorstel is inmiddels vervallen.

 

De ondernemer beroept zich op de krachtens artikel 5.1.3. van zijn Algemene Voorwaarden tevens geldende garantievoorwaarden van de fabrikant Samsung. Hierin staat:

          De garantie geldt niet in de volgende gevallen:

          […]

          . Op mechanische defecten (gebroken displays, valschade, gebroken printplaat, etc.)

          . Schade is ontstaan door vallen, stoten en overige van buitenaf komende oorzaken, waaronder zand- en vochtschade.

          […]

De consument is bij het aangaan van deze voorwaarden akkoord gegaan en had van deze bepaling op de hoogte moeten zijn.

 

De ondernemer heeft nog een door de reparatiedienst gemaakte foto van het beschadigde toestel overgelegd en stelt, naar eigen zeggen in navolging van [naam producent], dat het niet gaat om schade die is ontstaan tijdens normaal gebruik of door een fabricagefout. Het LCD-scherm is gebarsten en dit moet het gevolg zijn van val- of stootschade. Reparatie is mogelijk tegen betaling door de consument.

 

De klacht is ongegrond.

 

Beoordeling van het geschil

 

De commissie heeft het volgende overwogen.

 

Het probleem met het telefoontoestel van de consument is ontstaan binnen zes maanden na de aanschaf. Op grond van artikel 7:18 lid 2 BW wordt vermoed dat het toestel bij aflevering niet aan de overeenkomst tussen partijen heeft beantwoord, tenzij de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet. De ondernemer heeft dit wettelijk vermoeden niet weerlegd. Een onderzoeksrapport van de reparatieafdeling van [naam producent] is niet overgelegd. Het is daarom niet mogelijk de – overigens in slechts algemene bewoordingen – gestelde conclusie van [naam producent], zoals deze door de ondernemer naar voren wordt gebracht te controleren.

 

Voor zover hiernaast nog ruimte zou zijn voor toepassing van de garantievoorwaarden van [naam producent], waarop de ondernemer een beroep doet, overweegt de commissie dat de ondernemer met de enkele verwijzing naar de constatering van de reparatieafdeling van [naam producent] dat de schade het gevolg moet zijn van val- of stootschade niet heeft aangetoond dat het door de consument geconstateerde probleem daardoor is veroorzaakt. De commissie kan in dit verband voorbijgaan aan het geschilpunt tussen partijen of het probleem van de consument met zijn toestel een vaker voorkomend probleem is bij het betreffende type toestel.

 

Op grond van het vorenstaande zijn de vorderingen van de consument toewijsbaar met uitzondering van die voor vergoeding van emotionele schade en administratiekosten, met dien verstande dat de gevraagde ontbinding gedeeltelijk wordt toegewezen. Gelet op de korte periode tussen de levering van het telefoontoestel en het optreden van de schade, komt het volledige bedrag van de aanbetaling hiervoor van € 144,– voor terugbetaling in aanmerking.

Emotionele schade komt in beginsel niet voor vergoeding in aanmerking; over administratiekosten buiten het toe te wijzen bedrag van € 9,– voor de verzending van een aangetekende brief heeft de consument niets gesteld, zodat ook hiervoor geen vergoeding wordt toegekend.

 

De klacht van de consument is grotendeels gegrond.

 

Derhalve wordt als volgt beslist.

 

Beslissing

 

De overeenkomst tussen partijen wordt gedeeltelijk ontbonden met ingang van de dag na verzending van deze uitspraak.

De consument moet het telefoontoestel aan de ondernemer retourneren.

De ondernemer moet het bedrag van aanbetaling voor het telefoontoestel van € 144,– aan de consument terugbetalen. Betaalde abonnementskosten en verdere betaalde kosten komen niet voor terugbetaling in aanmerking. Voorts moet de ondernemer een bedrag van € 9,– betalen. Betaling van de bedragen van € 144,– en € 9,–, tezamen € 153,– moet geschieden binnen 14 dagen na de dag van verzending van deze uitspraak.

 

De ondernemer dient overeenkomstig het reglement van de commissie het klachtengeld van € 50,– aan de consument te vergoeden.

 

De commissie wijst het meer of anders verlangde af.

 

Aldus beslist door de Geschillencommissie Telecommunicatiediensten, op 7 september 2017