Wie draagt de kosten voor verwijdering chalet van park?

De Geschillencommissie




Commissie: Recreatie    Categorie: Kosten    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 241873/249509

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Het geschil gaat over de vraag wie de kosten voor het verwijderen van het chalet van het recreatiepark van de ondernemer moet dragen. De consument is van mening dat het onredelijk is als hij die kosten moet dragen. De ondernemer heeft reeds aangeboden een deel van de kosten voor zijn rekening te nemen. De klacht is naar het oordeel van de commissie ongegrond. Hierna wordt uitgelegd waarom.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Recreatie (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

Het geschil is ter zitting behandeld op 12 maart 2024 te Utrecht en digitaal (via ZOOM).

Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.

De recreant heeft ter zitting zijn standpunt toegelicht.

De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting zijn standpunt toe te lichten.

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 1 december 2020 tussen partijen tot stand gekomen jaarstaanplaatsovereenkomst, die nadien jaarlijks is verlengd. De ondernemer heeft zich daarbij achtereenvolgens verplicht tot het ter beschikking stellen van staanplaats [nummer] tegen de jaarlijks daarvoor door de recreant te betalen huurprijs (laatstelijk over 2023: € 3.720,94). De overeenkomst van partijen is beëindigd per 31 december 2023.

De recreant heeft op 22 november 2023 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de recreant
Het standpunt van de recreant luidt in hoofdzaak als volgt.

Middels deze weg wil ik mijn klacht indienen tegen [de ondernemer] in [plaats]. Sinds drie jaar bezit ik op dit park een vakantiehuisje, aangekocht voor € 15.000,–. De ondernemer heeft mij te kennen gegeven dat ze mijn standplaats opzeggen en ik de kavel leeg en schoon moet opleveren voor het einde van dit kalenderjaar. Het huisje is niet ‘verplaatsbaar’ en gaat geheel verloren. Wanneer ik de RECRON-voorwaarden erop nalees moet de camping mij een schadevergoeding betalen voor de geleden schade, maar hier gaat de camping niet in mee. Zij verlangen van mij dat ik zelf grotendeels de sloopkosten betaal. Restitutie van het betaalde jaargeld is ook onbespreekbaar. Graag krijg ik van de geschillencommissie een oordeel wat in deze situatie redelijk is.

Ter zitting heeft de recreant verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Waarom de staanplaatsovereenkomst is opgezegd c.q. is geweigerd deze te verlengen, blijft onduidelijk. Het verhaal van de ondernemer is niet eenduidig. Mij is onder meer gezegd dat er safaritenten worden geplaatst op de vrijkomende plaatsen, maar daar is niets van te zien. Alles staat er nog. Met de ondernemer is over een en ander geen gesprek te voeren. Alles is tot op heden door mij betaald en afgerekend. Ik heb al de mij toegezonden nota’s netjes betaald. Ik ben inderdaad schriftelijk opgezegd. Of aan de opzegging een herstructurering van de camping ten grondslag ligt, kan ik u niet zeggen. Een andere staanplaats is mij niet aangeboden.

Het door mij drie jaren geleden gekochte huisje is volgens mij niet verplaatsbaar. De camping is dat ook met mij eens. Het zal dus afgebroken moeten worden. Dit geschil gaat wat mij betreft alleen over de vraag wie de kosten van afbraak/verwijdering moet betalen. De ondernemer wil dat ik daarin € 1.000,- bijdraag, maar dat kan toch in redelijkheid niet van mij worden gevraagd.

Ik heb het ongefundeerde vermoeden dat de ondernemer mij wegstuurt om het huisje te kunnen verkopen. Ik ben bang dat het zo gaat. Maar dit kan ik natuurlijk niet hard maken.

De recreant verlangt: graag kom ik tot een financiële tegemoetkoming vanwege het verlies van mijn vakantiehuisje. Hetzij middels een schadevergoeding voor het huisje of restitutie van een deel van het stageld en/of een tegemoetkoming in de sloopkosten.

Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer is zeer beknopt en luidt als volgt.

Wij hebben de recreant gezegd dat wij € 3.500,– van de sloopkosten (welke zijn geschat op in totaal € 4.500,–) voor onze rekening zullen nemen. Hiermee komen wij recreant voldoende tegemoet.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Vastgesteld moet worden dat de rechtsgeldigheid van de beëindiging van de jaarstaanplaatsovereenkomst van partijen als zodanig niet in het geding is. De recreant is daar duidelijk over: daarover is niet geklaagd bij de ondernemer en wordt ook thans niet geklaagd.

Gesteld noch gebleken is dat voormelde overeenkomst van partijen is opgezegd wegens een voorgenomen herstructurering.

Het chalet/huisje is en blijft als kampeermiddel een roerende zaak. Daarvan is recreant de eigenaar.

Recreant heeft het in zijn macht om dit zelf te verwijderen van de camping en te verkopen. Het laten staan van deze roerende zaak brengt mee dat het moet worden verwijderd c.q. afgebroken/gesloopt, en zulks is in beginsel voor rekening van recreant. Als de ondernemer dit moet doen kan hij de kosten hiervan verhalen op recreant als eigenaar van de roerende zaak.

De Recron Voorwaarden voor Vaste Plaatsen voorzien alleen in een situatie van rechtsgeldige opzegging wegens herstructurering van de camping in een door de ondernemer aan recreant te betalen tegemoetkoming in de verplaatsings-/verwijderingskosten of een tegemoetkoming in verband met de verwijdering van het kampeermiddel. Een en ander is vastgelegd en uitgewerkt in artikel 12 van de hier van toepassing zijnde Recron Voorwaarden voor Vaste Plaatsen. Zoals gezegd, is hier niet komen vast te staan dat sprake is van een herstructurering, zodat recreant geen rechten kan ontlenen aan laatstgenoemd artikel.

Bij emailbericht van 23 november 2023 om 12:04 is recreant als volgt door de ondernemer bericht:
“Goedemiddag, Zoals u weet moet het kampeermiddel worden gesloopt. De kosten voor het slopen en afvoeren van het kampeermiddel en het opschonen van het kavel [nummer] wordt geschat op 4500,00 euro. Wanneer u 1000 euro voor uw rekening neemt, zullen wij de rest dragen en zorgen dat het kampeermiddel wordt gesloopt en het kavel leeg en schoon wordt opgeleverd. Vriendelijke groeten, (…)””

Het betreft hier (dus) een onverplicht gedaan aanbod van de ondernemer, wat toen niet door recreant is geaccepteerd, en dus is vervallen. In vervolg daarop heeft recreant op 30 november 2023 dit geschil bij de commissie aanhangig gemaakt.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Uit de (enige) reactie van de ondernemer in dit geding (zie hierboven) leidt de commissie af dat voormeld aanbod wordt herhaald c.q. zal worden herhaald.

De ondernemer kan door de commissie niet worden verplicht tot nakoming van dit aanbod. Dit omdat voor nakoming daarvan acceptatie en medewerking van recreant is vereist. Wel spreekt de commissie de hoop uit dat de ondernemer na het geven van deze beslissing alsnog bereid is te vinden om dat aanbod te herhalen opdat recreant alsnog in de gelegenheid wordt gesteld om dat aanbod alsnog te aanvaarden. Zulks ter voorkoming dat meerkosten sloop/ontruiming op hem gaan worden verhaald.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
Het door de recreant verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Recreatie bestaande uit mr. M.L.J. Koopmans, voorzitter, mevrouw J. Hagedoorn en mevrouw J.M.A. van Haren, leden, op 12 maart 2024.