Commissie: Telecommunicatiediensten
Categorie: (On)bevoegdheid
Jaartal: 2025
Soort uitspraak: Onbevoegdverklaring
Uitkomst: onbevoegd
Referentiecode:
674763/1009911
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De consument ontving een hoge rekening van € 307,24 voor dataverbruik, maar betwistte de kosten. Hij vond het vreemd dat op één dag zowel zijn privé- als zakelijke telefoon veel data zouden hebben verbruikt, terwijl hij dit niet kon terugzien op zijn toestellen. De ondernemer stelde dat het om een zakelijk abonnement ging en vroeg de commissie om de klacht niet te behandelen. De commissie oordeelde dat het abonnement op naam van een bedrijf staat en zakelijk wordt gebruikt. Daarom valt het geschil buiten haar bevoegdheid.
De volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
In deze beslissing gaat het alleen om de vraag of de commissie bevoegd is de zaak te behandelen, nu het volgens de ondernemer om een zakelijk geschil gaat.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
Op 11 augustus 2024 heeft de consument een rekening ontvangen waarin staat dat hij €307,24 euro boven op zijn reguliere abonnementskosten moet betalen.
Echter, hij is het niet eens met de hoogte van deze rekening. De hoogte van de factuur klopt niet en er zijn daarmee onterechte kosten in rekening gebracht. Er wordt door de ondernemer als reden van de hoge kosten gesteld dat er te veel data zouden zijn verbruikt. Dit is volgens de consument niet juist. Zo kan hij op zijn toestel dit hoge dataverbruik niet terugzien. Tevens betreft het één specifieke dag waarbij er, volgens de ondernemer, enorm veel kosten buiten zijn bundel zijn gemaakt door zowel zijn zakelijke als zijn privénummer. De consument heeft echter twee telefoons, en beide toestellen hebben op die specifieke dag enorm veel data verbruikt. Dit is erg opmerkelijk omdat hij, zoals hierboven benoemd, dit niet kan terugzien op zijn toestellen en het wel enorm toevallig is dat beide toestellen op één specifieke dag zoveel data verbruiken. Daarnaast is het zo dat hij zijn zakelijke nummer strikt voor zakelijke aangelegenheden gebruikt, en het daarmee dus onmogelijk is om zoveel data te verbruiken op dit toestel.
De consument heeft het bovenstaande kenbaar gemaakt bij de ondernemer. De ondernemer geeft aan de consument tegemoet te willen komen en de helft van het bedrag terug te vorderen. De consument is het hier echter niet mee eens.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De consument neemt bij de ondernemer onder klantnummer [nummer] een zakelijk abonnement af op naam van [bedrijf]. Aangezien het geschil betrekking heeft op een zakelijke overeenkomst verzoekt de ondernemer om dit geschil niet-ontvankelijk (bedoeld zal zijn: de commissie niet bevoegd) te verklaren.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Naar uit de stukken blijkt gaat het om het abonnement onder het nummer [nummer]
Bepalend voor de vraag of iemand een consument is, is de definitie in het reglement. In het reglement (artikel 1) wordt “consument” gedefinieerd als “de natuurlijke persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf”. Nu hier sprake is van een abonnement betreffende de bedrijf genaamd [naam] en de consument het zelf heeft over een zakelijk gebruikte telefoon gaat het om een zakelijk geschil, waarover de commissie niet bevoegd is (zie ook artikel 3 reglement). Dat er sprake is van een beperkte bedrijfsomvang, het bedrijf geen personeel heeft en dat de consument bij de contractsluiting niet erop gewezen is dat het om een zakelijk abonnement ging, doet aan het voorgaande niet af.
Op grond van het voorgaande acht de commissie zich onbevoegd het geschil te behandelen.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
De commissie verklaart zich onbevoegd het geschil te behandelen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Telecommunicatiediensten, bestaande uit de heer mr. R.J. Paris, voorzitter, de heer drs. H.W. Vrolijk en de heer H.W. Zuur, leden, op 2 mei 2025.
