Wasmachine niet compleet geleverd. Als niet correct wordt nagekomen, kan de wasmachine geretourneerd worden en ondernemer betaalt de koopprijs terug met inhouding van de gebruiksvergoeding.

  • Home >>
  • Thuiswinkel >>
De Geschillencommissie




Commissie: Thuiswinkel    Categorie: Ondeugdelijke levering / (non-)conformiteit    Jaartal: 2018
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 91513

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil vloeit voort uit het feit dat de door de consument bij de ondernemer op 9 november 2013 voor een bedrag van € 2.096,– (exclusief bezorgkosten € 24,99) bestelde [merknaam] wasmachine met bijbehorende doseerunit nog steeds niet compleet is geleverd.

De consument heeft in april 2014 per e-mail aan de ondernemer laten weten dat hij, nu zijn klacht niet was opgelost, de overeenkomst wilde annuleren.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

De consument heeft deze machine gekocht omdat deze de mogelijkheid had er een doseerunit op aan te sluiten. De consument heeft de doseerunit er ook bij besteld. Aanvankelijk werd die unit echter in het geheel niet geleverd, en later stuurde de ondernemer losse onderdelen die geen werkende unit bleken te zijn. Op 11 maart 2014 is afgesproken dat alsnog geleverd en geïnstalleerd zou worden. Toen zulks op 19 april 2014 nog niet gebeurd was heeft de consument aan de ondernemer het verzoek gedaan de machine zo snel mogelijk op te halen. De ondernemer heeft dit geweigerd.
De consument heeft nog steeds niet wat hij heeft besteld, namelijk een wasmachine met doseerunit.

De consument wil dat de koopovereenkomst ten aanzien van de wasmachine wordt ontbonden en dat hij de koopprijs retour krijgt.

Ter zitting heeft de consument hieraan toegevoegd dat hij nu een dure wasmachine heeft staan, die hij niet zou hebben aangeschaft als de doseerunitoptie er niet op zat. Nu die doseerunit nimmer is afgeleverd had hij net zo goed een veel goedkopere machine kunnen kopen. De lezing van de ondernemer over hetgeen er na de terugzending van de doos met losse onderdelen is voorgevallen, klopt niet. Er was afgesproken dat de ondernemer binnen een week alsnog de unit als geheel en werkend zou leveren. Als dat niet zou gebeuren, zou de ondernemer de machine terugnemen. Het telefoongesprek dat vervolgens tussen partijen is gevoerd, ging erover dat de ondernemer aankondigde nog een paar dagen extra nodig te hebben om te kunnen leveren. Hierin heeft de consument toen bewilligd. Daarna is er niets meer gebeurd. Het is inmiddels een principekwestie geworden voor de consument. Het gaat hem niet langer om het geld. Het gaat hem erom dat de ondernemer van alles belooft en niet nakomt en nu in deze procedure ook nog eens onwaarheden debiteert.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Helaas was het autodos-systeem aanvankelijk niet meegeleverd. De machine kon echter gewoon gebruikt worden. Het systeem is vervolgens op 22 november 2013 in onderdelen nagestuurd.
De consument vond het een rommelig pakket en om die reden is het door hem -vermoedelijk in februari 2014- teruggestuurd. Toen is afgesproken dat het systeem alsnog door de ondernemer als compleet product geleverd en geïnstalleerd zou worden. De door de ondernemer voorgestelde datum kwam de consument niet uit en deze zou zelf contact opnemen voor het maken van een afspraak. Toen dit niet gebeurde heeft de ondernemer weer contact gezocht. De consument gaf toen aan het apparaat niet meer te willen gebruiken. Het systeem is toen gecrediteerd. Er is toen echter niet gesproken over het retour nemen van de machine.

Nu, vele maanden later, wil de consument dat de ondernemer de machine retour neemt, terwijl hij er al die tijd gebruik van heeft kunnen maken. De ondernemer is bereid het doseersysteem nog na te leveren, zelfs tegen de helft van de prijs, maar niet om de machine terug te nemen.

Ter zitting heeft de ondernemer hier nog aan toegevoegd dat op 17 maart 2014 met de consument is gebeld om een afspraak in te plannen om de doseerunit te leveren. De consument zei die week geen tijd te hebben en hij zou nog contact opnemen over een wel geschikt moment. Dat heeft hij niet meer gedaan. Daarna ging de discussie slechts nog over het wel of niet terugnemen van de machine.
De ondernemer is nog steeds bereid en in staat om de doseerunit af te leveren, en ook om dit met 50% korting te doen.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Een koper heeft recht op levering van een deugdelijk product. De verkoper is gehouden een product af te leveren dat overeenkomt met hetgeen is besteld en voldoen aan de eisen die er redelijkerwijs aan te stellen zijn. Iedere tekortkoming in de nakoming van deze verplichting kan de consument in beginsel het recht geven de overeenkomst te ontbinden. Ingevolge art. 7:22 lid 2 BW is de consument daartoe evenwel pas gerechtigd indien nakoming, herstel of vervanging (binnen een redelijke termijn) niet mogelijk zijn, dan wel redelijkerwijs niet van de verkoper kunnen worden verlangd.

Allereerst dient de commissie te onderzoeken of juist is het standpunt van de consument dat de ondernemer jegens hem tekort is geschoten.

Niet in discussie is dat de wasmachine op zich goed functioneert. Evenmin is in discussie dat de doseerunit nog immer niet bij de consument is geïnstalleerd.

Niet is echter kunnen blijken dat deze laatste omstandigheid als tekortkoming van de ondernemer dient te worden aangemerkt.

Indien een partij niet correct of volledig conform hetgeen is overeengekomen presteert, dient de wederpartij hem de gelegenheid te gegeven alsnog goed na te komen.
In dit geval bleek aanvankelijk de doseerunit door de ondernemer niet te zijn geleverd en de consument heeft met recht verzocht, en correct de ondernemer in de gelegenheid gesteld, om alsnog te leveren.

De inhoud van de hierop aan de consument toegezonden doos voldeed niet aan de verwachtingen van de consument. Partijen verschillen van mening over de vraag of dit terecht was; de ondernemer stelt zich immers op het standpunt dat de doos wel degelijk de bestelde doseerunit bevatte
(zij het in onderdelen), maar feit is dat partijen vervolgens zijn overeengekomen dat de doos teruggestuurd kon worden en dat de ondernemer het systeem alsnog als geheel en werkend aan de consument zou afleveren. Van deze laatste overeenkomst is niet komen vast te staan dat de ondernemer in de uitvoering hiervan zou zijn tekortgeschoten. De lezingen hierover van partijen lopen uiteen; volgens de ondernemer heeft hij binnen het overeengekomen tijdsbestek de doseerunit ter levering aangeboden. De consument betwist dit en stelt dat er slechts uitstel is gevraagd door de ondernemer.

Wat hiervan ook zij; er is niet gebleken van een fatale termijn die door de ondernemer is overschreden. Dat de aanvankelijk overeengekomen termijn van een week een dergelijke fatale termijn zou zijn, in die zin dat na het verstrijken hiervan de ondernemer gehouden zou zijn de machine terug te nemen, is weersproken door laatstgenoemde en staat dus niet vast. Bovendien heeft de consument erkend dat hij zelf heeft bewilligd in enige dagen uitstel. (Ook) op dat moment is er geen (nieuwe) fatale termijn afgesproken.

Evenmin is de ondernemer op de wettelijk vereiste manier (te weten schriftelijk en onder de aanzegging van een concrete redelijke termijn voor nakoming) in gebreke gesteld. Bij gebreke aan het verstrijken van een fatale termijn respectievelijk die gegeven bij de ingebrekestelling is de ondernemer niet in verzuim geraakt.
Het is in dat licht niet van belang vast te stellen wat de inhoud is geweest van het telefonische contact begin maart 2014 en of de ondernemer hierin wel of niet concreet heeft aangekondigd te zullen gaan leveren. Er is eenvoudigweg onvoldoende gebleken van het bestaan van enige uiterste termijn.

Slotsom is dat de ondernemer alsnog de gelegenheid moet krijgen zijn verplichtingen correct na te komen. Nu hij heeft aangegeven daartoe bereid en in staat te zijn en er dus geen feitelijke beletselen zijn, is er geen grond om tot de door de consument gevraagde ontbinding over te gaan. Er wordt van uitgegaan dat de ondernemer de bestelde doseerunit alsnog aan de consument zal leveren, een en ander binnen vier weken na de verzending van dit advies en tegen de toegezegde gereduceerde prijs. Mocht hij deze verplichting niet correct nakomen, dan zal er, gezien het (niet althans onvoldoende door de ondernemer weersproken) standpunt van de consument dat hij de wasmachine enkel wilde kopen omdat daarbij de betreffende doseerunit kon worden geleverd, aanleiding zijn tot ontbinding. In dat geval treedt voor beide partijen een ongedaanmakingsverplichting in werking, hetgeen betekent dat de consument de machine retourneert en dat de ondernemer de koopprijs terugbetaalt, zij het met inhouding van een gebruikersvergoeding voor de tijd dat de consument het gebruik heeft gehad van de machine, temeer nu vast staat dat de machine als zodanig steeds – zij het zonder doseerunit – ook door de consument is gebruikt. Uitgaande van een economische levensduur van vijf jaren zal de restitueren prijs kunnen worden gekort met een percentage gelijk aan het percentage van de economische levensduur dat de consument de machine heeft gebruikt, welk percentage door de commissie wordt vastgesteld op 20%. 

De klacht is al met al ongegrond.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Thuiswinkel op 28 januari 2015.