Commissie: Reizen
Categorie: Accommodatie
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REI00-0844
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 27 januari 1999 via een boekingskantoor met de reisorganisator tot stand gekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor drie personen naar Agios Ioannis op Korfu, Griekenland met verblijf in een appartement op basis van logies en met fietshuur voor de periode van 16 augustus t/m 30 augustus 1999 voor de som van ƒ 3.597,95 in totaal.
Standpunt van klager
Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak:
Vanaf de zesde tot de veertiende dag van het verblijf hebben wij ernstige geluidsoverlast ondervonden van bouwactiviteiten van de buren. Het dak werd gesloopt en er werd een etage op gebouwd. De werkzaamheden begonnen elke ochtend om 07.00 uur en gingen afwisselend tot 17.00, 19.00 en 23.00 uur door. Op een avond bleek bij thuiskomst het appartement vol met uitlaatgassen te zijn. Een vrachtwagen had de gehele dag met de motor aan tegen de voorgevel van ons appartement gestaan. Door een onenigheid met de reisleiding dreigde de accommodatie-
verschaffer met een team van drie vrouwen ons uit het appartement te zetten. De reisleiding bood daarbij geen enkele hulp.
Er kon geen ander appartement ter beschikking worden gesteld, daar alle bezet waren. Verblijf op één hotelkamer met twee kinderen zonder mogelijkheid om maaltijden te bereiden was geen aanvaardbaar alternatief. Aan de andere kant van het huis konden wij een kleine studio voor twee personen erbij krijgen. Noodgedwongen heb ik dit geaccepteerd.
Klager verzoekt de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen.
Standpunt van de reisorganisator
Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak:
Het appartement van de buren maakt geen deel uit van het door ons beheerde gebouw. Het betrof evenmin een bouwopdracht van ons. Wij aanvaarden dan ook geen aansprakelijkheid voor de gevolgen van de bouwactiviteiten.
Onze agent geeft aan dat de bouwactiviteiten volledig onverwacht waren en niet te voorzien zijn geweest. Hij heeft zijn best gedaan binnen de mogelijkheden een oplossing te vinden. Alle andere appartementen waren echter bezet. Er is uiteindelijk als tussenoplossing een iets rustiger gelegen klein appartement naast het grote appartement toegewezen. Het voorstel om daarheen volledig te verhuizen teneinde discussie met de accommodatieverschaffer te voorkomen, was voor klager niet acceptabel.
De reisorganisator heeft een vergoeding aangeboden van ƒ 50,–.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen:
De commissie onderschrijft het standpunt van de reisorganisator. Bouwwerkzaamheden, welke niet plaatsvinden aan de overeengekomen accommodatie, liggen in principe niet binnen de invloedsfeer van de reisorganisator. Het gaat hier bovendien om particulier woningbezit, waarbij een reisorganisator of zijn agent geen inzicht heeft in verbouwingsplannen van buren. De inzet van de plaatselijke vertegenwoordiger van de reisorganisator om een oplossing te vinden is voorts niet aan twijfel onderhevig.
Helaas zal een verhuizing naar een ander appartement in dit tijdvak inderdaad niet mogelijk zijn geweest. Met begrip voor het ervaren teleurstellende verloop van de vakantie, goede grond om de reisorganisator een hogere vergoeding op te leggen dan hij reeds heeft aangeboden ontbreekt.
Alle aan de commissie gebleken feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, is de reisorganisator aan klager een vergoeding verschuldigd. De commissie acht het bedrag dat aan klager is aangeboden echter redelijk. Dereisorganisator dient dit aanbod gestand te doen, voorzover niet reeds betaald. Voor een hogere vergoeding is naar oordeel van de commissie geen plaats.
Omdat dit aanbod reeds voor het aanhangig maken van het geschil bij de commissie is gedaan, is de klacht ingevolge het derde lid van artikel 16 van het reglement van de commissie ongegrond.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De reisorganisator dient aan klager in totaal een bedrag van ƒ 50,– te voldoen.
Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na verzenddatum van dit bindend advies.
Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 14 juni 2000.