Consument kan niet bewijzen dat de gebreken aan de auto te wijten zijn aan de ondernemer

  • Home >>
  • Voertuigen >>
De Geschillencommissie




Commissie: Voertuigen    Categorie: Bewijs    Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies na tussenadvies   Uitkomst: Ongegrond   Referentiecode: 234894/235552

De uitspraak:

Waar gaat de uitspraak over?

De uitspraak van de commissie betreft een bindend advies na tussenadvies. In het tussenadvies van 5 maart 2024 heeft de commissie bepaald dat de consument wordt toegelaten om, door alle middelen rechtens, bewijs te leveren dat de klachten die zij heeft over de automatische transmissie van haar auto zijn veroorzaakt doordat de ondernemer bij de uitvoering van zijn opdracht (de revisie van de versnellingsbak) niet heeft gehandeld zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot zou hebben gedaan. De consument heeft een uitgebreide diagnose aangevraagd, maar uit dit onderzoek is geen storing of onjuiste werking van de versnellingsbak naar voren gekomen. De commissie beslist als volgt: op grond van het voorgaande is de klacht ongegrond.

De volledige uitspraak

Beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen. Bij tussenadvies van 5 maart 2024 heeft de commissie bepaald de consument toe te laten om door alle middelen rechtens haar bewijs te verschaffen dat de klachten die de consument heeft over de automatische transmissie van zijn auto zijn veroorzaakt doordat de ondernemer bij de uitvoering van zijn opdracht (de revisie van de versnellingsbak) niet heeft gehandeld zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot te werk zou zijn gegaan.

Hierop heeft de consument aan de commissie laten weten zich voor een uitgebreidere diagnose tot een door hem uitgezocht bedrijf te hebben gericht, alwaar de auto (nogmaals) op storing is uitgelezen en er een uitgebreide proefrit met de auto is gemaakt, maar uit dit onderzoek geen storingen of onjuiste werking van de versnellingsbak naar voren is gekomen. Daarom is naar het oordeel van de commissie niet komen vast te staan dat de ondernemer bij de uitvoering van zijn opdracht (de revisie van de versnellingsbak) niet heeft gehandeld zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot te werk zou zijn gegaan.

Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.

Derhalve wordt als volgt beslist.

Beslissing

Het door de consument verlangde wordt afgewezen.

Aldus beslist door de Geschillencommissie Voertuigen, bestaande uit de heer mr. D.P.C.M. Hellegers, voorzitter, de heer P.G. Nieuwenhuijse, de heer mr. A. van Aldijk, leden, op 21 juni 2024.