Door tegen een cliënt onvoldoende duidelijk te zijn over de mogelijke kosten van een kennismakingsgesprek is een advocaat tekort geschoten in haar informatieplicht. Ze heeft het gesprek ook niet voorbereid en de cliënt daarbij nauwelijks inlichtingen verstrekt. De cliënt hoeft de declaratie niet te betalen.
Een consument wendt zich tot een advocaat omdat zij juridisch advies nodig heeft in verband met een arbeidskwestie. Zij heeft op de website gelezen dat het introductiegesprek gratis is en stuurt per e-mail haar casus met een aantal vragen naar de advocaat. In het gesprek wijst de cliënt erop dat dit wat haar betreft oriënterend is. Desgevraagd licht ze haar casus toe, waarop de advocaat aangeeft dat zij niet alle kennis op het gebied van arbeidsrecht heeft, maar zo nodig hulp inschakelt van een kantoorgenoot. De cliënt die op verzoek van de advocaat de stukken heeft meegenomen, geeft tijdens het gesprek aan dat zij zich zonder een toevoeging niet door een advocaat kan laten bijstaan. Daarop vult de advocaat een formulier voor het aanvragen van een toevoeging in. Na het gesprek dat drie kwartier heeft geduurd laat de cliënt per e-mail weten dat de advocaat nog geen toevoeging moet aanvragen omdat zij nog het een en ander moet uitzoeken.
Omdat er naar haar mening geen sprake is van een overeenkomst, reageert de cliënt niet op de opdrachtbevestiging. Enige tijd later krijgt ze een declaratie die na haar klacht wordt verlaagd, maar ook deze rekening wil de cliënt niet betalen. Zij is er vanuit gegaan dat het gesprek kosteloos was. De advocaat heeft het ook niet over kosten gehad. De cliënt dient weer een klacht in die volgens haar niet of nauwelijks serieus in behandeling is genomen. Zij wil niets betalen. Volgens de advocaat heeft de cliënt haar via een uitgebreide e-mail benaderd. Zij heeft de cliënt vervolgens uitgenodigd de zaak door te spreken en gevraagd de relevante schriftelijke stukken mee te brengen. Voorts heeft zij haar geïnformeerd over de mogelijkheid op basis van door de overheid gefinancierde rechtsbijstand te procederen.
Na drie e-mails is de afspraak tot stand gekomen. Tijdens dit gesprek zijn diverse onderwerpen besproken en is een aanvraagformulier voor een toevoeging ingevuld en door de cliënt ondertekend. De advocaat brengt een eerste kennismakingsgesprek van ongeveer twintig minuten niet in rekening. Het was echter een volwaardig intakegesprek dat een uur duurde en waarin inhoudelijk over de zaak is gesproken.
De advocaat heeft de cliënt medegedeeld dat als de toevoeging niet zou worden verleend het uurtarief in rekening zou worden gebracht. Op verzoek van de cliënt is de toevoegingaanvraag (nog) niet verzonden. Op de opdrachtbevestiging met daarbij een voorschotdeclaratie heeft de cliënt niet gereageerd. Daarop is haar de reeds bestede tijd in rekening gebracht. De advocaat zag zich daartoe genoodzaakt omdat er geen toevoeging was verkregen. Zij stelt dat zij nooit heeft aangegeven dat het intakegesprek gratis zou zijn. Na bezwaar van de cliënt is de declaratie verlaagd. De advocaat betwist dat zij de klacht van de cliënt niet serieus heeft genomen. Zij vindt dat de klacht ongegrond is en dat de cliënt de gematigde declaratie van € 356,- moet betalen.
Volgens de commissie is niet gebleken dat de advocaat vóór of tijdens het gesprek heeft aangegeven dat haar cliënt voor het gesprek en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden moest betalen als de toevoeging niet zou worden verkregen. Ook heeft zij de voorwaarden voor een gratis eerste kennismakingsgesprek niet met de cliënt besproken. De commissie vindt dat de advocaat daarmee onvoldoende over de financiële consequenties van de dienstverlening heeft gecommuniceerd en dus is tekortgeschoten in haar informatieplicht. De klacht van de cliënt is dan ook gegrond. Zij is de advocaat niets verschuldigd. Daarbij neemt de commissie tevens in aanmerking dat de advocaat de zaak niet inhoudelijk heeft behandeld, het intakegesprek niet heeft voorbereid en tijdens het gesprek nauwelijks informatie heeft verstrekt.