Commissie: Advocatuur
Categorie: Declaratie
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
ADV09-0116
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de kwaliteit van dienstverlening van de advocaat ter zake van zijn bijstand in een echtscheidingsprocedure, de declaraties die de advocaat daarvoor in rekening heeft gebracht en de door de cliënte gevorderde schadevergoeding. Standpunt van de cliënte Voor het standpunt van de cliënte verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het betoog van de klachten op het volgende neer. Door nalatigheid van de advocaat zijn de afspraken tijdens de rechtszitting niet schriftelijk vastgelegd. Dat heeft de cliënte extra geld gekost vanwege een hoger beroepsprocedure. De advocaat heeft een openstaande declaratie verrekend met het bedrag dat de Raad voor Rechtsbijstand aan de advocaat heeft gecrediteerd. De cliënte is daarvan niet op de hoogte gesteld, zij heeft nimmer een declaratie van de advocaat mogen ontvangen. Op grond van het voorgaande verzoekt de cliënte de commissie in redelijkheid en billijkheid een vergoeding vast te stellen. Ter zitting heeft de cliënte meegedeeld dat haar verzoek aldus dient te worden verstaan dat zij een vergoeding van de advocaat vordert van € 1.348,41. Standpunt van de advocaat De advocaat heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn standpunt aan de commissie kenbaar te maken. Beoordeling van het geschil Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de commissie het volgende. De commissie heeft de advocaat bij schrijven van 19 oktober 2009 in de gelegenheid gesteld om schriftelijk verweer te voeren tegen de klachten van de cliënte. Daarbij heeft de commissie de advocaat erop gewezen dat indien geen verweer wordt ontvangen de procedure zal worden voortgezet. De advocaat heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om schriftelijk verweer te voeren. Evenmin is hij ter zitting verschenen. Daarentegen heeft de advocaat bij brief van 16 juli 2009 aan de commissie meegedeeld – naar de commissie begrijpt – dat hij zich niet verzet tegen behandeling van de klacht door de commissie, zoals door de cliënte is verzocht. De klacht van de cliënte is tweeërlei: de kwaliteit van de dienstverlening van de advocaat en het verrekenen van de declaraties zonder toestemming van de cliënte. De commissie beslist naar redelijkheid en billijkheid met inachtneming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, waarbij zij als maatstaf voor het handelen van de advocaat hanteert dat deze heeft gehandeld zoals verwacht mag worden van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat. Op grond van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is de commissie niet in staat te oordelen over de kwaliteit van de dienstverlening en kan zij dan ook niet vaststellen of de advocaat al dan niet heeft gehandeld conform deze maatstaf. De klachten van de cliënte die zij hieromtrent heeft geuit laat de commissie dan ook verder in het midden. De klacht van de cliënte dat de advocaat zonder haar toestemming zijn declaraties met het bedrag van de Raad voor de Rechtsbijstand heeft verrekend, acht de commissie gegrond. Het is voor de advocaat niet toegestaan om zonder instemming van de cliënte de openstaande declaraties te verrekenen met gelden die de cliënte toekomen. Van een dergelijke toestemming is de commissie – gelet op de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting – niet gebleken. Bovendien heeft de advocaat de stelling van de cliënte hieromtrent niet weersproken. De klacht van de cliënte hieromtrent slaagt. Hierin ziet de commissie aanleiding te bepalen dat de advocaat aan de cliënte een vergoeding is verschuldigd van € 1.348,41. Nu de klacht van de cliënte gegrond wordt verklaard ziet de commissie daarin aanleiding de advocaat te veroordelen tot vergoeding van het klachtengeld derhalve een bedrag van € 50,–. Bovendien dient de advocaat – overeenkomstig het reglement van de commissie – een bijdrage van € 115,– in de behandelingskosten van de commissie te voldoen. Gelet op het vorenstaande behoeft naar het oordeel van de commissie hetgeen de cliënte verder nog naar voren heeft gebracht geen verdere bespreking, nu dat niet tot een ander oordeel kan leiden. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De commissie verklaart de klacht gegrond. De commissie bepaalt dat de advocaat aan de cliënte een bedrag van € 1.348,41 dient te voldoen, welke betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt dient de advocaat bovendien de wettelijke rente over dit bedrag te betalen vanaf de verzenddatum van dit bindend advies. Overeenkomstig het reglement van de commissie dient de advocaat het klachtengeld aan de cliënt, die deze kosten heeft voldaan, voor een bedrag van € 50,– te vergoeden. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de advocaat aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag van € 115,– verschuldigd. Aldus beslist door de Geschillencommissie Advocatuur op 27 januari 2010.