De klacht over de paar kleine beschadigingen aan de dakrand wijst de commissie af. Maar de commissie spreekt de ondernemer er wel op aan dat hij zonder toestemming van de consument en in strijd met de overeenkomst in plaats van een betonnen een houten damwand heeft geplaatst. De consument krijgt daardoor eerder en met meer onderhoudskosten te maken. De ondernemer moet hem daarvoor een vergoeding geven.
Hoewel de ondernemer het gebrek aan de afwerking van de onderkant van de dakconstructie heeft erkend en heeft toegezegd de beschadigingen te herstellen heeft hij dat nooit gedaan. Inmiddels wordt het probleem volgens de consument steeds erger doordat beschadigde houtdelen onbeschermd zijn. Herstel is volgens hem op korte termijn geboden. De consument wil hiervoor een schadevergoeding.
Voorts is volgens de consument de damwand niet conform de koop-/ aannemingsovereenkomst uitgevoerd. De gemeente zou volgens deze overeenkomst de hardhouten beschoeiing langs de achtertuin aanleggen en de ondernemer betonnen keerelementen. Dat werd echter een damwand van hout. Al voor de oplevering is de ondernemer hierop gewezen en heeft hij verzoeken tot schadevergoeding afgewezen. Uiteindelijk heeft de consument hem aansprakelijk gesteld en op basis van een onderzoek door een aannemer een schadevergoeding van € 17.315,– gevorderd. Dat bedrag is nodig om de damwand door een betonnen wand te vervangen.
De consument stelt zich op het standpunt dat de ondernemer tekort is geschoten in het nakomen van de koop-/aannemingsovereenkomst. Bovendien gaat de houten damwand 25 jaar mee en een betonnen damwand 50 tot 100 jaar. Behalve de schadevergoeding van € 17.315,– wil de consument ook een vergoeding van € 4.002,– voor het inschakelen van een deskundige en van € 988,– voor buitengerechtelijke incassokosten. Tevens vordert ze een vergoeding van de rente.
Volgens de ondernemer heeft de consument niet meteen tijdens de bouw tegen de damwand geprotesteerd maar pas na meer dan vier maanden. Daardoor kreeg hij geen gelegenheid eventueel een andere uitvoering te kiezen. De klacht is na het overschrijden van de klachttermijn ingediend op grond waarvan de consument in haar vordering niet-ontvankelijk is. Overigens is de aanleg van de houten damwand die volgens een grove schatting 25 jaar meegaat, duurder dan van een betonnen wand die ook nog eens minder fraai is.
De ondernemer stelt dat hij na de oplevering van de woning niet meer voor eventuele tekortkomingen aansprakelijk is. Volgens hem is er geen sprake van een ernstig of verborgen gebrek en had hij volgens de overeenkomst uitdrukkelijk het recht wijzigingen in de materialen en de afwerking aan te brengen. Voorts betwist hij het gevorderde bedrag van € 17.315,–. Als er al sprake van schade zou zijn gaat het niet om het vervangen van de gehele damwand. Bovendien heeft de consument tot op heden geen schade aan de damwand ondervonden. Daarom moet zij in haar klacht niet-ontvankelijk worden verklaard dan wel moeten haar vorderingen worden afgewezen.
Wat betreft de dakrand is er volgens de ondernemer vanaf de straat geen enkel gebrek te zien. De vergrijzing van het hout is inherent aan het gebruikte materiaal en juist de bedoeling. Conform de overeenkomst kan de consument daaraan geen grond voor verhaal ontlenen en heeft ze geen vordering. Er is hooguit sprake van een esthetisch gebrek en dat valt buiten de garantie. In het verleden is herstel uitgevoerd. Inmiddels is meer dan zes jaar verstreken.
Tegenover de stelling van de ondernemer dat de consument te laat over de afwijkende damwand heeft geklaagd stelt de commissie dat daarvoor geen vaste termijn is. De ondernemer daarentegen is zonder toestemming van de consument van het bouwplan afgeweken terwijl alleen hij er verantwoordelijk voor is het bouwplan volgens de overeenkomst uit te voeren. Volgens de commissie was er geen enkele ruimte voor een andere beslissing en werd de wijziging als een voldongen feit aan de consument gepresenteerd. Tijdens de oplevering heeft de consument de gewijzigde houten beschoeiing ook niet aanvaard.
De ondernemer mag slechts in uitzonderlijke omstandigheden van het bouwplan afwijken mits de wijzigingen noodzakelijk zijn en geen afbreuk aan de kwaliteit en het uiterlijk van de woning doen. Deze bepaling staat in de Algemene Voorwaarden bij de overeenkomst. De consument stelt dat de ondernemer zich niet op deze bepaling kan beroepen omdat het nooit noodzakelijk was een houten in plaats van een betonnen damwand te plaatsen die ook nog eens aanmerkelijk langer meegaat.
Ook de commissie meent dat de ondernemer de noodzaak onvoldoende heeft aangetoond. Er is sprake van een contractuele tekortkoming van zijn kant. Hij was niet gerechtigd deze wijziging in de constructie van de beschoeiing eenzijdig door te voeren omdat dit bouwkundig niet noodzakelijk was. De garantieregeling is in dit geschil niet van toepassing omdat het om een leveringsgeschil gaat.
Het verzoek van de consument de overeenkomst gedeeltelijk te ontbinden en een vergoeding toe te kennen ter grootte van het bedrag dat het vervangen van de houten damwand door een betonnen exemplaar kost, wijst de commissie af. Deze combinatie is niet mogelijk. Door de tekortkoming van de
ondernemer zal de consument in de verre toekomst schade lijden omdat een houten damwand een kortere levensduur heeft dan een betonnen damwand. De consument vordert een bedrag van € 17.315,–, maar heeft dat naar het oordeel van de commissie onvoldoende onderbouwd. Bovendien lijdt ze als ze haar woning nu verkoopt geen schade. Ook staat niet vast dat in de toekomst de gehele damwand moet worden vernieuwd of alleen de stukken in het overgangsgebied tussen water en
lucht.
Wel staat onomstotelijk vast dat de consument eerder en met meer onderhoudskosten aan de houten damwand te maken krijgt. Eveneens staat vast dat de houten damwand veel eerder moet worden vervangen dan een betonnen wand. Die toekomstige schade begroot de commissie op € 7.000,–. De ondernemer moet dat bedrag aan de consument betalen. Ook moet hij de helft van de kosten van de door de consument ingeschakelde deskundige vergoeden. Dat komt neer op € 2.001,–. Voor toewijzing van de wettelijke rente ziet de commissie geen aanleiding.
De commissie wijst de klacht van de consument over de beschadigingen aan de dakrand af. De ondernemer heeft al herstel uitgevoerd, maar volgens de consument voldoet dat niet aan de eis van goed en deugdelijk werk en de garantienormen. Naar het oordeel van de commissie gaat het echter om enkele geringe beschadigingen. De klacht wordt afgewezen.
Tegen de vordering van de buitengerechtelijke incassokosten heeft de ondernemer geen verweer gevoerd. Deze kosten, een bedrag van € 825,–, moet hij de consument betalen. De proceskosten komen voor rekening van de consument. Alleen in bijzondere omstandigheden wordt van deze regel afgeweken.