Zakelijk energiecontract terecht: klacht verbruiker afgewezen

De Geschillencommissie




Commissie: Energie Zakelijk    Categorie: (On)deugdelijke uitvoering overeenkomst    Jaartal: 2025
Soort uitspraak: Bindend Advies   Uitkomst: ongegrond   Referentiecode: 863292/979686

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De verbruiker stelde dat zij per abuis een zakelijk energiecontract had afgesloten voor haar woonadres en dat zij als consument geen zakelijke overeenkomst wilde. De Geschillencommissie Energie zakelijk oordeelde dat het contract op naam van de verbruiker stond, het leveringsadres overeenkwam met haar woonadres, en dat het niet verboden is om daar een zakelijk contract af te sluiten. Omdat de verbruiker inmiddels is overgestapt en het bedrijf geen opzegvergoeding rekent, werd de klacht ongegrond verklaard.

De volledige uitspraak

Samenvatting

Het geschil betreft de vraag of de verbruiker/aangeslotene aan het bedrijf een zakelijke overeenkomst met het bedrijf heeft gesloten dan wel dat sprake is geweest van een consumententransactie.
De verbruiker/aangeslotene heeft op 28 november 2024 de klacht bij het bedrijf ingediend.

Standpunt van de verbruiker/aangeslotene

Voor het standpunt van de verbruiker/aangeslotene verwijst de commissie naar de overgelegde stukken.

In de kern komt het standpunt op het volgende neer. Het contract is op 3 februari 2024 via een tussenpersoon als een zakelijk contract afgesloten. De verbruiker/aangeslotene vertrouwde erop dat het goed zou komen. Het contract is echter op het woonadres van de verbruiker/aangeslotene afgesloten. De verbruiker/aangeslotene is consument. Het contract is bedoeld voor het woonhuis. Het is derhalve niet mogelijk om een zakelijk contract op mijn woonadres af te sluiten, ook al is dit nu wel gebeurd. Dat was niet de wens. Daarnaast heeft de verbruiker/aangeslotene geen bedenktijd gehad. Zij heeft pas op 27 november 2024 een welkomstmail ontvangen met de bevestiging. Volgens het bedrijf was de verbruiker/aangeslotene te laat omdat het contract op 3 februari 2024 was getekend. Ook volgens [bedrijf] is het contract niet geldig.

Daarnaast is de verbruiker/aangeslotene benaderd door een andere energieleverancier en daarmee heeft zij per abuis een contract afgesloten. Ook van die kwestie wil de verbruiker/aangeslotene een zaak maken.

Het eerste contact met het bedrijf was de maandfactuur van 15 november 2024, gevolgd door de welkomstbrief.

Bij bericht van 28 november 2024 liet de verbruiker/aangeslotene aan het bedrijf weten dat zij geen overeenkomst met het bedrijf had afgesloten en te verlangen dat alles wordt stopgezet.

De verbruiker/aangeslotene zij per abuis een contract had afgesloten weten dat zij niet naar een andere leverancier was overgestapt en graag klant blijft bij de betreffende energieleverancier.

De verbruiker/aangeslotene verlangt dat het contract wordt vernietigd, zodat zij niet vastzit aan een opzegboete of wat dan ook.

Standpunt van het bedrijf

Voor het standpunt van het bedrijf verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Het bedrijf bevestigt een aangetekende brief van de verbruiker/aangeslotene te hebben ontvangen. Het bedrijf stuurde daarop aan de verbruiker/aangeslotene een voorbeeld van de stappen die moeten worden doorlopen alvorens het tot een contract komt. Het bedrijf gaat er dan ook vanuit dat zij heeft kunnen lezen en begrijpen dat sprake was van een zakelijk contract en dat bij voortijdige beëindiging een opzegvergoeding is verschuldigd. In de op 5 februari gestuurde welkomstmail stond aangegeven dat binnen 14 dagen kosteloos kon worden geannuleerd. De bandopname van het gesprek mag niet langer dan 3 maanden worden bewaard.

Het bedrijf streeft naar tevreden klanten. Uit coulance biedt het bedrijf aan dat als een andere leverancier de levering van energie voor of per 1 april 2025 overneemt, er geen opzegvergoeding in rekening wordt gebracht.

Beoordeling

De commissie heeft het volgende overwogen.

De commissie stelt voorop dat de onderhavige klacht betrekking heeft op het bedrijf en dat als de verbruiker/aangeslotene een klacht tegen een andere leverancier aanhangig wil maken zij daartoe een nieuwe klacht bij de commissie dient in te dienen.

De commissie is van oordeel dat veel erop wijst dat indertijd een zakelijk contract is afgesloten. Het contract staat op naam van de verbruiker/aangeslotene en is door haar ondertekend. Ambtshalve is de commissie gebleken dat het leveringsadres overeenkomt met het adres waarop de verbruiker/aangeslotene is gevestigd en dat er geen ander zakelijk adres of andere zakelijke vestiging bestaat. Anders dan de verbruiker/aangeslotene bij herhaling stelt is het niet verboden om op een adres met zowel een zakelijke als een woonfunctie een zakelijke overeenkomst af te sluiten.

De commissie is voorts van oordeel dat nu haar gebleken is dat sprake is van een contract met een andere energieleverancier het belang van de verbruiker/aangeslotene bij de onderhavige klachtprocedure niet duidelijk is geworden, nu zij niet ter zitting is verschenen en het bedrijf heeft aangegeven geen opzegvergoeding in rekening te zullen brengen indien en voorzover de verbruiker/aangeslotene uiterlijk per 1 april 2025 een nieuwe leverancier heeft. Hetgeen zoals uit de aan de commissie overgelegde stukken, het geval blijkt te zijn.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het door de verbruiker/aangeslotene verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie zakelijk, bestaande uit de heer mr. F.C. Schirmeister, voorzitter, de heer J.H.P.T. den Ouden, de heer P.C.J. Dinkgreve RA, leden, op 2 juni 2025.

Print/PDF