Commissie: Energie
Categorie: Woonvormen van bijzondere aard
Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
ENE09-0601
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil Het geschil betreft de nota van de ondernemer van 18 augustus 2008 van in totaal € 1.865,92 voor het realiseren van een gasaansluiting op het adres (een woonboot) van de consument. De consument heeft de klacht op 23 september 2008 schriftelijk voorgelegd aan de ondernemer. Standpunt van de consument Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt. Bij de aankoop van mijn huis (woonboot) was een gasaansluiting aanwezig, maar er hing geen gasmeter meer. Voor plaatsing van de meter wordt onaangekondigd een bedrag van € 1.865,92 in rekening gebracht. Op 9 mei 2008 deed ik een aanvraag voor het plaatsen van een gasmeter op mijn woonboot. De aansluiting was al aanwezig, zowel aan de kade als op mijn boot zodat het alleen nog maar ging om het openstellen van de verbinding via een meter. Op 10 juli 2008 kwam een monteur de gevraagde meter ophangen. Tot mijn verbazing ontving ik op 18 augustus 2008 een factuur voor maar liefst een bedrag van € 1.865,92. De in de factuur genoemde post van € 643,– (exclusief BTW) voor een “nieuwe aansluiting” kon ik terugvinden op de site van de ondernemer. Aangezien alle aansluitingen aanwezig waren en zijn en er behalve het ophangen van de meter geen werkzaamheden hebben plaatsgevonden, lijkt mij dit een buitenproportioneel bedrag. Het is mij verder niet duidelijk waarvoor de post van € 925,– (exclusief BTW) voor een “bijdrage walkast” in rekening wordt gebracht. De kast aan de wal, waarin meerdere meters hangen, is al (vele) jaren in gebruik door de energiebedrijven en niet mijn eigendom. Ter zitting heeft de consument verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Er zijn problemen geweest met de communicatie, maar daar gaat het mij niet om. De kosten voor de verrichte werkzaamheden zijn disproportioneel. De walkast dateert al uit 1987 en is oud; ter zitting overhandigde de consument enige kopieën van foto’s betreffende de walkast. Mijn partner woonde al op de boot en ik ben er later ingetrokken. Ik heb vervolgens bij de ondernemer verzocht om een gasaansluiting te realiseren. Op basis van door mij ingewonnen en verkregen informatie ging ik er vanuit dat de kosten van aansluiting € 643,– zouden bedragen, hetgeen ook op de internetsite van de ondernemer is terug te vinden. Een schriftelijk contract dan wel bevestiging van de door mij gegeven opdracht waarin ook de kosten voor de walkast ten bedrage van € 925,– (exclusief BTW) zijn vermeld, heb ik nooit gezien en verkregen. Mij is nooit verteld dat ik zelf een keuze zou kunnen maken voor een (ander) bedrijf om een gasaansluiting te plaatsen. Volgens mij bestaat er de facto ook geen keuzevrijheid omdat één en ander alleen via de ondernemer valt te realiseren. De kosten die men in 1987 zou moeten betalen voor de walkast en aansluiting zijn vele malen goedkoper dan thans het geval is. Het zou toen en ook in de beginjaren 90 nog zijn gegaan om een paar honderd gulden en nu gaat het om bijna € 2.000,– totaal. Daarnaast betwijfel ik of er al niet eerder een aansluiting is geweest vanaf de vorige woonboot naar de walkast zodat die kosten thans wederom en wel dubbel door de ondernemer in rekening worden gebracht. [naam consument] gaf aan eerder te hebben geïnformeerd bij de ondernemer naar de kosten van een aansluiting en daar toen van te hebben afgezien omdat die kosten voor hem te hoog waren. De consument verlangt matiging van het haar in rekening gebrachte bedrag zodat het recht zal doen aan de geringe werkzaamheden. Standpunt van de ondernemer Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt. Op 9 mei 2008 heeft de consument via de website aansluitingen.nl een aansluiting voor gas aangevraagd voor de woonboot op haar adres. In dat geval komt er ook een verwijzing naar de website waarin de tarieven staan vermeld. Bovendien is er een opdrachtbevestiging in de vorm van een maatwerkcontract gevolgd dat op 28 mei 2008 per post aan de consument is toegezonden, omdat dat per mail niet is gelukt. Op dat contract zijn de standaardkosten voor een nieuwe gasaansluiting van € 643,– (exclusief BTW), alsmede de bijdrage voor de walkast ten bedrage van € 925,– (exclusief BTW) vermeld. Op 10 juli 2008 is de gasaansluiting op het adres van de consument gerealiseerd. Aan de consument is een factuur verzonden van € 1.865,92, welke factuur door de consument is voldaan. Verder is gebleken dat de partner van de consument ([naam consument]) reeds in oktober 2007 heeft afgezien van een gasaansluiting omdat hij de kosten te hoog vond. De ondernemer is de regionale netbeheerder voor de aansluiting van de consument. Het betreft een kleinverbruikaansluiting waarvoor de ondernemer standaardtarieven hanteert. Die zijn publiek bekend gemaakt op de website van de ondernemer. De aansluitkosten (van € 643,– (exclusief BTW)) hebben betrekking op éénmalige kosten voor het realiseren van de aansluiting. De consument dient verder een meterkast ter beschikking te stellen die aan bepaalde NEN specificaties voldoet. Dat is de walkast die uitpandig is. Die walkast is al eerder geplaatst en de werkzaamheden daaraan hebben dan ook al veel eerder plaatsgevonden. De over het aantal mogelijke aansluitingen gedeelde kosten voor de walkast worden, evenals de éénmalige aansluitkosten, na uitvoering van de aanvraag bij de consument in rekening gebracht. Het totaalbedrag voor de walkast is verdeeld over het aantal aansluitingen in de walkast. De kosten voor de walkast zijn op die manier naar rato bij de consument in rekening gebracht. Ter zitting heeft de ondernemer verder nog – in hoofdzaak – het volgende aangevoerd. Een aansluiting was nog niet eerder op deze woonboot gerealiseerd zodat daarvoor het standaardtarief in rekening is gebracht van € 643,– voor een eerste aansluiting. Ook de kosten voor de walkast zijn voor de eerste keer in rekening gebracht. De consument is immers verantwoordelijk voor de meterkast. In dit geval gaat het om een walkast met twee aansluitingen. Ik overleg hierbij dan ook een nieuwe berekening (omdat ik in mijn verweerschrift ben uitgegaan van vier aansluitingen in de walkast). De kosten komen in feite nog hoger uit dan het eerder aan de consument in rekening gebrachte bedrag voor de walkast. Het kan kloppen dat de walkast reeds in 1987 is geplaatst. De ondernemer is er voor zover bekend niet van op de hoogte dat er een eerdere aansluiting (middels de walkast) is gerealiseerd op de woonboot van de consument dan wel de vorige woonboot die daar lag. De opdrachtbevestiging van 28 mei 2008 is per gewone post aan de consument verstuurd. De consument was bekend met de kosten, ook van de walkast, meer in het bijzonder omdat haar partner daarover al eerder was geïnformeerd. Op de website van de ondernemer wordt alleen melding gemaakt van de aansluitkosten van € 643,–. Voor overige werkzaamheden en kosten (zoals de walkast) dient nu juist het maatwerkcontract. Beoordeling van het geschil De commissie heeft het volgende overwogen. Ter zake de aansluitkosten van € 643,– (exclusief BTW) heeft de consument bevestigd dat zij daarover voorafgaande aan de aansluitingswerkzaamheden geïnformeerd en op de hoogte was. Zij ging er vanuit dat zij die kosten ook diende te betalen voor het realiseren van de aansluiting. Die kosten dient de consument dan ook zonder meer te betalen. Dat betreft overigens ook het standaardtarief voor een aansluiting dat op de website van de ondernemer is gepubliceerd. Ter zake de kosten van de walkast van € 925,– (exclusief BTW) heeft enerzijds te gelden dat de consument daarover voorafgaand aan de werkzaamheden niet is geïnformeerd, althans dat is onvoldoende gebleken, dat de consument de keuze van een alternatief niet is voorgehouden, nog afgezien van de vraag of dat überhaupt een reëel alternatief zou zijn geweest, dat de kast uit 1987 dateert en de ondernemer niet (met stukken gemotiveerd) heeft kunnen aantonen dat er niet eerder een aansluiting vanaf de plaats van de woonboot van de consument is gerealiseerd. Anderzijds heeft te gelden dat de ondernemer wel werkzaamheden (en derhalve kosten) heeft moeten maken ter zake de walkast in verband met het realiseren van de gasaansluiting op het adres van de consument. In dat opzicht had de consument zich ook kunnen realiseren dat behalve de meter op de woonboot er ook een meterkastaansluiting op de wal gerealiseerd diende te worden, hetgeen haar eens te meer bekend zou kunnen zijn geweest vanwege het feit dat haar partner eerder naar de kosten (en werkzaamheden) had geïnformeerd. In het licht van de gestelde omstandigheden acht de commissie het redelijk en billijk dat de walkastkosten ten bedrage van € 925,– (exclusief BTW) tussen partijen zal worden verdeeld, in die zin dat ieder van partijen daarvan de helft zal dragen. Nu de consument de volledige kosten voor het realiseren van de aansluiting heeft betaald, komt de consument derhalve nog een bedrag toe van € 462,50 (exclusief BTW) dat de ondernemer aan haar dient terug te betalen. Aldus is de klacht van de consument (voor een gedeelte) gegrond. Derhalve wordt als volgt beslist. Beslissing De klacht is gegrond. De ondernemer betaalt aan de consument een bedrag van € 462,50 (exclusief BTW). De betaling dient plaats te vinden binnen één maand na de verzenddatum van dit bindend advies. Bovendien dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld. Overeenkomstig het reglement van de commissie is de ondernemer aan de commissie als bijdrage in de behandelingskosten van het geschil een bedrag verschuldigd van € 25,–. Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie en Water, op 7 augustus 2009.