Wel adequate toelichting graaddagenmethode verschaffen – 2

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Energie    Categorie: Tariefbepalingen    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: ENE08-0601

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de correctie van het warmteverbruik wegens een defect aan de warmtemeter.

De consument heeft op 13 april 2008 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

In januari 2008 kreeg ik van de ondernemer een brief waarin stond dat de batterij van de warmtemeter vervangen zou moeten worden. Dat is enige tijd later ook gebeurd. Tot mijn verbazing kreeg ik enige weken later op 7 februari 2008 een herberekening van het verbruik over de periode van 17 februari 2006 tot 7 februari 2007. Hierin staat dat de defecte batterij ervoor gezorgd heeft dat het meten van het verbruik in dat jaar niet correct is geweest. De correctie is berekend over het gemiddelde verbruik van de jaren daarvoor. Ik wil protest aantekenen tegen de volgende punten:
-het defect wordt pas na één jaar geconstateerd waarna de batterij wordt verwisseld en ik pas twee weken daarna de afrekening krijg zodat ik er niet aan heb kunnen denken het defecte exemplaar te vragen;
-het wel of niet defect zijn in de betreffende periode waadoor hij langzamer zou hebben gedraaid is niet aan te tonen en bovendien de verantwoordelijkheid van de ondernemer;
-in de betreffende periode hebben we driekwart jaar zonder verwarming gedaan wegens een lekkage. Dit is pas in het najaar 2006 verholpen. Gelukkig hadden we een warm voorjaar. Ik vind niet dat ik moet aantonen dat de verwarming een groot deel van het jaar niet heeft aangestaan; de bewijslast voor wat betreft de defecte batterij ligt bij de ondernemer.
Uit het bij het verweerschrift overgelegde overzicht blijkt weliswaar dat de batterij vanaf oktober/november 2006 leegliep, maar een historische herberekening over de hele periode is niet terecht omdat, zoals gezegd, de verwarming niet heeft gefunctioneerd over de periode van februari 2006 tot oktober 2006.

Ik wens dat de herberekening ongedaan wordt gemaakt.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Wij hebben van de leverancier vernomen dat als gevolg van een softwarefout de batterij van de betreffende serie warmtemeters versneld leegliep. Wij hebben meteen maatregelen genomen om de meters bij 18.000 huishoudens te resetten. Af- en toename van warmteverbruik kan verschillende oorzaken hebben die voor ons niet altijd herkenbaar zijn als een onvolkomen registratie. Daar komt bij dat in dit geval juist voorafgaande aan een sterke terugloop in het warmteverbruik in februari 2006 een jaarnota is opgesteld. Wij hebben dus niet eerder kunnen constateren dat de registratie niet naar behoren plaatsvond.
In bijlage 1 treft u een uitdraai aan van de uitgelezen meter van de consument. Hieruit blijkt dat de meter sinds 18 januari 2008 191,5 dagen leeg is. Dat is iets meer dan 27 weken. Dat betekent dat de batterij in ieder geval vanaf juli 2007 niet juist registreerde. Een vergelijking tussen maanden van de verschillende jaren daarvoor laat zien dat vanaf juli/augustus 2006 afwijkingen in het warmteverbruik zichtbaar worden. In het najaar/winter van 2006 waarin een toename van het warmteverbruik te verwachten is neemt de warmteregistratie juist af. De consument heeft over deze periode niet aangegeven dat er grote afwijkingen op het verbruik te verwachten zijn.
De consument heeft onvoldoende informatie gegeven om te kunnen beoordelen of wij de correctie wegens een periode van geen warmteverbruik zouden moeten aanpassen. De consument vermeldt dat hij in de periode van februari tot en met augustus geen gebruik heeft gemaakt van warmte. Dit strookt echter niet met de gegevens uit bijlage 1. In de betreffende periode heeft wel degelijk warmteverbruik plaatsgevonden in overeenstemming met voorgaande jaren. Pas na de zomerperiode worden afwijkingen in het warmteverbruik geconstateerd.
Op basis van de graaddagenmethode is (o.a.) de periode 2006/2007 herberekend aan de hand van het verbruik over de voorgaande jaren. Op basis daarvan heeft een correctie plaatsgevonden van 17,94 GJ. Samen met het wel geregistreerde verbruik van 33,61 GJ resulteert dat in een totaal verbruik van 51,55 GJ. Door het feit dat de correctie vooral vanaf het najaar 2006 zichtbaar wordt, heeft de correctie over 2006/2007 (vooral) betrekking op najaar en winter 2006/2007 en niet zozeer op de periode voorjaar/zomer 2006.
Er is dan ook geen reden om de aanvullende nota van 7 februari 2008 te herzien.

Conform op de zitting gemaakte afspraak heeft de ondernemer een nieuwe herberekening gemaakt door alleen over de periode van 1 oktober 2006 tot 6 februari 2007 het verbruik te schatten op basis van het verbruik van de voorgaande jaren en de graaddagenmethode. Die berekening is bij brief van 9 december 2008 ingestuurd en komt uit op een verbruik van 27,86 GJ over genoemde periode. Samen met het geregistreerde verbruik over de periode van 17 februari 2006 tot 1 oktober 2006 komt het totale verbruik dan uit op 53,46 GJ. Dit is bijna 2 GJ hoger dan de oorspronkelijke berekening die aan de betwiste factuur ten grondslag ligt (51,55 GJ). De ondernemer geeft aan dat zij de oorspronkelijke berekening handhaaft en dat de consument feitelijk bevoordeeld is door de oorspronkelijke berekening.

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

Gelet op de toelichting en onderbouwing in het verweerschrift van de ondernemer, de bijlagen en ter zitting staat naar het oordeel van de commissie genoegzaam vast dat de batterij in de warmtemeter reeds geruime tijd en in ieder geval vanaf augustus 2006 niet naar behoren functioneerde en derhalve geen, althans te weinig verbruik registreerde. De ondernemer heeft voorts met toepassing van de ingevolge de Algemene voorwaarden in dit soort situaties toelaatbare graaddagenmethode het verbruik over de betreffende factuurperiode correct berekend. Uit de bij brief van 9 december 2007 ingestuurde herberekening kan bovendien inderdaad worden afgeleid dat de herberekening over de hele periode hoger zou uitvallen als alleen vanaf oktober 2006 (toen de verwarming volgens de consument weer functioneerde) een herberekening op basis van historisch verbruik en graaddagenmethode zou worden toegepast.

In zoverre acht de commissie de klacht ongegrond.

De commissie is wel van oordeel dat de ondernemer tekort is geschoten in een tijdige adequate uitleg en toelichting. Weliswaar is de vervanging van de batterij aangekondigd, doch een meer uitgebreide en adequate toelichting – zoals in het verweerschrift en het bijgevoegde staatje – voorafgaande of bij de correctiefactuur had vanuit een oogpunt van zorgvuldigheid en klantvriendelijkheid op zijn plaats geweest en had wellicht onduidelijkheden, klachten en procedures kunnen voorkomen.

De commissie acht de klacht in zoverre gegrond en acht een door de ondernemer aan de consument te vergoeden tegemoetkoming van € 25,– op zijn plaats. De ondernemer zal ook het klachtengeld van € 25,– dienen te vergoeden aan de consument.

Beslissing

De commissie verklaart de klacht gegrond wegens het ontreken van een tijdige en adequate uitleg en toelichting. Bepaalt dat de ondernemer terzake aan de consument een tegemoetkoming dient te vergoeden van € 25,–.

De commissie verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,–.

Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water op 8 december 2009.