Afhaalpunt wordt niet gekwalificeerd als een door de consument aangewezen derde

De Geschillencommissie




Commissie: Thuiswinkel    Categorie: Verzending    Jaartal: 2023
Soort uitspraak: Tussenbeslissing   Uitkomst: meer informatie nodig   Referentiecode: -

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

Partijen verschillen van mening over de vraag of het risico van de verzending van producten is overgegaan op de consument nadat de producten door de vervoerder bij een afhaalpunt zijn afgeleverd. De commissie legt uit dat het risico van de verzending van producten pas overgaat op de consument als de consument of een door hem gekozen derde de producten heeft ontvangen. Een afhaalpunt van de vervoerder kan naar het oordeel van de commissie niet worden gezien als een door de consument aangewezen derde. De commissie stelt de ondernemer in de gelegenheid bewijs te leveren. Daarna is een eindbeslissing genomen.

De uitspraak

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Thuiswinkel (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.

De commissie heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken.

De behandeling heeft plaatsgevonden op 13 november 2023 te Utrecht.

De commissie heeft de behandeling van het geschil op basis van de stukken, zonder mondelinge behandeling, afgedaan.

Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 9 februari 2023 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van twee [smartphones] tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 3.714,–.

Volgens de ondernemer vond de levering vond plaats op of omstreeks 11 februari 2023, volgens de consument zijn de producten niet geleverd.

Het geschil betreft de vraag of de ondernemer de producten op correcte wijze heeft afgeleverd.

De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

Na de bestelling heeft de ondernemer op 10 februari 2023 de bestelling verzonden. Deze zending zou bezorgd worden bij het gekozen [afhaalpunt bezorger] te ‘s-Gravenhage. De consument heeft de bestelling daar nooit kunnen ophalen, omdat die volgens het personeel daar niet aanwezig was.

De consument heeft daarop contact opgenomen met de ondernemer, die de kwestie zou onderzoeken. Vervolgens werd het account van de consument bij de ondernemer bevroren. Hierna heeft de consument geen hulp meer gekregen en hij heeft het account niet kunnen heropenen.

De consument heeft recentelijk bij [postbezorger] de trackinginformatie opgevraagd, waaruit blijkt dat de bestelling onjuist is geleverd, namelijk in Oss en niet in Den Haag.

De consument verlangt terugbetaling van € 3.714,–.

Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.

De consument heeft twee [smartphones] besteld met een totale waarde van € 3.714,–. Hij koos ervoor om de producten niet via thuislevering, maar bij een [afhaalpunt bezorger] af te laten leveren ([naam punt]). De smartphones zijn door de ondernemer op 11 februari 2023 via [postbezorger] geleverd bij [afhaalpunt bezorger] ‘s-Gravenhage.

De consument stelt dat de smartphones niet bezorgd zijn en dat bij het [afhaalpunt bezorger] ’s-Gravenhage verklaard is dat de zending niet aanwezig was. Daarmee impliceert de consument echter wél dat [de postbezorger] de bezorging van de Producten bij het afhaalpunt heeft bevestigd; de consument is immers naar het afhaalpunt afgereisd voor de ontvangstneming van de zending, waaruit mag worden opgenomen dat hij op dat moment bericht had ontvangen van [de postbezorger] dat de zending was aangekomen en klaar was voor ontvangst.

Desondanks stelt de consument dat er niet is geleverd bij het [afhaalpunt bezorger] ’s-Gravenhage, maar op een andere locatie, en levert als bewijs daarvoor track&trace data rechtstreeks vanuit [de postbezorgers] interne gegevens.

Uit de ‘publiek’ toegankelijke track&trace-informatie ten tijde van de aflevering blijkt dat de bestelling geleverd is op het afhaalpunt en dat door de consument getekend is voor ontvangst.

Bovendien heeft de consument onvolledige informatie verschaft. Het bestand “[postbezorger] interne tracking pakket screenshot.png” aangeleverd door de consument is bewerkt, zodat de data van 10 februari tot en met 15 februari 2023 niet zichtbaar zijn. Uit de ook door de ondernemer opgevraagde data  blijkt dat de scanmomenten in beide documenten precies overeenkomen, waarbij de ondernemer wijst op de cruciale momenten van levering bij het [afhaalpunt bezorger] ’s-Gravenhage, en het moment van tekening voor ontvangst door de consument.

Uit handelingen van de consument en beschikbare (volledige) data blijkt dat de ondernemer wel degelijk de zending heeft geleverd bij het [afhaalpunt bezorger] ’s-Gravenhage.

Omdat de consument zelf de [afhaalpunt bezorger] ’s-Gravenhage heeft opgegeven als bezorgadres, is [afhaalpunt bezorger] ’s-Gravenhage in de levering de ‘door de koper aangewezen derde’, zoals bepaald in artikel 7:11 BW. Na bezorging door [de ondernemer] bij het [afhaalpunt bezorger] ’s-Gravenhage is het risico overgegaan op de consument, het afhaalpunt geldt als een ‘door de koper aangewezen derde’.

Ten overvloede merkt de ondernemer op dat uit de track&trace data blijkt dat enkele uren nadat de consument getekend had voor ontvangst van de zending op 15 februari 2023, een zending met hetzelfde zendingsnummer verstuurd is naar een adres gelieerd aan de ondernemer. De ondernemer heeft niets ontvangen in relatie tot dit zendingsnummer, noch enige retouraanmelding ontvangen van de consument. Verdere details over wat de zending zou bevatten ontbreken.

De ondernemer is dan ook van mening dat vast is komen te staan dat de smartphones zijn geleverd bij het afhaalpunt dat is aangewezen door de consument, waarbij het risico van de zending is overgegaan op de consument. Bovendien heeft de consument getekend voor ontvangst waardoor vaststaat dat hij bezit heeft genomen van de zending.

Voor wat betreft het gesloten account wijst de ondernemer erop dat, in tegenstelling tot hetgeen de consument gesteld heeft, rechten met betrekking tot eerdere aankopen niet beperkt worden door de sluiting.

Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.

Het door de consument bestelde product is verzonden met de track&tracecode

.

Uit het door de ondernemer overgelegde overzichten van [de postbezorger] blijkt een de zending met de corresponderende code op 15 februari 2023 afgehaald te zijn bij het [afhaalpunt bezorger] te Den Haag. Volgens de overgelegde gegevens is daarbij voor ontvangst van het pakket getekend.

Volgens de commissie is, anders dan de ondernemer meent, bij afgifte van een pakket op een afhaalpunt van een vervoerder geen sprake van een door een consument aangewezen derde in de zin van artikel 7:11 van het Burgerlijk Wetboek. Een pakketpunt zoals dat van de vervoerder [postbezorger] betreft immers nog altijd de vervoerder zelf. Uit het bepaalde in artikel 7:11 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek is de vervoerder zelf geen door de koper aangewezen derde in de zin van dat artikel. Het afleveren door één medewerker van een organisatie aan een andere medewerker van dezelfde organisatie kan ook moeilijk als echte aflevering door die organisatie aan een consument gezien worden.

Door afgifte aan de geadresseerde zou echter wel voldaan zijn aan het bepaalde in artikel 7:11 van het Burgerlijk Wetboek. Als daarvan sprake is, is het risico overgegaan op de consument. Een handtekening van de consument kan daarvoor als bewijs dienen. Daarmee wordt immers voldoende aannemelijk dat de consument het pakket ontvangen heeft. Het is echter ook mogelijk dat de aflevering op een andere manier aannemelijk wordt gemaakt.

De ondernemer heeft een handtekening overgelegd. Uit het document waarop de handtekening afgebeeld is, blijkt echter niet dat dit de handtekening is waarmee de ontvangst op 15 februari 2023 wordt bevestigd.

De overgelegde handtekening is, voor zover de commissie uit de overgelegde stukken kan afleiden, immers gezet in Oss voor een ontvangst van een pakket van 0,22 kg, formaat 22,5 x 5,5 x 29 cm. Dat gewicht en dat formaat kan, voor zover de commissie kan beoordelen, niet corresponderen met een levering van twee nieuwe [smartphones] in verpakking. Daarmee kan uit de overgelegde handtekening niet worden afgeleid dat de consument op 15 februari 2023 in Den Haag een pakket met daarin twee [smartphones] in ontvangst heeft genomen.

Uit de brondata van [de postbezorger] die door de ondernemer zijn overgelegd wordt echter wel aannemelijk dat op 15 februari 2023 om 14.12 uur in Den Haag een handtekening voor ontvangst van het pakket is geplaatst.

De commissie stelt de ondernemer in de gelegenheid om alsnog de handtekening te overleggen die op 15 februari 2023 om of omstreeks 14.12 uur is geplaatst, dan wel, indien de reeds door de ondernemer overgelegde handtekening wel de aflevering in Den Haag betreft, de commissie nader te informeren waaruit blijkt dat de betreffende handtekening wel in Den Haag door de consument is geplaatst.

Indien aan de orde wordt de ondernemer ook in de gelegenheid gesteld om op een andere manier te bewijzen dat het pakket op het pakketpunt van [de postbezorger] in Den Haag aan de consument is afgeleverd.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing
De ondernemer wordt in de gelegenheid gesteld om binnen veertien dagen na de verzenddatum van dit bindend advies de hiervoor gevraagde nadere informatie aan de commissie te verstrekken.

De hiervoor verlangde aanvullende informatie wordt na ontvangst door de commissie in afschrift aan de consument gezonden. Deze wordt in de gelegenheid gesteld daarop binnen twee weken een schriftelijke reactie aan de commissie kenbaar te maken.

De commissie zal vervolgens zonder nadere mondelinge behandeling op basis van de stukken bindend adviseren.

Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Thuiswinkel, bestaande uit mr. F.H.C.M. van Schaijk, voorzitter, W.H.X. Amian en J.M.A. van Haren, leden, op 13 november 2023.