Commissie: Uiterlijke verzorging
Categorie: (On)zorgvuldigheid
Jaartal: 2021
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
16778/26334
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over
De consument heeft oogklachten na de uitgevoerde schoonheidsbehandeling door de ondernemer. Tijdens de schoonheidsbehandeling is per ongeluk amandelzuur in het linkeroog van de consument gekomen. Dit heeft volgens de consument geleid tot schade aan het linkeroog. Tot op heden ervaart zij nog klachten. De ondernemer geeft aan de indruk te hebben gekregen dat de zaak was afgehandeld, aangezien de consument heeft aangegeven dat haar ogen aan de betere hand waren. De ondernemer betwist enige problemen met de ogen als gevolg van de amandelzuurbehandeling. De commissie oordeelt dat, gezien de conclusie van de oogarts, er geen blijvende schade zal zijn aan het oog van de consument. Daarnaast heeft de consument geen stukken of verklaringen overlegd, waaruit blijkt dat zij nog steeds letsel heeft, dan wel blijvende schade, door de amandelzuurbehandeling. De klacht is ongegrond.
Volledige uitspraak
Onderwerp van het geschil
De consument heeft de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Het geschil betreft klachten aan de ogen als gevolg van een schoonheidsbehandeling.
Standpunt van de consument
Voor het standpunt van de consument verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
In december 2016 heeft de consument een schoonheidsbehandeling laten doen bij de ondernemer. Tijdens deze behandeling is per ongeluk amandelzuur in het linkeroog van de consument gekomen. Dit heeft geleid tot schade aan het linkeroog. Nu, jaren en vele bezoeken aan artsen later, moet de consument nog steeds af en aan medicatie gebruiken voor de opgelopen klachten. De symptomen hebben erg lang aangehouden en spelen ook regelmatig weer op. Deze klachten variëren van droge ogen tot het gevoel dat het hele oog dichtvalt.
Standpunt van de ondernemer
Voor het standpunt van de ondernemer verwijst de commissie naar de overgelegde stukken. In de kern komt het standpunt op het volgende neer.
De ondernemer verkeerde in de veronderstelling dat de zaak was afgehandeld aangezien de consument eind 2016 aan de ondernemer heeft laten weten dat haar ogen aan de beterende hand waren en dat zij verder geen behoefte had aan contact over dit voorval. Verder heeft de ondernemer ter zitting aangegeven volledig in overeenstemming met de geldende protocollen te hebben gehandeld en ook adequaat te hebben gehandeld toen het amandelzuur in het oog van de consument terecht is gekomen. De ondernemer weerspreekt dat enige problemen met de ogen die de consument nu zou hebben, het gevolg zijn van de amandelzuurbehandeling.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Uit de medische gegevens die door de consument zijn overgelegd blijkt het volgende. De consument is op 1 december 2016, de dag na het voorval, door een oogarts onderzocht. Deze constateert in het linkeroog fijne epitheel beschadiginkjes en concludeert dat deze zijn hersteld. De oogarts verwacht, volgens het rapport, geen blijvende schade.
De consument heeft verder geen stukken of verklaringen overgelegd, waaruit blijkt dat zij nog steeds letsel heeft dat het gevolg kan zijn van het voorval bij de ondernemer. Het had op de weg van de consument gelegen te onderbouwen dat het oogletsel dat zij nu – ruim vier jaar na het voorval – lijdt, het gevolg is van het handelen van de ondernemer, te meer nu het aanvankelijk medisch onderzoek leek uit te wijzen dat er sprake was van hersteld letsel en geen sprake was van blijvende schade.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Uiterlijke Verzorging, bestaande uit de heer mr. H.F.R. Heemstra, voorzitter, mevrouw E.S. Keijzer, mevrouw drs. P.C. Hoogeveen-de Klerk, leden, op 12 februari 2021.