Bij het annuleren van de aankoop van een bruidsjurk en de lagere prijs van de jurk die de consument later uitzocht is de ondernemer erg coulant geweest. Volgens de commissie had de consument zich ook redelijk moeten opstellen toen bleek dat de ondernemer twee foutjes had hersteld en het restantbedrag dat nog betaald moest worden daardoor hoger was geworden.
Voor een bedrag van € 3.188,– kiest de consument een bruidsjurk en accessoires. Hoewel het in de winkel allemaal niet erg prettig verloopt doet ze onder druk van de verkoopster een aanbetaling van € 1.550,–, maar laat ze al dezelfde dag de ondernemer in een e-mail weten dat zij door dat onaangename gevoel de koop annuleert. De ondernemer gaat daarmee niet akkoord, maar uiteindelijk wordt een compromis bereikt en wordt de aanbetaling in een tegoedbon omgezet die de consument kan besteden als ze later een andere bruidsjurk uitzoekt.
Dat doet de consument het jaar daarop. Het gaat dan om een bedrag van € 2.892,–. Na een tweede aanbetaling van € 1.000,– is er een restantbedrag van € 342,– dat bij het afhalen van de jurk moet worden betaald. Als de consument na de laatste pasafspraak de bruidsjurk wil meenemen moet ze geen € 342,– maar € 487,– betalen. Omdat ze dat weigert geeft de ondernemer haar de jurk niet mee. Volgens hem gaat het om extra atelierkosten en kosten die hij per abuis niet in de overeenkomst heeft meegenomen. De consument vindt dat zij de extra kosten niet hoeft te betalen. De ondernemer kan de overeenkomst niet eenzijdig wijzigen en dat zij extra moet betalen voor het op maat maken van de jurk is haar vooraf niet meegedeeld. De consument wil alleen het openstaande bedrag van € 342,– betalen.
Volgens de ondernemer had hij bij het retour boeken van de rekening van de eerste jurk per ongeluk een foutje gemaakt door twee artikelen voor € 0,– op de rekening te zetten, terwijl de waarde € 179,– was. De partner van de consument wilde dat niet accepteren omdat het volgens hem een eenzijdige wijziging van de overeenkomst was. Ook was hij het niet eens met de extra atelierkosten voor een modelverandering die de consument wenste. Hoewel de rekening op € 487,– uitkwam is de ondernemer om van deze tijdrovende zaak af te zien met het aanvankelijke bedrag en dus met een verlies van € 145,– akkoord gegaan. Omdat de partner ook daarmee niet akkoord ging en het geschil bij de commissie wilde indienen is de ondernemer evenmin tot een schikking bereid. Hij verlangt betaling van € 487,–.
De commissie wijst erop dat annuleren voor rekening en risico van de koper komt, behalve bij een levensbedreigende ziekte of overlijden van een van de huwelijkspartners. Ruilen is mogelijk binnen 14 dagen na het sluiten van de overeenkomst, zij het dat bij een goedkopere keuze de oorspronkelijke prijs blijft gelden. De ondernemer was geenszins verplicht de overeenkomst kosteloos te annuleren. Dat de consument de aankoop betreurde en nog dezelfde dag annuleerde doet daar niet aan af. Ze is niet tot de gewraakte aankoop gedwongen. Bovendien was haar partner erbij. Met andere woorden, aldus de commissie, de consument stond er niet alleen voor en heeft in volledige vrijheid de bruidsjurk gekocht.
Volgens de commissie is de ondernemer haar twee keer coulant tegemoet gekomen door de termijn om de jurk en de accessoires te ruilen aanzienlijk op te rekken en bij de tweede jurk niet aan de oorspronkelijk hogere prijs vast te houden. De commissie noemt dit een alleszins redelijke benadering. Van de consument had verwacht mogen worden dat zij zich redelijk zou opstellen toen de ondernemer bij het controleren van de rekening voor de nieuwe bruidsjapon ontdekte dat er fouten waren gemaakt in de creditering van de eerdere aankopen. De ondernemer heeft de consument daarover tijdens een van de volgende pasafspraken geïnformeerd en heeft haar voorgesteld de aanpassingen toe te lichten, maar daar is het niet van gekomen. De correcties kunnen dus geen verrassing voor de consument zijn geweest toen zij de bruidsjurk kwam ophalen.
Dat geldt ook voor de extra atelierkosten om het model van de jurk te veranderen. Dat staat in het contract. Bovendien is het volgens de commissie aannemelijk dat de coupeuse heeft gezegd dat een strakke rok zonder hoepel kosten met zich mee zou brengen. In de uiteindelijke rekening kan de commissie geen onvolkomenheden constateren. Voor de consument was de rekening wellicht niet helemaal duidelijk, maar dan had ze om die duidelijkheid kunnen vragen nu de ondernemer dat haar al in een vroeg stadium heeft aangeboden. Daarom kan de ondernemer in alle redelijkheid aanspraak maken op het in rekening gebrachte restbedrag van € 487,–. Het depotbedrag komt hem toe. De ondernemer moet de bruidsjapon en accessoires aan de consument leveren.