Bij voortijdige beëindiging van de overeenkomst kan de consument op grond van de bijbehorende actievoorwaarden gehouden worden tot terugbetaling van het welkomstgeschenk.

  • Home >>
  • Energie >>
De Geschillencommissie




Commissie: Energie    Categorie: Overeenkomst    Jaartal: 2015
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: 94959

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft de terugvordering van de ondernemer van het welkomstgeschenk aan de consument voor een bedrag van € 100,–. 

De consument heeft de klacht op 24 april 2015 voorgelegd aan de ondernemer.

Standpunt van de consument

Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.

Op 24 april 2015 ontvingen wij, op naam van mijn partner, mevrouw [naam partner consument], een mail van de ondernemer waarin ons wordt aangemaand een opzegvergoeding te betalen. Wij waren toen al ruim 13 maanden geen klant meer van de ondernemer. Wij hebben ons contract met de ondernemer opgezegd in januari 2014. In maart 2014 ontvingen wij van de ondernemer een eindafrekening, gedateerd op 18 maart 2014. Daarin staat duidelijk en zonder enige nuance of voorbehoud op: eindafrekening. Op die eindafrekening staat bovendien duidelijk en zonder enige nuance of voorbehoud gespecificeerd: opzegvergoeding. Die eindafrekening inclusief de opzegvergoeding is door ons voldaan. Om een vervelende en mogelijk kostbaar incassotraject te voorkomen hebben wij de betreffende € 100,– aan de ondernemer betaald. Wij verzoeken de commissie vast te stellen dat:

• wat de ondernemer na meer dan een jaar doet, niet behoorlijk is c.q. niet kan of mag, en/of
• dat je niet meer dan één keer met een consument kunt “eind-afrekenen” en
• dat de ondernemer ons de € 100,– in kwestie moet terugbetalen.

Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

De ondernemer heeft ons een eindafrekening gestuurd en daar staat de terugvordering van het welkomstgeschenk niet in. De eindafrekening is volgens mij de laatste verevening en dan zijn partijen daarna definitief van elkaar af. In de eindafrekening is wel een opzegvergoeding opgenomen, zonder verdere uitleg. Voorafgaand aan de eindafrekening heb ik nog telefonisch contact gehad met de ondernemer en gevraagd naar de consequenties van het opzeggen. Toen is gezegd dat er een eindafrekening zou komen waarmee alles klaar zou zijn. Ook volgens de richtsnoeren van de NMA waarop de ondernemer zich baseert, had de opzegvergoeding bij de eindafrekening in rekening moeten zijn gebracht. Zoals ik de richtsnoeren lees en interpreteer, valt de terugvordering van een welkomstgeschenk onder de definitie van een opzegvergoeding in die richtsnoeren en die opzegvergoeding dient dan uiterlijk bij het versturen van de eindafrekening in rekening te worden gebracht (conform artikel 8 van die richtsnoeren).

De consument verlangt dat de ondernemer het betaalde bedrag van € 100,– zal terugbetalen.

Standpunt van de ondernemer

Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.

Wij hebben een leveringsovereenkomst gehad met mevrouw [naam partner consument], de partner van de consument. Het geschil betreft de terugvordering van een deel van het welkomstgeschenk. Op 21 december 2013 is mevrouw [naam partner consument] een leveringsovereenkomst voor één jaar met ons aangegaan. Bij het aangaan van die overeenkomst heeft zij direct twee [naam winkel] cadeaubonnen van elk € 87,50 ontvangen (totaal € 175,–) die zij vrij kon besteden binnen de [naam winkel]. De consument heeft daarvoor een overeenkomst getekend met daarbij behorende actievoorwaarden. Per 10 maart 2014 is mevrouw [naam partner consument] weer afgemeld als klant van de ondernemer. Op 18 maart 2014 hebben wij de eindafrekening voor haar opgemaakt. Omdat mevrouw [naam partner consument] haar overeenkomst voortijdig heeft opgezegd, hebben wij eveneens een opzegvergoeding van € 100,– in rekening gebracht. Naast die opzegging voor het voortijdig beëindigen van de overeenkomst, vorderen wij ook een bedrag van € 100,– van het welkomstgeschenk terug.

De hoogte van de terugvordering van het welkomstgeschenk is conform artikel 4 lid 2 van de richtsnoeren redelijke opzegvergoedingen van de ACM en de actievoorwaarden behorende bij de door de consument getekende overeenkomst. Bij beëindiging binnen een jaar mag de ondernemer maximaal € 50,– per product terugvorderen. De richtsnoeren geven alleen de termijn aan waarbinnen een opzegvergoeding in rekening moet worden gebracht (uiterlijk bij de eindafrekening), maar vermeldt niets over de termijn waarbinnen de vergoeding voor een welkomstcadeau moet worden teruggevorderd. De actievoorwaarden vermelden duidelijk dat bij voortijdige beëindiging van de leveringsovereenkomst binnen het eerste jaar de ondernemer gerechtigd is om een deel van het  welkomstgeschenk met een maximum van € 100,– terug te vorderen. Voor de terugvordering van het welkomstgeschenk is geen termijn bepaald. Daarvoor geldt dan de gewone verjaringstermijn van twee jaar. Het terugvorderen van het welkomstgeschenk hoeft niet, zoals bij de opzegvergoeding, uiterlijk bij de eindafrekening te gebeuren.

De ondernemer heeft ter zitting verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd.

Bij de eindafrekening gaat het om het verbruik, alsmede de opzegvergoeding voor het voortijdig beëindigen van het contract. Voor het welkomstgeschenk geldt een aparte overeenkomst en de terugvordering kan dan ook apart geschieden. In de richtsnoeren is uitdrukkelijk vermeld dat een opzegvergoeding (bij het voortijdig beëindigen van een contract) uiterlijk bij de eindafrekening moet worden gevorderd. Dat geldt niet voor een eventuele terugvordering van het welkomstgeschenk, dat staat los van die leveringsovereenkomst. Volgens onze gegevens is in het telefoongesprek tussen de consument en de ondernemer voorafgaand aan het opmaken van de eindafrekening wel degelijk gezegd dat hij naast een opzegvergoeding ook de “incentive” ter zake het welkomstgeschenk zou moeten terugbetalen. De consument was dan ook gehouden tot terugbetaling van het welkomstgeschenk voor een bedrag van € 100,– over te gaan. 
                                                                                                      
Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.

De vraag is of de consument gehouden is tot gedeeltelijke terugbetaling van het welkomstgeschenk voor een bedrag van € 100,– aan de ondernemer. De commissie is van oordeel dat die vraag bevestigend dient te worden beantwoord. Contractueel is de consument gehouden om die
€ 100,– aan de ondernemer terug te betalen; dat blijkt duidelijk uit de tussen partijen gesloten overeenkomst (verklaring van ontvangst cadeaukaart) en de daarbij behorende actievoorwaarden (meer in het bijzonder artikel 11 waarin staat vermeld dat bij voortijdige beëindiging van de leveringsovereenkomst binnen het eerste jaar de ondernemer het recht heeft om de waarde van het welkomstgeschenk, indien deze reeds is ontvangen dan wel uitgekeerd, bij de consument terug te vorderen met een maximum van € 100,– (€ 50,– per product)). Dit is ook niet door de consument betwist. De consument stelt zich evenwel op het standpunt dat de ondernemer de terugvordering uit hoofde van het welkomstgeschenk uiterlijk bij de eindafrekening had moeten doen. Die stelling faalt volgens de commissie.

Anders dan de consument stelt, is de vergoeding/terugvordering uit hoofde van het welkomstcadeau/-geschenk geen opzegvergoeding in de zin van de richtsnoeren redelijke opzegvergoedingen van de ACM; als een opzegvergoeding is in artikel 1.6 gedefinieerd een vergoeding die een vergunninghouder kan opnemen in een overeenkomst voor bepaalde duur en die een kleinverbruiker bij tussentijdse beëindiging van de overeenkomst aan de vergunninghouder is verschuldigd, terwijl in artikel 4 daadwerkelijk een onderscheid wordt gemaakt tussen een redelijke opzegvergoeding bij voortijdige beëindiging van een contract (artikel 4.1), alsmede vergoedingen ter zake een uitgedeeld welkomstcadeau (artikel 4.2). Voor een opzegvergoeding bij voortijdige beëindiging van een leveringscontract geldt dat die binnen een redelijke termijn en uiterlijk bij het versturen van de eindafrekening in rekening dient te worden gebracht. Dat geldt in de optiek van de commissie niet voor een terugvordering van een welkomstgeschenk, waartoe nu ook nog eens een apart contract en daarbij behorende algemene voorwaarden zijn gebruikt. Een opzegvergoeding is volgens de commissie derhalve niet gelijk te stellen met (de terugvordering van) een welkomstgeschenk/-cadeau. Hoewel het uiteraard de voorkeur had verdiend indien de ondernemer de terugvordering van het welkomstgeschenk direct bij de eindafrekening had meegenomen, laat dat volgens de commissie onverlet dat de ondernemer gerechtigd is (geweest) om die terugvordering die ook nog eens gebaseerd is op een apart contract met daarbij behorende algemene voorwaarden op een later moment bij de consument in rekening te brengen. Zoals de ondernemer ook terecht heeft opgemerkt is van verjaring van die vordering nog geen sprake, hetgeen overigens ook niet door de consument is betwist. De commissie is dan ook van oordeel dat de klacht van de consument ongegrond is, nog daargelaten dat de consument in feite niet eens de contractant was van de ondernemer en aldus niet-ontvankelijk zou zijn in zijn klacht. Om pragmatische redenen en ervan uitgaande dat de consument als gemachtigde optreedt van zijn partner, mevrouw [naam partner consument] (die de daadwerkelijke contractant was) heeft de commissie deze zaak wel inhoudelijk beoordeeld, alsmede ook vanwege het feit dat de ondernemer geen beroep op niet-ontvankelijkheid heeft gedaan.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

De commissie verklaart de klacht van de consument jegens de ondernemer ongegrond.

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie, op 25 juni 2015.