Wijziging accommodatie na tsunami niet gelijkwaardig.

De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Reizen    Categorie: Accommodatie    Jaartal: 2014
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: REI05-0610

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil
 
Het geschil vloeit voort uit een op 18 augustus 2004met de reisorganisator totstandgekomen overeenkomst. De reisorganisator heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een vliegreis voor twee personen naar Langkawi in Maleisië met verblijf in een hotel op basis van logies met ontbijt, voor de periode van 6 januari 2005 t/m 17 januari 2005 voor de som van € 2.980–.
 
Klager heeft op 24 januari 2005 de klacht voorgelegd aan de reisorganisator.
 
Standpunt van klager
 
Het standpunt van klager luidt in hoofdzaak als volgt en is uitgebreid beschreven in aan partijen bekende brieven aan de reisorganisatie.
 
Ik ging met vakantie om tot rust te komen en daarom was bewust de gekozen accommodatie uitgezocht.
Ten gevolge van de zeebeving van 26 december 2004 was het geboekte strandhotel echter zo zwaar beschadigd dat dit niet meer kon worden aangeboden voor de geboekte periode. Het geboden alternatief was aan de andere kant van Langkawi en was m.i. niet tenminste gelijkwaardig aan geboekte, zodat ik heb besloten de reis te annuleren. Hierop is mij een bedrag van € 1.982,75 aan annuleringskosten in rekening gebracht. Dat acht ik niet terecht omdat het geboden alternatief door de geografische ligging (oostkust) niet gelijkwaardig was aan de geboekte bestemming (westkust) en omdat van mij niet mocht worden verlangd dat ik de reis zou uitvoeren naar dit eiland dat zo getroffen was door de zeebeving.
Ook vraag ik me af waarom mijn annulering niet is aangemeld bij het Calamiteitenfonds.
 
Het standpunt van de reisorganisator is onjuist, omdat deze de afgesproken reis niet kon leveren en daarom een alternatieve locatie heeft aangeboden. In zo’n geval kan de reiziger op grond van de ANVR-voorwaarden (vgl. art. 11) en de wet het geboden alternatief weigeren en kosteloos annuleren nu er sprake is van een wijziging op een wezenlijk punt. Ook is in de krant van 27 december 2004 vermeld dat er voor Maleisië een negatief reisadvies was uitgebracht. Overigens laat art. 12 ANVR-voorwaarden art. 11 onverlet. Er dient in dit geval geen schadevergoeding te worden voldaan omdat er sprake is van overmacht, maar wel dient de reissom integraal te worden gerestitueerd.
 
Klager verlangt een vergoeding van € 2.058,–, zijnde de reissom van € 1.983,– plus het aan DAS betaalde bedrag van € 75,–.
 
Standpunt van de reisorganisator
 
Het standpunt van de reisorganisator luidt in hoofdzaak als volgt en is uitgebreider beschreven in de aan partijen bekende brieven aan klager.
 
Na de tsunami van 26 december 2004 kon klager niet in de geboekte accommodatie verblijven. Omdat er geen negatief reisadvies gold waren we genoodzaakt uit te wijken naar een andere accommodatie. Klager heeft dit alternatief echter afgewezen in verband met de geografische ligging. Hij heeft direct al op 27 december 2004 geannuleerd hoewel we diverse alternatieven hebben geboden, maar op die datum viel nog niet alles te overzien.
Klager heeft geen recht op vergoeding van de volledige reissom nu er geen sprake is van een uitkeringsvatbare situatie als gevolg van een calamiteit in de zin van de regeling. Daarom kon de annulering van klager niet worden aangemeld bij het Calamiteitenfonds.
In casu is uit coulance niet 100%, maar slechts 60,79% doorberekend, zijnde € 1.800,50.
 
Anders dan klager meent is niet art. 11 ANVR-voorwaarden van toepassing, maar art. 12.
Er was sprake van een abnormale en onvoorzienbare gebeurtenis en in zo’n geval draagt ieder de eigen schade.
Als de oorzaak valt onder de definitie van het begrip ‘calamiteit’ van het Calamiteitenfonds, dan worden de kosten door dit fonds gedragen. Voorwaarde daarvoor is dat het Calamiteitenfonds heeft vastgesteld dat er sprake is van een uitkeringsvatbare situatie.
Verder valt er op te wijzen dat de term negatief reisadvies niet meer wordt gebruikt en dat het nu gaat om een ‘dekkingsbeperking’.
 
De reisorganisator heeft d.d. 24 januari 2005 een vergoeding aangeboden van € 1.232,10, zijnde de voldane reissom minus de annuleringskosten.
 
Beoordeling van het geschil
 
De commissie heeft het volgende overwogen.
 
Tussen partijen staat vast dat klager na de tsunami van 26 december 2004 niet in de geboekte accommodatie kon verblijven. Aldus deed zich de situatie voor zoals bedoeld in art. 11 ANVR-voorwaarden: wijziging is onder gewichtige omstandigheden mogelijk, mits er sprake is van gelijkwaardigheid bij het alternatieve aanbod. In casu heeft klager aangegeven dat hij bewust had gekozen voor deze accommodatie op deze plek en dat het geboden alternatief door de geografische ligging (oostkust) niet gelijkwaardig was aan de geboekte bestemming (westkust) doordat op die plaats veel minder kan worden gedoken en – naar de commissie ook uit eigen wetenschap bekend is – het daar veel toeristischer is.
 
Voor alle duidelijkheid vermeldt de commissie dat er geen sprake was van een overmachtsituatie. Indien er sprake is van een overmachtsituatie kan de reisorganisator geen oplossing bieden, terwijl naar oordeel van de commissie in dit geval de reisorganisator wel degelijk een meer adequate oplossing aan klager had kunnen aanbieden.
 
De commissie is derhalve van oordeel dat de klacht gegrond is en dat de reisorganisator de gehele reissom zonder enige korting moet terugbetalen.
 
Ingevolge het reglement van de commissie worden slechts in bijzondere gevallen kosten vergoed, die verband houden met de behandeling van het geschil door de commissie. De commissie acht in dit geval geen bijzondere omstandigheden aanwezig om een vergoeding voor deze kosten, het aan DAS betaalde bedrag van € 75,–, toe te kennen.

Derhalve wordt als volgt beslist.
 
Beslissing
 
De reisorganisator betaalt aan klager een vergoeding van € 1.983,– (waarbij een eventueel reeds betaald bedrag van € 1.232,10 in mindering kan worden gebracht). Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. 

Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de reisorganisator bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.
 
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
 
Aldus beslist door de Geschillencommissie Reizen op 12 augustus 2005.