
Commissie: Voertuigen
Categorie: Afschrijving
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
53678
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil vloeit voort uit een op 24 oktober 2009 tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst. De ondernemer heeft zich daarbij verplicht tot het leveren van een gebruikte auto, [merk] [type], datum eerste toelating 4 april 2006, kilometerstand ongeveer 45.000 km, tegen de daarvoor door de consument te betalen prijs van € 14.749,–. De levering vond plaats op of omstreeks 28 oktober 2009. De consument heeft op 24 november 2009 de klacht voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Ondanks herhaalde pogingen daartoe heeft de ondernemer een lekkage van koelvloeistof niet kunnen oplossen. Tussen 24 november 2009 en 25 november 2010 is de auto tot zes maal toe terug geweest naar de ondernemer, maar het probleem is niet verholpen. De auto voldoet niet aan de overeenkomst en herstel van de gebreken is kennelijk niet mogelijk. De consument is het vertrouwen in de auto verloren en is bang dat deze niet meer veilig is. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Bij aankoop had de auto ongeveer 45.000 kilometer op de teller. Vanaf december 2010 heb ik er niet meer in gereden, omdat ik de auto niet meer vertrouw. Ik rijd inmiddels in een ander autootje dat mijn vader voor mij heeft gekocht. ik heb in een jaar tijd ongeveer 30.000 kilometer met de auto gereden. Ik wil nu echt van de auto af. Ik heb er geen vertrouwen meer in dat het nog goed komt met die auto. De ondernemer heeft zo vaak de kans gehad om het probleem op te lossen, maar dat is hem niet gelukt. Mijn vertrouwen in de ondernemer is daarom ook weg. De consument verlangt de ontbinding van de koopovereenkomst. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Naar aanleiding van een klacht over het verliezen van koelvloeistof en een natte vloermat aan de bestuurderskant is in november 2010 de kachelradiator vervangen, omdat die lekte. Op 17 maart 2010 is de consument met dezelfde klacht teruggekomen en opnieuw is toen de kachelradiateur vervangen. Op 28 april 2010 is de garantietermijn verlopen. Toen de consument op 4 mei 2010 opnieuw terugkwam met een klacht over lekkage van koelvloeistof, heeft de ondernemer het koelsysteem afgeperst om alle mogelijke lekkages uit te sluiten. Toen bleek dat de kachelradiateur opnieuw lekte. Deze is wederom vervangen, waarbij ook een ander soort koelvloeistof in het systeem is gedaan. In week 27 belt de consument op dat zij wederom een probleem heeft met de koelvloeistof en daarom niet meer met de auto durft te rijden. Na de eerdere reparaties schakelt de ondernemer een derde bedrijf in, dat constateert dat het thermostaathuis lek is. Dit is vervangen en voor alle zekerheid is een additief aan de koelvloeistof toegevoegd. Twee weken later meldt de consument opnieuw een vermoedelijk koelvloeistofprobleem. Toen is geconstateerd dat bij de vervanging van het thermostaathuis is verzuimd om de pakking te vervangen, terwijl die nu juist lekte. Die is vervangen, het koelsysteem is opnieuw afgeperst en vervolgens zijn geen lekkages meer geconstateerd. In september 2010 meldt de consument dat er een plasje onder de auto ligt. Vermoedelijk zal dat condenswater uit het aircosysteem zijn geweest, want kort daarvoor was het koelvloeistofsysteem nog afgeperst en lekvrij bevonden. De consument heeft vervolgens [een schade-expert] een onderzoek laten uitvoeren, waarvan het resultaat de ondernemer niet bekend is. Informeel heeft de ondernemer vernomen dat de expert geen bijzonderheden heeft waargenomen. Op 25 november 2010 meldt de consument zich bij de ondernemer met het vermoeden dat er weer sprake is van een koelvloeistofprobleem, omdat zij de lucht van koelvloeistof heeft geroken. Omdat een discussie ontstond over het ter beschikking stellen van vervangend vervoer, is de auto op dat moment niet ingenomen voor onderzoek. Vervolgens heeft de consument de commissie ingeschakeld. De ondernemer is van mening dat hij adequaat heeft gehandeld en – zo begrijpt de commissie – dat daardoor het probleem ook is verholpen. Deskundigenrapport De door de commissie ingeschakelde deskundige heeft blijkens zijn rapport, voor zover thans van belang, het volgende vastgesteld. Op de dag dat het onderzoek plaatsvond was het een mooie lentedag. Opvallend was dan ook dat de binnenzijde van het voertuig volledig beslagen was. De consument moest gedurende de rit naar de locatie waar het onderzoek plaatsvond met een zeem de binnenzijde drooghouden. Deze symptomen wijzen erop dat de motor via het kachelsysteem koelvloeistof verliest. Naast de condensvorming was er ook een zoete, penetrante lucht in het interieur waarneembaar. Deze geur is herkenbaar wanneer de kachelradiateur lekkage van koelvloeistof vertoont. De consument heeft – voorafgaande aan het onderzoek – het koelvloeistofpijl tot boven maximaal aangevuld. Dit dient zij op een rit van enkele tientallen kilometers regelmatig bij te vullen om motorschade te voorkomen. Onderzoek aan het voertuig heeft uitgewezen dat de kachelradiateur lekkages vertoond. De ondernemer bevestigt dat twee maal eerder de kachelradiateur van het voertuig was vervangen, inclusief de radiateurdop. Tevens is het koelsysteem gevuld met een dichtingsmiddel. Dit is vast te stellen door de olieachtige substantie die in de koelvloeistof aanwezig is. Een dichtingsmiddel is een noodoplossing. Deze dient dan ook weer te worden verwijderd als het koelsysteem van het voertuig is gerepareerd. Wanneer nu voor de derde maal de kachelradiateur defect is geraakt, betekent dit dat de oorzaak van de storing niet in de kachelradiateur zelf gezocht dient te worden! Verdere diagnose is hier noodzakelijk. Een kachelradiateur kan op de volgende wijzen defect raken: corrosie als gevolg van ouderdom; beschadiging en of trilling; te hoge systeemdruk. Ouderdom en beschadiging sluit de deskundige uit, omdat de kachelradiateur kort voor het onderzoek al meerdere malen blijkt te zijn vervangen en op een juiste wijze gemonteerd. De druk in een koelsysteem dient constant te blijven. Wanneer de motor op bedrijfstemperatuur komt, zal de druk in het koelsysteem stijgen tot een druk van 1.1 tot 1.2 bar absoluut. Wanneer er lekkage aan bijvoorbeeld de koppakking of haarscheuren in de cilinderkop ontstaan, zal de druk tijdens het draaien van de motor oplopen. Normaliter dient een radiateurdop deze druk te compenseren, waardoor het systeem niet wordt overbelast. Wanneer deze radiateurdop defect is of de afvoer van de radiateurdop wordt belemmerd, kan de druk in het koelsysteem tot extreem hoge waarden stijgen. Dit kan ook voorkomen als de cilinderkop inwendige “haar”scheuren vertoont. Er kunnen dan verbrandingsgassen bij het koelsysteem komen, waardoor er drukopbouw in het koelsysteem plaatsvindt. Wanneer de druk boven de door de fabriek gestelde waarde stijgt, kunnen componenten defect raken en lekkages gaan vertonen. Dit laatste is bij de kachelradiateur voor de derde maal achtereenvolgens het geval. Ook zijn de eerder uitgevoerde reparaties (zoals twee maal een lekkage verholpen aan het thermostaathuis) hieraan te wijten. Herstel is mogelijk, waarbij de kosten worden geraamd tussen de € 1.895,– tot € 3.895,–, afhankelijk van de omvang van het benodigde herstelwerk. Dit betreft: Vervangen lekkende kachelradiateur: € 395,– Dé- en montage cilinderkop Controle op inwendige scheuring van cilinderkop, Indien nodig vervanging cilinderkop* Vernieuwen koppakking en andere pakking materialen Koelvloeistof en andere smeermiddelen: € 1.500,– tot € 3.500,– *) Wanneer de cilinderkop is gedemonteerd, kan deze door middel een speciale procedure worden gecontroleerd op inwendige lekkages. Daarbij kan worden vastgesteld of de cilinderkop nog voor hergebruik bruikbaar is. Zo niet, zal deze vervangen dienen te worden, wat de herstelkosten zal verhogen. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Keer op keer zijn er lekkages ontstaan die terug te voeren waren op het koelsysteem van de auto. De commissie heeft geen reden om te twijfelen aan het feit dat de ondernemer een aantal malen lekkages aan/in de auto heeft verholpen. Maar wat is verzuimd, is om na te gaan of deze lekkages niet een gemeenschappelijke oorzaak zouden kunnen hebben. Daartoe bestond alle aanleiding, omdat het niet snel zal voorkomen dat een pas vervangen kachelradiateur binnen korte tijd opnieuw lek blijkt te zijn. De commissie is van oordeel dat het gebrek aan de auto ook van dien aard is dat dit aan een normaal gebruik van die auto in de weg staat. Ter zitting heeft de consument nog eens aangegeven hoe vaak zij koelvloeistof heeft moeten vervangen en hoeveel. De deskundige komt tot de slotsom dat een nader onderzoek naar de toestand van de cilinderkop geïndiceerd is, wanneer het euvel ten minste niet blijkt te zitten in een defecte radiateurdop. Omdat de herstelkosten afhankelijk zijn van de bevindingen ten aanzien van de cilinderkop, kan de deskundige slechts een grove schatting maken van de herstelkosten. Niet uit te sluiten valt dat die tot aanzienlijke hoogte zullen oplopen. Hoewel herstel dus wel mogelijk lijkt, is na vijf, zes eerdere pogingen bij de consument terecht zoveel twijfel gerezen omtrent de vraag of herstel nog mogelijk is dat van haar redelijkerwijs niet verlangd kan worden nogmaals het resultaat van een herstelpoging af te wachten. Nu de ondernemer na zes maal repareren niet in staat is gebleken het euvel te verhelpen, dit euvel van dien aard is dat het aan een normaal ongestoord gebruik van de auto in de weg staat en bovendien de te verwachten herstelkosten niet met zekerheid vallen vast te stellen, is de commissie van oordeel dat de ondernemer (na herhaald geboden gelegenheid tot herstel) is tekortgeschoten in zijn verplichtingen om een deugdelijke auto aan de consument te leveren en dat dat tekortschieten ook dermate ernstig van aard is dat het de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt. Dat betekent dat de auto teruggegeven dient te worden aan de ondernemer, die in beginsel de daarvoor betaalde koopsom aan de consument dient terug te betalen. Daarbij dient wel in acht genomen te worden dat de auto ondertussen twee jaar ouder is en dat de consument ongeveer 30.000 kilometer met de auto heeft gereden. Dat rechtvaardigt dat op de koopsom een bedrag in mindering wordt gebracht wegens afschrijving op de auto door het gebruik dat daarvan is gemaakt. De commissie begroot een redelijk bedrag aan afschrijving – gelet ook op de leeftijd van de auto – op € 2.800,–. Dat betekent dat de ondernemer aan de consument bij inlevering van de auto een bedrag dient terug te betalen van € 11.950,–. Mocht de ondernemer niet bereid blijken om binnen de door de commissie te bepalen termijn de ontbindingsverplichtingen na te komen, dan zal in dat geval de beslissing tot ontbinding komen te vervallen en zal de commissie aan de consument een vergoeding toekennen ter dekking van het waardeverlies bij inruil met het geconstateerde gebrek, welk verlies kan worden begroot op de door de deskundige vastgestelde herstelkosten bij een noodzakelijke vervanging van de cilinderkop. Het voorgaande voert daarom tot de navolgende beslissing. Beslissing De overeenkomst d.d. 24 oktober 2009 wordt ontbonden verklaard. Dit betekent dat de consument de auto dient terug te leveren aan de ondernemer, die deze in ontvangst moet nemen onder afgifte van een vrijwaringsbewijs, waarbij aan de consument een deel van de koopsom, groot € 11.950,– (zegge: elfduizend negenhonderdvijftig euro) moet worden terugbetaald. Partijen dienen elkaar over en weer in de gelegenheid te stellen aan hun verplichtingen uit dit bindend advies te voldoen. Een en ander dient te zijn geschied binnen vier weken na verzending van dit bindend advies. Indien een en ander door handelen of nalaten van de ondernemer niet binnen de gestelde termijn is geschied, vervalt de voorgaande beslissing en wordt de overeenkomst dus niet ontbonden. In dat geval betaalt de ondernemer aan de consument een vergoeding van € 3.500,– (zegge: drieduizend vijfhonderd euro). Betaling dient plaats te vinden binnen 8 dagen na afloop van de termijn voor nakoming van de ontbindingsverplichtingen. Indien betaling niet tijdig plaatsvindt, betaalt de ondernemer bovendien de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vervaldatum van de betalingstermijn. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 125,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 445,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen op 28 juni 2011.