Wilsonbekwaamheid bij het sluiten van een koopovereenkomst auto

De Geschillencommissie




Commissie: Vervoer    Categorie: Wilsovereenstemming    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: gegrond   Uitkomst: gegrond   Referentiecode: 243568/252641

De uitspraak:

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Voertuigen (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.
Het geschil is mede met behulp van een videoverbinding ter zitting behandeld op 6 mei 2024 te Utrecht.
Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen.
De consument heeft ter zitting haar standpunt toegelicht. De consument werd ter zitting vertegenwoordigd.
De ondernemer heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid ter zitting zijn standpunt toe te lichten.
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft het al dan niet bestaan van een op 6 september 2023 tussen partijen gesloten overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een gebruikte auto, tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 27.950,–. De levering heeft niet plaatsgevonden. De consument heeft op 30 november 2023 zijn klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument 
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft op 6 september 2023 in overspannen toestand de koopovereenkomst gesloten en een aanbetaling gedaan van € 5.000,–. De consument heeft de aanbetaling ook niet zelf verricht. Daartoe was hij niet in staat. Om het bedrag over te boeken heeft de consument zijn smartphone aan de ondernemer gegeven, die vervolgens zelf de overboeking heeft verzorgd.
Op 15 september 2023 is de consument op grond van een crisismaatregel opgenomen in een instelling voor de geestelijke gezondheidszorg. Tijdens die opname is geconstateerd dat de consument leed aan een psychose en is vastgesteld dat de consument niet wilsbekwaam was.
De consument was en is niet in staat om de koopsom te voldoen. Zou hij op 6 september 2023 geestelijk gezond zijn geweest, dan had hij deze auto niet gekocht. Namens de consument is contact opgenomen met de verkoper om de koop ongedaan te maken. Deze is bereid geweest tot terugbetaling van een deel van de aanbetaling, € 870,50. Maar de ondernemer weigert het overige, € 4.129,50, terug te betalen.
Ter zitting is namens de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.
Mijn broer zit al acht maanden ziek thuis. Hij zit in een fase die zich het best laat omschrijven als “wat is mij nu overkomen…?”. Na de opname is zijn leven totaal veranderd.
Bij de aankoop van de auto zat hij al in een psychose. Hij heeft urenlang in de showroom rondgehangen, geen proefrit gemaakt en zal naar mijn inschatting vrij druk zijn geweest. Het is vreemd dat je niet om en proefrit vraagt, wanneer je zo’n dure aankoop gaat doen. Hij heeft ook geen auto aangeboden om in te ruilen. Het ging om een gezinsauto.
Ook de wijze van betaling was merkwaardig en ongebruikelijk. Hij heeft een machtiging afgegeven om het geld van zijn rekening te halen zo gauw daar weer geld op zou worden gestort. Dan zou in één keer het hele aankoopbedrag afgeboekt kunnen worden. Dat is toch vreemd.
Ik heb geen enkel empathisch vermogen bij de ondernemer kunnen vaststellen. Geen moment heeft hij mij gevraagd hoe het nu met mijn broer gaat.
De consument verlangt terugbetaling van het restant van de aanbetaling, € 4.129,50.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak en samengevat als volgt.
De ondernemer had in september 2023 geen enkele signaal dat de consument leed onder psychische klachten die hem wilsonbekwaam maakten op het moment van aankoop. Hij heeft zelfstandig het besluit tot aankoop genomen.
Na bericht omtrent de gezondheidstoestand is de koop ontbonden en heeft de ondernemer, zoals de toepasselijke voorwaarden bepalen, 15% annuleringskosten in rekening gebracht. De ondernemer meent daartoe gerechtigd te zijn en blijft bij dat besluit.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De – ambtshalve te beoordelen – vraag of het annuleringsbeding in de toepasselijke algemene voorwaarden (on)eerlijk is behoeft, gelet op hetgeen hierna wordt overwogen, geen nadere beschouwing. De commissie is namelijk van oordeel dat, anders dan de ondernemer meent, van een annulering in de zin van dat beding geen sprake is.
Namens de consument is een beroep gedaan op een wilsgebrek waardoor de consument bij het aangaan van de overeenkomst niet in staat was om de gevolgen van zijn handelen te overzien.
Een overeenkomst komt tot stand door aanvaarding van een daarop gericht aanbod. Maar wanneer komt vast te staan dat de consument niet in staat was zijn wil te bepalen op het moment dat hij aangaf de auto te willen kopen, kan die verklaring niet leiden tot een overeenkomst, behalve wanneer de ondernemer niet kon onderkennen dat de consument wilsonbekwaam was.
De door de consument aangevoerde omstandigheden rondom de aankoop van de auto zijn dermate merkwaardig dat de commissie vooralsnog voldoende aannemelijk acht dat de ondernemer had kunnen vermoeden dat de consument verward was. De ondernemer is niet ter zitting verschenen om nader te verklaren over de omstandigheden waaronder de koop tot stand is gekomen en heeft de commissie daarover dus geen duidelijkheid kunnen verschaffen.
De commissie is van oordeel dat afdoende is gebleken dat de consument ten tijde van het sluiten van de overeenkomst niet in staat was zijn wil te bepalen, omdat hij in een psychose verkeerde. Dat volgt afdoende uit de overgelegde medische gegevens. Voorts is de commissie van oordeel dat het gedrag van de consument, zoals omschreven door zijn gemachtigde in de stukken en ter zitting, de ondernemer erop bedacht had moeten laten zijn dat er met de consument iets niet in orde was. De conclusie is dan dat vanwege een wilsgebrek aan de zijde van de consument geen rechtsgeldige overeenkomst tot stand is gekomen. In dat geval is dus ook de annuleringsregeling niet van toepassing, zoals die in de algemene voorwaarden is opgenomen.
Strikt genomen is in dat geval ook de geschillenregeling niet van toepassing op grond waarvan de commissie bevoegd is tot oordelen. Ook die regeling is opgenomen in de algemene voorwaarden, maar omdat geen overeenkomst tot stand is gekomen zijn ook die voorwaarden niet overeengekomen. Desondanks neemt de commissie haar bevoegdheid tot oordelen aan, nu de ondernemer geen beroep op de onbevoegdheid heeft gedaan en door het voeren van verweer te kennen heeft gegeven te willen berusten in een bindend oordeel van de commissie. Daarbij verwijst de commissie ook naar artikel 3, lid 1 Reglement Geschillencommissie Voertuigen, waarin als taak van de commissie is omschreven dat zij onder meer oordeelt over geschillen met betrekking tot de totstandkoming van overeenkomsten. Het onderhavige geschil is een dergelijk geschil.
Op grond van het voorgaande luidt de slotsom dat de klacht van de consument gegrond is. De ondernemer dient het volledig aanbetaalde bedrag terug te betalen aan de consument. Praktisch betekent dat dat de consument aanspraak heeft op betaling van € 4.129,50. Het verlangde zal daarom worden toegewezen.
Beslissing
De ondernemer betaalt aan de consument een vergoeding van € 4.129,50. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de verzenddatum van het bindend advies.
Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 127,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie een bijdrage in de behandelingskosten van het geschil verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen, bestaande uit mr. R.J.M. Cremers, voorzitter, de heer B.H. Oving en mr. dr. S.O.H. Bakkerus, leden, op 6 mei 2024.