Commissie: Post
Categorie: Schadevergoeding
Jaartal: 2016
Soort uitspraak: -
Uitkomst: -
Referentiecode:
97485
De uitspraak:
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft een via PostNL verzonden poststuk.
De consument heeft op 9 juni 2015 de klacht voorgelegd aan PostNL.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
Op 10 april 2015 heeft de consument een pakket met een horloge in zeer goede staat goed verpakt voor een onderhoudsbeurt naar Duitsland gestuurd. De consument heeft de medewerkster aan de balie duidelijk ingelicht over de inhoud en de waarde en is overeengekomen dat het pakket tot € 3.000,– verzekerd moet worden. Het pakket ging bij PostNL verloren. PostNL wil alleen de aanschafwaarde minus de kosten voor de verzekering plus verzendkosten vergoeden. De consument is het daar niet mee eens en wil dat PostNL de huidige vervangingswaarde vergoed, zoals ook in de algemene voorwaarden is aangegeven.
Standpunt van PostNL
Het standpunt van PostNL luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft op 10 april 2015 een pakket met verzekerservice naar Duitsland gezonden. Het pakket bevatte een horloge, [type horloge]. De consument zond het horloge voor onderhoud naar de fabrikant. Het pakket is tijdens het vervoer vermist geraakt. PostNL is daarvoor aansprakelijk. PostNL heeft voor de vermissing dan ook een schadevergoeding uitbetaald. Dat ging om een bedrag – waar het de waarde van het vermiste horloge betreft – van € 1.250,–. Dit is gelijk aan de door de consument bij aankoop van het horloge in februari 2004 betaalde prijs. De consument is het hiermee niet eens. Hij heeft ter vervanging inmiddels een horloge van hetzelfde type gekocht voor € 2.390,–. Hij vindt dat dit het bedrag is – na saldering met het door PostNL betaalde bedrag – waarop hij aanspraak heeft.
Naar de opvatting van PostNL gaat het hier niet om een gebruiksartikel, maar om een sieraad. Ook sieraden worden na verloop van tijd minder waard als gevolg van gebruik en/of veroudering. Elke verzekering gebruikt dan ook een afschrijvingslijst om met behulp van tevoren vastgesteld afschrijvingspercentages de dagwaarde te berekenen. Met dagwaarde bedoelt PostNL de waarde die een object op het moment van schade of verlies had.
PostNL heeft echter ook begrip voor het argument van de consument dat voor het gelijke horloge nu aanzienlijk meer moet worden betaald. Bovendien dient hierbij ook te worden betrokken dat het PostNL is die de schade veroorzaakt heeft. Dat is dan ook de reden dat PostNL in dit geval in het voordeel van de consument voorbij heeft willen zien aan de normale afschrijvingsmethodiek op gebruiksartikelen en sieraden en de consument tegemoet heeft willen komen door een volledige vergoeding van zijn aanschafprijs in 2004 aan te bieden.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
De aansprakelijkheid van PostNL voor schade die voortvloeit uit het vervoer van poststukken is geregeld in artikel 29 van de Postwet en uitgewerkt in artikel 9 van de Algemene voorwaarden voor de universele Postdienst 2014 (AVP). Het komt er in hoofdzaak op neer dat PostNL een beperkte aansprakelijkheid aanvaardt voor schade aan poststukken die met verzekerservice worden verstuurd (artikel 9.3 AVP). Die schade moet aan PostNL toerekenbaar zijn. Als dat niet zo is, heeft de afzender geen recht op schadevergoeding (artikel 9.6 AVP).
Het staat vast dat de schade van het vermist raken van het pakket van de consument aan PostNL toerekenbaar is. Het geschil spitst zich toe op de hoogte van de schadevergoeding. Volgens PostNL is de oorspronkelijke aankoopprijs die de consument voor het horloge heeft betaald het criterium voor de hoogte van de schadevergoeding. De consument is van mening dat de prijs die hij heeft betaald voor het vervangende horloge van hetzelfde type als maatstaf moet worden genomen voor het bepalen van de schadevergoeding.
De commissie stelt voorop dat vervangingswaarde – vergoeding van de aankoop van een nieuw exemplaar van hetzelfde product –, zoals de consument verlangt, in dit geval geen criterium is voor het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding. De maatstaf moet worden afgeleid uit de algemene voorwaarden van PostNL, waarnaar beide partijen verwijzen. In artikel 9.4 AVP is het volgende bepaald: “Bij bepaling van de hoogte van de schadevergoeding wordt bij gebruiksartikelen rekening gehouden met de actuele waarde daarvan, mede bepaald door de ouderdom of de staat waarin deze verkeren”. Wat de actuele waarde in dit geval is, is moeilijk vast te stellen. De aanschafprijs in 2004 is bekend. Eveneens is door de consument voldoende aannemelijk gemaakt dat voor hetzelfde horloge in 2015 aanzienlijk meer moet worden betaald en dat een horloge uit 2004 zijn waarde heeft behouden dan wel meer waard is geworden. Op grond van deze omstandigheden van dit specifieke geval oordeelt de commissie dat de actuele waarde moet worden geschat aan de hand van de aanschafprijs in 2004 en de waarde in 2015. De commissie doet dat als volgt: (1250+2250) /2 = € 1.750,–. De consument heeft reeds € 1.250,– vergoed gekregen, zodat PostNL nog € 500,- zal moeten vergoeden. Vast staat eveneens dat de verzendkosten minus de verzekeringskosten aan de consument zijn terugbetaald.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht gegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
PostNL betaalt aan de consument een vergoeding van € 500,–. Betaling dient plaats te vinden binnen een maand na de verzenddatum van dit bindend advies.
De commissie wijst het meer of anders verlangde af.
Bovendien dient PostNL overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 27,50 aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Post op 11 november 2015.