
Commissie: Reizen
Categorie: Totstandkoming
Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
REI-D02-2074
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 19 maart 2002via een boekingskantoor met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een bootreis voor 3 personen naar Vancouver, Honolulu en Papeete met verblijf op een cruiseschip op basis van vol pension, voor de periode van 15 september tot en met 24 oktober 2002 voor de som van € 19.423,–. Standpunt van klager Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt. Onze reis betrof een combinatie van twee cruises. Het vaarschema vermeldt dat het schip op dag 7 Chrismas Island zal aandoen. In artikel 11 lid 5 van de toepasselijke condities staat vermeld dat de rederij zich het recht voorbehoud om een vaarschema te wijzigen wegens onvoorziene- of weersomstandigheden. Wij verheugden ons zeer op deze reis, tot wij plotseling op 9 augustus 2002 een fax van reisorganisator ontvingen, waarin vermeld stond dat Chrismas Island niet zou worden aangedaan, wegens werkzaamheden aan de kade. Wij hebben onmiddellijk naar aanleiding daarvan met reisorganisator gebeld. Wij vroegen om compensatie. Op 14 augustus 2002 werden wij door een medewerker van de reisorganisator gebeld met de mededeling dat er geen enkele compensatie zou worden gegeven. Zij beriep zich op eerdergenoemd artikel 11 van de condities. Op die zelfde dag faxten wij naar reisorganisator ons standpunt, stellende dat in het geval reisorganisator en de rederij er zo gemakkelijk over dachten, wij onze reis wensten te annuleren, zonder welke kosten dan ook. Op 4 september 2002 ontvingen wij een brief van reisorganisator gedateerd 22 augustus 2002, waarin zij mededeelde dat onze reis was geannuleerd, met verbeurdverklaring van onze aanbetaling van € 3.885,25. Wij beschikken over en een e-mail van de autoriteiten van Chrismas Island waaruit blijkt dat er geen enkele reden was om het eiland niet aan te doen. Reisorganisator heeft geannuleerd, zonder rekening te houden met onze voorwaarden. Ter zitting heeft klager verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Wij hebben de reis geboekt naar aanleiding van de brochure. Mijn dochter heeft geboekt per telefoon Het was een droomreis. Het bezoek aan Chrismas Island was voor ons heel speciaal. Wij zouden daar een vrouw ontmoeten. Bovendien zijn wij geïnteresseerd in de vogels. Wij wilden deze nieuwe Amerikaanse staat bezoeken. Er waren heel veel mogelijkheden tot compensatie. Veel cruises geven tot 30 dagen voor vertrek de mogelijkheid een andere reis te kiezen. Er was geen enkele coulance van reisorganisator, omdat wij eerder een geschil hebben gehad met de eigenaar van deze reisorganisator. Wij staan bij de andere reisorganisator, waarmee wij het geschil hebben gehad, op de zwarte lijst. Wij weten niet wat wij gedaan zouden hebben, indien uitdrukkelijk de door ons aan de annulering gestelde voorwaarde zou zijn geweigerd. Wij hadden een andere vaarroute gewild. Wij hadden coulance verwacht. Wij hebben geen opmerkingen over de berekening van de annuleringsnota. Ons inziens heeft reisorganisator de met ons gevoerde telefoongesprekken verdraaid. Wij hebben gezegd dat Chrismas Island altijd per tender kon worden aangedaan, zodat een klein gebied hiervoor voldoende is. Tevens hebben wij gezegd dat na een jaar toch wel een stuk kade gerepareerd zou zijn. Het heeft bij ons grote ergernis gewekt dat reisorganisator tot tweemaal toe een gesprek uit de weg is gegaan. Wij zijn zeer teleurgesteld dat het belangrijkste deel van onze cruise werd geannuleerd. Klager verlangt een vergoeding van € 3.885,28. Standpunt van de reisorganisator Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt. Op 9 augustus 2002 hebben wij per fax aan klager medegedeeld dat Chrismas Island niet kon worden aangedaan. Diezelfde middag gaf klager telefonisch te kennen dat hij daar niet gelukkig mee was. Onze office manager heeft bij die gelegenheid tevens tot uitdrukking gebracht dat, indien de situatie zich zou verbeteren, het eiland alsnog zou worden aangedaan. Klager eiste compensatie en, als geen compensatie werd gegeven, kosteloze annulering van de reis. Wij hebben daarover navraag bij de rederij gedaan. Deze stelde zich op het standpunt dat een dergelijke vaarschemawijziging geen reden is om zonder kosten te annuleren. In dit verband wijzen wij ook op artikel 11 punt 5 van de ANVR voorwaarden, waarin staat dat de reisorganisator de reis op een niet wezenlijk punt mag wijzigen. Bovendien beriep de rederij zich op haar voorwaarden op grond waarvan zij het vaarschema mag wijzigen, indien zij dat noodzakelijk acht. In het telefoongesprek van 14 augustus gaf klager telefonisch opdracht om de reis te annuleren. Wij hebben nogmaals met de rederij contact opgenomen. Deze reageerde wederom afwijzend. Daarom hebben wij op 22 augustus de zaak administratief afgewikkeld. Het motief was dat de reparatie na de beschadiging van de kade nog niet voltooid was. Wij hebben direct in het telefoongesprek medegedeeld dat van kosteloze annulering geen sprake kon zijn. Klager heeft ons te kennen gegeven absoluut niet te willen reizen. Ter zitting heeft de reisorganisator verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Toen klager boekte waren wij niet op de hoogte van het bijzondere belang van het bezoek aan Chrismas Island. Tevens wisten wij niet van de zwarte lijst. Bij de genoemde andere reisorganisator mogen geen boekingen van klager worden geaccepteerd. Wij hebben klager direct over de wijziging van het vaarschema geïnformeerd. De onvoorziene omstandigheid was dat de kade nog onvoldoende gerepareerd was om grote groepen mensen te ontvangen. Klager heeft in het telefoongesprek dat ik met hem heb gevoerd uitdrukkelijk gezegd dat hij de reis niet wenste te maken. Ik heb het nog een paar dagen laten liggen, voordat ik de rederij heb geïnformeerd. Wij hebben € 4.300,– met de rederij afgerekend. Het verschil tussen dit bedrag en de aanbetaling van klager hebben wij niet aan hem in rekening gebracht. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Klager heeft zich erover beklaagd dat hem ten onrechte de annuleringskosten ad € 3.885,28 in rekening zijn gebracht. De commissie heeft zich daarover uitgebreid beraden. Klager heeft twee aaneensluitende cruise-reizen geboekt. Het bezoek aan Chrismas Island maakte een deel uit van de 13 daagse cruises, die op Honolulu aan zou vangen. Bij de telefonische boeking heeft klager op geen enkele wijze het bijzondere belang van het bezoek aan dit eiland uiteengezet. Op generlei wijze is aangegeven dat het belang van voornoemd bezoek zo bepalend zou zijn, dat de deelname aan beide cruises daarvan afhing. Vaststaat dat reisorganisator op 9 augustus 2002 aan klager per fax heeft medegedeeld dat het bezoek aan het eiland geen doorgang zou kunnen vinden. Klager heeft vervolgens om compensatie gevraagd. In het telefoongesprek tussen partijen op 14 augustus 2002 heeft reisorganisator medegedeeld dat geen compensatie zou worden geboden. Reisorganisator heeft zich daarbij beroepen op de reactie van de rederij, alsmede op artikel 11 lid 5 van de ANVR voorwaarden, die ten deze van toepassing zijn. De commissie deelt de opvatting van reisorganisator met betrekking tot voornoemd artikel. Daarin wordt bepaald dat reisorganisator de overeenkomst op een niet wezenlijk punt mag wijzigen wegens gewichtige redenen. In dat geval kan de reiziger de wijziging slechts afwijzen indien de wijziging hem tot nadeel van meer dan geringe betekenis strekt. De commissie acht de mededeling van de rederij dat het eiland niet kon worden aangedaan vanwege werkzaamheden aan de kade van voldoende zwaarwichtige betekenis. Het e-mail bericht van de autoriteiten van het eiland brengt de commissie niet tot een ander oordeel. De rederij draagt bij uitstek de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van haar passagiers. Bovendien is relevant dat klager het voor hem wezenlijke karakter van het bezoek aan het eiland ten tijde van de boeking in het geheel niet heeft duidelijk gemaakt. Binnen het perspectief van de twee aaneengesloten cruises, acht de commissie de wijziging van geringe betekenis. Volgens reisorganisator heeft klager tijdens het telefoongesprek op 14 augustus de reis geannuleerd. Klager heeft dat ontkend, alsmede aangetekend dat volgens hem de reis hoe dan ook kosteloos zou moeten worden geannuleerd. De rederij heeft zich volgens reisorganisator daartoe niet bereid getoond. Op grond van de dossierstukken alsmede hetgeen ter zitting is besproken acht de commissie het voldoende aannemelijk dat klager tijdens voornoemd gesprek in overwegende mate heeft uitgedragen te willen annuleren. De commissie wijst in dit verband ook op de mededeling van klager ter zitting, dat hij niet zou kunnen aangegeven wat hij zou hebben besloten, indien de volgens hem gestelde voorwaarde zou zijn afgewezen. Hij heeft onder meer gesteld coulance te hebben verwacht c.q. de mogelijkheid om een andere vaarroute te kiezen. Dat wijst erop dat hij in ieder geval geen prijs stelde op doorgang van de door hem geboekte cruises. Overigens heeft hij bij de berekening de annuleringsnota geen inhoudelijke kanttekeningen geplaatst. De commissie is in de gegeven omstandigheden van oordeel dat vast staat dat klager op grond van hem strikt persoonlijk moverende redenen de door hem geboekte cruises heeft geannuleerd. Reisorganisator treft daarvan geen verwijt. Dit leidt tot de conclusie dat de klacht ongegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing Het door klager verlangde wordt afgewezen. Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen, op 16 december 2002.