Commissie: Advocatuur
Categorie: (non)conformiteit
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: ten dele gegrond
Referentiecode:
123036/127770
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De cliënt klaagt over de uitvoering van de overeenkomst door de advocaat. De cliënt verlangt ontbinding van de overeenkomst, creditering van de facturen, compensatie van de door de cliënt gemaakte uren en een vergoeding van het klachtengeld. De advocaat voert aan dat er nog geen dagvaarding is opgesteld wegens ziekte en drukte. De advocaat geeft aan dat het een en ander is misgegaan omtrent de communicatie en dat de zaak zeven maanden is blijven liggen. Anderzijds stelt de advocaat dat de cliënt hier geen nadeel van heeft ondervonden, omdat zijn vorderingen niet kunnen verjaren. Daarnaast zijn er geen afspraken gemaakt over de behandelduur. De advocaat stelt voor coulancehalve de factuur te halveren. De commissie acht de klacht ten dele gegrond. De advocaat had de cliënt moeten informeren en de wederpartij van de cliënt moeten rappelleren. Ziekte en drukte maken dat niet anders, aldus de commissie. Kortom, de advocaat handelde niet zoals van een redelijk handelend advocaat verwacht mocht worden. De commissie oordeelt onder meer dat de cliënt de factuur van de advocaat niet hoeft te voldoen.
De uitspraak
Onderwerp van het geschil
De cliënt heeft de klacht voorgelegd aan de advocaat.
Het geschil betreft het niet adequaat uitvoeren van de overeenkomst tot dienstverlening.
Standpunt van de cliënt
Voor het standpunt van de cliënt verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De advocaat laat niks van zich horen waardoor er geen recht wordt gedaan aan de wilsbeschikking van de ouders van de cliënt en de rechtmatige erfgenamen een deel van hun erfenis mislopen. Uit de verklaringen in het dossier blijkt dat de claim rechtmatig is. De advocaat zou namens de erfgenamen een erfeniskwestie voor de rechter brengen. De advocaat heeft de neef en ex-schoonzus van de cliënt wel aangeschreven maar daarna heeft de cliënt totaal niets van hem vernomen ondanks circa zes telefoontjes. Het gaat om ontvreemding van een auto en inventaris van de overleden moeder van de cliënt. De advocaat reageert in het geheel niet.
Vanwege de overeenkomst met de advocaat kan de cliënt de klacht niet in handen geven aan een andere advocaat. De cliënt verlangt een berisping, vergoeding van het klachtengeld, een compensatie voor de door hem gemaakte uren, ontbinding van de overeenkomst, creditering van de facturen en een veroordeling van de neef en ex-schoonzus tot betaling van € 6.767,–.
Standpunt van de advocaat
Voor het standpunt van de advocaat verwijst de commissie naar de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting namens hem naar voren is gebracht. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De overeenkomst met de cliënt behelsde slechts de afspraak om de ex-schoonzus helderheid te laten verschaffen over de vermeende ontvreemding van een auto en inventaris van de overleden moeder van de cliënt. De advocaat heeft wegens ziekte en drukte de dagvaarding niet kunnen opstellen.
Ter zitting heeft de advocaat zijn standpunt nader toegelicht.
De wederpartij wilde nog reageren en daarop is ook gewacht. De advocaat erkent dat in de communicatie een en ander is misgelopen en dat de zaak te lang (7 maanden) is blijven liggen. Het ging om een zaak uit 2012. Er kon niks verjaren, dus de cliënt heeft geen nadeel geleden. De advocaat heeft geen afspraak gemaakt dat de dagvaarding binnen een bepaalde tijd klaar zou zijn.
De door de cliënt opgevoerde schadevergoeding is niet onderbouwd en zijn stellingen zijn niet reëel. Immateriële schade komt sowieso niet voor vergoeding in aanmerking. De cliënt is met pensioen, dus vergoeding van gemaakte uren is niet aan de orde.
Er is nog niks gedeclareerd. De advocaat is bereid coulancehalve de factuur te matigen met 50%. Het betrof drie uur in totaal. De cliënt heeft bij de brieven wel degelijk baat gehad en er is ook een gesprek geweest.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De cliënt heeft bezwaar aangetekend tegen de aanwezigheid van de advocaat ter zitting. De commissie volgt hierin het standpunt van het secretariaat dat de gegeven termijn om wel of niet bij de behandeling aanwezig te zijn geen fatale termijn betrof en de advocaat zijn standpunt mocht toelichten. Zij wijst dit bezwaar af.
De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van eiser hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat.
De commissie acht de klacht gegrond. De advocaat heeft geen opvolging gegeven aan zijn brief van 4 februari 2021. Hij had naar het oordeel van de commissie de cliënt moeten informeren en de wederpartij moeten rappelleren. De door de advocaat opgegeven redenen van ziekte en drukte, maakt dat niet anders.
De commissie gaat ervan uit dat de opdracht gelet op de standpunten van partijen thans is beëindigd. Een opzegging had sowieso gekund vanuit de cliënt. Ten overvloede zal de commissie toch de door de cliënt gevraagde ontbinding uitspreken.
De commissie is van oordeel dat de advocaat in deze niet heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat. Dat brengt met zich mee dat de commissie het redelijk acht dat de werkzaamheden niet worden gefactureerd. Daarmee is cliënt voor het handelen van de advocaat en zijn eigen uren voldoende gecompenseerd.
Ten overvloede merkt de commissie op dat een veroordeling van de neef en ex-schoonzus van de cliënt tot betaling van een bedrag ad € 6.767,– niet toegewezen kan worden nu zij geen partij in de procedure zijn. Het verzoek tot berisping van de advocaat kan de commissie niet toewijzen nu dit is voorbehouden aan de tuchtrechter.
Wat partijen voor het overige hebben aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht deels gegrond is en de verzoeken van de cliënt gedeeltelijk toegewezen kunnen worden. De advocaat dient nu de klacht deels gegrond is Reglementair het klachtengeld te vergoeden aan de cliënt en behandelingskosten te voldoen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart de klacht deels gegrond, veroordeelt de advocaat tot creditering van de facturen en verklaart de overeenkomst tussen partijen per datum vonnis als ontbonden.
Zij wijst het meer of anders verlangde af.
Bovendien dient de advocaat overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 102,50 aan de cliënt te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Overeenkomstig het reglement van de commissie is de advocaat aan de commissie behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur, bestaande uit de heer mr. A.G.M. Zander, voorzitter, de heer mr. I.L. Haverkate, mevrouw mr. drs. S. Euwema, leden, in aanwezigheid van mevrouw mr. C.C.J. Laenen, secretaris, op 19 november 2021.