Commissie: Installerende bedrijven
Categorie: Bewijs
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
INS09-0160
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 21 juli 2008 tussen partijen totstandgekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het verrichten van overeengekomen werkzaamheden tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 3.886,– De werkzaamheden zijn verricht op of omstreeks eind oktober/begin november 2008. De consument heeft een bedrag van € 871,– niet betaald en bij de commissie gedeponeerd. De consument heeft op 15 juni 2009 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. De ondernemer heeft daarop de klacht bij de commissie ingediend. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. De ondernemer heeft de werkzaamheden, anders dan was overeengekomen, laten uitvoeren door een ongeschoolde kracht wiens kwaliteiten volstrekt onvoldoende waren om de werkzaamheden deugdelijk uit te voeren. De ondernemer heeft zelf geconstateerd dat het werk niet goed was uitgevoerd en heeft de aangebrachte dakbedekking en boeiboorden weer verwijderd en het werk over laten doen door eigen personeel. Anders dan was overeengekomen heeft de ondernemer een horizontale balk van vier meter lengte die in de schuur tegen de achterwand onder het dak was aangebracht verwijderd en dit als meerwerk ad € 870,– inclusief BTW in rekening gebracht. Betwist wordt dat de balk zodanig rot was dat deze moest worden verwijderd. De ondernemer heeft tijdens de uitvoering van het werk niet aangegeven dat de balk moest worden vervangen en dat daarom meerwerk in rekening zou worden gebracht. Artikel 10 van de toepasselijke algemene voorwaarden is niet nageleefd. Er was geen sprake van spoed bij het vervangen van de balk. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Erkend wordt dat het werk in eerste instantie niet goed was uitgevoerd. Om die reden is het werk ook opnieuw gedaan. Tijdens de uitvoering van het werk bleek dat de balk van vier meter zodanig verrot was dat deze diende te worden vervangen. Dit is mondeling tegen de consument gezegd. De consument wist er van. Zij heeft immers het vrijgekomen afval zelf verwijderd. Er is terecht meerwerk in rekening gebracht. Er was sprake van spoed bij het vervangen van de balk. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. De commissie constateert dat de ondernemer zich niet heeft gehouden aan artikel 9 lid 4 van de toepasselijke algemene voorwaarden waarin is bepaald dat meerwerk voor een bedrag van meer dan € 300,– (hiervan is met een meerwerkbedrag van € 870,– ontegenzeggelijk sprake) schriftelijk dient te worden vastgelegd. De stelling van de ondernemer dat sprake zou zijn geweest van spoedeisende omstandigheden als bedoeld in voormeld artikellid, wordt als door de consument betwist en door de ondernemer onvoldoende onderbouwd gepasseerd. Op grond van artikel 9 lid 5 van de algemene voorwaarden laat het ontbreken van een dergelijk document de aanspraken van de ondernemer op betaling van opgedragen meerwerk onverlet, maar rust de bewijslast van de opdracht (tot meerwerk) op de ondernemer. De commissie acht de ondernemer echter niet geslaagd in het bewijs dat de consument hem meerwerk heeft opgedragen, nu de consument dit betwist en de ondernemer overigens ook op dit punt zijn standpunt onvoldoende heeft onderbouwd. Diens stelling dat de consument moet hebben begrepen dat de balk was vervangen omdat zij al het afval zelf heeft verwijderd is daarvoor volstrekt onvoldoende. De ondernemer heeft op grond van het voorgaande geen aanspraak op betaling van het door de consument onbetaald gelaten bedrag van € 870,–. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De consument is niet gehouden het bedrag van € 870,– aan de ondernemer te voldoen. De commissie zal het bedrag van € 871,– dat door de consument in depot is gestort aan de consument uitbetalen. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 160,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Installerende Bedrijven op 10 juni 2010.