Commissie: Voertuigen
Categorie: Garantie
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
VOE 07-0089
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 31 maart 2006 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een gebruikte auto, een [merk en type] van 1996 met een kilometerstand van 247.000. De prijs bedroeg € 5.000,– inclusief BTW en de auto is verkocht met de vermelding dat 3 maanden Bovag garantie van toepassing zou zijn. De levering vond plaats op 1 april 2006. Het geschil heeft met name betrekking op nadien gebleken gebreken aan de auto. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak dat er gebreken aan de auto zijn gebleken en/of ontstaan waarvoor ten onrechte reparatiekosten in rekening zijn gebracht. Het gaat om de volgende gebreken: een zeer zwaar werkende koppeling; lekkage in de auto bij regenval; piepen na het starten bij koude motor; de motor bonkt bij laag toerental; er is een muffe geur in de auto aanwezig. De auto is meerdere malen teruggeweest naar de ondernemer om de problemen te verhelpen, aldus de consument. De koppeling is uiteindelijk vernieuwd, maar de lekkage bleef, het interieur bleef stinken en het piepen werd erger. Op 19 januari 2007 heeft de consument de auto bij een ander autobedrijf aangeboden waarbij is gebleken dat: de V-snaar moest worden vernieuwd (waarna het piepen over was); een motorsteun is gescheurd (waardoor het bonken ontstaat); er lekkage in de auto waarneembaar is; de uitlaat is doorgeroest; de gloeibougies moeten worden vernieuwd. Verder is gebleken dat de auto in die staat niet meer dan circa € 2.000,– waard is, aldus de consument. De ontvangen facturen zijn ten onrechte omdat die betrekking hebben op reparaties die op basis van de garantie gerepareerd hadden moeten worden. Het gaat om de volgende facturen: 14 september 2006; koppeling vervangen: € 315,79 7 november 2006; piepen bij koude start, is vrijloop van airco, lekkage dak verhelpen, afvoer zat verstopt, dit valt buiten de garantie (zie bon): € 99,37 21 december 2006 [zie bijgaande bon van een derde]: € 116,62 Ter zitting heeft de consument verder nog aangevoerd dat de ondernemer zich ten onrechte op het standpunt stelt dat de lekkage van het schuifdak niet onder de garantie zou vallen. Bovendien lijkt het erop alsof [een derde] bepaalt of er wel of niet sprake is van garantie. Omtrent de koppeling is afgesproken dat 50% van de kosten zou worden betaald als na demontage zou blijken dat deze niet versleten was. Nadien is echter gebleken dat de koppelingsplaat was versleten, hetgeen ook blijkt uit de omstandigheid dat na het herstel de klachten weg waren. Er is dus ten onrechte een factuur gestuurd, aldus de consument. De consument verlangt: dat de auto door de ondernemer wordt teruggenomen tegen terugbetaling van het aankoopbedrag met aftrek van een afschrijving van € 800,–; dat de ondernemer het verschil vergoed tussen de aankoopprijs (minus een afschrijving van € 800,–) en de huidige waarde van de auto, te weten € 2.200,–. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Er zijn op basis van garantie de noodzakelijke reparaties uitgevoerd, waaronder het vervangen van de airco-installatie (voor € 936,71), in verband met de klacht over een piepend geluid. De klacht over waterlekkage is onderzocht door [een derde], waarvoor € 215,99 in rekening is gebracht bij de ondernemer) die heeft vastgesteld dat sprake was van vervuiling. Dat valt niet onder de garantie, aldus de ondernemer. Omtrent de koppeling is afgesproken dat die zou worden vernieuwd en indien zou blijken dat de koppelingsplaat niet was versleten zou de consument 50% van de kosten voldoen, aldus de ondernemer. De koppelingsplaat bleek niet te zijn versleten, de consument heeft die ook meegekregen ter controle en heeft het ook beaamd. De consument dient derhalve 50% van de kosten te voldoen. Het bonkende geluid is pas op 18 januari 2007 en na de garantie gemeld, aldus de ondernemer. De ondernemer voert verder aan dat hij steeds de zaak heeft willen oplossen, dat bij het herstel steeds gratis een vervangende auto is meegegeven, doch dat onredelijke wensen van de consument hieraan in de weg stonden. Ter zitting heeft de ondernemer zijn standpunt gehandhaafd en verder nog aangevoerd dat [een derde] verschillende pogingen heeft ondernomen om de lekkage te verhelpen. Daarbij is onder meer de dakafvoer schoongemaakt. Deskundigenrapport De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voorzover thans van belang, het volgende vastgesteld. de koppeling was reeds vervangen, dus geen gebreken meer geconstateerd; de V-snaar was inmiddels vervangen; piepen niet geconstateerd; de motorsteun is defect, waardoor de motor bij stationair draaien bonkt; de kosten van herstel bedragen circa € 125,–; waterlekkage in de auto via de afwatering van het schuifdak; hierdoor ontstaat ook de muffe lucht in de auto; herstel zal hoge kosten met zich brengen; als alternatief zou het schuifdak kunnen worden geblokkeerd met afdichting van de waterafvoeren. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De ondernemer stelt zich op het standpunt dat de gebleken lekkage niet onder de Bovag garantie zou vallen. In de garantievoorwaarden is bepaald dat de garantie betrekking heeft op gebreken die ten tijde van de koop niet waarneembaar waren en/of die tijdens de garantieperiode ten gevolge van normaal gebruik ontstaan. Verder zijn in die voorwaarden een aantal beperkingen opgenomen. De ondernemer heeft evenwel niets aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden aangenomen dat de gebleken lekkage – die op zichzelf niet wordt betwist – niet onder de garantievoorwaarden valt. Voor zover de lekkage al zou zijn ontstaan door verstopte afvoeren van het schuifdak en dit tot normaal onderhoud zou moeten worden gerekend, heeft te gelden dat dit kennelijk bij de aflevering al bestond. De klachten zijn immers vrij snel na de aflevering geuit en de consument heeft onweersproken aangevoerd dat hij voor die lekkage vier maal is teruggeweest. De commissie is dan ook van oordeel dat dit gebrek onder de garantie valt. De door de ondernemer in rekening gebrachte bedragen van € 99,37 en € 116,62, zijn dan ook niet terecht. De commissie houdt het verder ervoor, gelet op de bevindingen van de deskundige, dat de klachten over de stanklucht samenhangen met de waterlekkage. Ter zitting heeft de ondernemer uiteengezet dat de consument de koppelingsplaat door een derde heeft laten beoordelen en nadien bij hem heeft ingeleverd. Evenwel kon die koppelingsplaat desgevraagd ter zitting niet worden getoond door de ondernemer. Juist in verband met de afspraak omtrent de kosten – op basis van ongelijk – zou het voor de hand hebben gelegen die koppelingsplaat (die eenvoudig is mee te nemen) ter zitting te tonen. Alsdan zou in het kader van de te nemen beslissing beoordeeld kunnen worden of die koppelingsplaat wel of niet versleten was. Ook op andere wijze, bijvoorbeeld met foto’s of een verklaring van een (onafhankelijk) deskundige, is niet duidelijk gemaakt wat de toestand van de koppelingsplaat was. Nu die koppelingsplaat bij de ondernemer is ingeleverd en de ondernemer ook als deskundige partij het belang van een objectief oordeel bij de commissie had kunnen inzien, houdt de commissie het ervoor dat het niet kunnen vaststellen van de staat van de koppelingsplaat in de risicosfeer van de ondernemer thuishoort. Daar komt bij dat de klachten omtrent het zwaar functioneren van de koppelingsplaat binnen de garantietermijn zijn gebleken. Weliswaar staat op de koopovereenkomst dat sprake is van drie maanden Bovag garantie, doch ingevolge de eveneens van toepassing zijnde Algemene Voorwaarden BOVAG-afdelingen NDA en ABA van april 2002 (artikel 15), wordt Bovag garantie verleend voor een periode van zes maanden, tenzij de koper hiervan uitdrukkelijk en schriftelijk afstand heeft gedaan. Dat laatste is niet aangevoerd en ook niet gebleken. De auto is geleverd op 1 april 2006 en de koppeling is vernieuwd op of omstreeks 14 september 2006, derhalve binnen die zes maanden. De commissie concludeert dat de ondernemer ten onrechte kosten tot € 315,79 in rekening heeft gebracht voor het herstel van de koppeling. De klacht over de airconditioning (het piepende bijgeluid) laat de commissie buiten beschouwing. De ondernemer heeft voor zijn rekening (vrij dure) herstelwerkzaamheden aan die airconditioning laten uitvoeren en de vraag of daarmee de klacht over het piepende bijgeluid nu wel of niet is verholpen kan in het midden blijven, omdat de consument daarvan geen nadeel (van betekenis) heeft ondervonden. Weliswaar zijn kosten ontstaan voor het vervangen van een V-snaar, doch gelet op de hoogte daarvan (€ 29,–) en het feit dat dergelijke onderdelen vroeg of laat een keer moeten worden vervangen, gaat de commissie ervan uit dat het de consument daarom niet is te doen in deze procedure. In het reparatieoverzicht dat door de ondernemer is overgelegd is als klacht van de consument op 8 juni 2006 opgemerkt “stationair trilt de auto heel erg”. De deskundige heeft dit ook vastgesteld met de opmerking “motor bonkt stationair” en wijt dit aan een defecte motorsteun, waarvan de herstelkosten circa € 125,– bedragen. De commissie ziet, gelet op het voorgaande, voldoende verband tussen de klacht van de consument op 8 juni 2007 en de constatering door de deskundige en komt dan ook tot het oordeel dat het hier gaat om een garantiegeval. Blijft over de vraag op welke wijze de klachten moeten worden afgedaan. De commissie gaat ervan uit dat de hiervoor genoemde en bij de consument in rekening gebrachte kosten (totaal € 531,78) nog niet zijn voldaan door de consument. Bij de stukken bevindt zich een herinnering van 22 januari 2007 van de zijde van de ondernemer omtrent die kosten en in de brief van 27 januari 2007 van de consument wordt opgemerkt dat hij die kosten zeker niet zal voldoen. Nu die kosten naar het oordeel van de commissie ten onrechte in rekening zijn gebracht – derhalve geen betalingsverplichting bestaat – kan worden volstaan met het zenden van een creditfactuur door de ondernemer tot een bedrag van € 531,78. Blijkens het rapport van deskundige zal herstel van het schuifdak hoge kosten met zich meebrengen. Bij de beoordeling van dit gebrek stelt de commissie voorop dat mede rekening moet worden gehouden met de omstandigheden van het geval, waaronder de prijs die destijds voor de auto is betaald, de leeftijd van de auto en of de aanwezigheid van het schuifdak destijds een wezenlijke rol heeft gespeeld bij de beslissing om juist déze auto te kopen. Het gaat in dit geval om een relatief oudere auto (van 1996) voor een relatief niet al te hoge prijs (€ 5.000,–). Dat de aanwezigheid van het schuifdak destijds een wezenlijke rol heeft gespeeld bij de beslissing om juist déze auto te kopen is niet aangevoerd door de consument. Gelet op het voorgaande is de commissie van oordeel dat redelijkerwijs van de ondernemer niet kan worden gevergd dat alsnog dure reparaties worden uitgevoerd aan het schuifdak, nu er – gelet op het rapport van de deskundige – zonder al te grote bezwaren in het gebruik van de auto, een goedkoper alternatief is, namelijk het blokkeren van het schuifdak en afdichten van de waterafvoeren. Evenwel acht de commissie het wel redelijk dat de kosten hiervoor worden vergoed, evenals een zekere minderwaarde van de auto. De commissie schat dit bedrag naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid op € 500,–. Verder komen de kosten voor het vervangen van de motorsteun voor vergoeding in aanmerking tot het bedrag van € 125,–. Resumé: de ondernemer crediteert de consument voor een bedrag van € 531,78 en vergoed een bedrag van (totaal) € 625,–. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De commissie stelt vast dat het bedrag van in totaal € 531,68 dat door de ondernemer bij de consument in rekening is gebracht niet verschuldigd is; De ondernemer stuurt binnen een maand na de verzending van dit bindend advies een creditfactuur aan de consument ten bedrage van € 531,78; De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 625,–; betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies; Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies; De ondernemer betaalt overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 125,–aan de consument ter zake van het klachtengeld; Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 445,–; De commissie wijst het meer of anders verlangde af. Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen op 6 juni 2007.