De begeleiderskaart wordt slechts verstrekt indien men niet zelfstandig kan reizen doch daarbij gedurende de gehele reis hulp van een begeleider behoeft.

  • Home >>
  • Openbaar Vervoer >>
De Geschillencommissie
Print Friendly, PDF & Email




Commissie: Openbaar Vervoer    Categorie: Begeleiderskaart    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: OPV03-0063

De uitspraak:

Verdere beoordeling van het geschil

De commissie heeft het volgende overwogen.   De commissie blijft bij hetgeen bij de tussenbeslissing van 9 oktober 2003 is overwogen en beslist.   Bij gebreke van betwisting gaat de commissie bij de bepaling wie van beide partijen het gelijk aan de zijde heeft, uit van het criterium, zoals weergegeven in genoemde tussenbeslissing: of de medische toestand van de reiziger zodanig is dat men zelfstandig in de trein beslissingen kan nemen en mededelingen kan doen om de reis adequaat te laten verlopen. Blijkens de beslissing die door de ondernemer na genoemd tussenbeschikking is gegeven, wordt daarin als beslissend criterium aangehouden: de begeleiderskaart wordt slechts verstrekt indien men al dan niet met inschakeling van bestaande vervoersvoorzieningen en de assistentie van [de ondernemer] niet zelfstandig kan reizen doch daarbij gedurende de gehele reis hulp van een begeleider behoeft.   Met betrekking tot de consument is uit de overgelegde stukken genoegzaam gebleken dat bij haar sprake is van artrosis van de lage rug en nek, artrosis van de knieën en de linkerheup, reumatoïde artritis van de gewrichten en weke delen, een totale nieuwe heup, waarbij nog komt dat zij suikerpatiënte is. Volgens de verklaring van haar fysiotherapeut heeft zij klachten wegens pijn, bewegingsbeperking en stoornissen in de alledaagse activiteiten. Met twee krukken kan zij kortere afstanden lopen maar voor de lange afstand beschikt zij over een scootmobiel voor in de woonplaats. Buiten de woonplaats maakt ze gebruik van een rolstoel.   Het staat buiten twijfel dat de consument wanneer zij een reis per trein wil maken, aanzienlijke praktische problemen ondervindt die rechtstreeks terug te voeren zijn op haar gezondheidstoestand en in het bijzonder op de beperkingen in de bewegingsmogelijkheden als hiervoor geschetst.   Het criterium om wel of niet een begeleiderskaart te verstrekken heeft echter niet en zeker niet alleen betrekking op dergelijke bewegingsbeperkingen, doch veeleer op de vraag of de daadwerkelijke reis zonder begeleiding kan worden ondernomen en in het bijzonder of zij gedurende de gehele reis hulp van een begeleider behoeft, bijvoorbeeld in verband met het feit dat zij niet in staat is de juiste beslissingen te nemen en mededelingen te doen, noodzakelijk om de reis overeenkomstig de voorgenomen bedoelingen te laten verlopen.   Daaromtrent is evenwel in het geheel niets komen vast te staan. Integendeel, uit de stukken blijkt niet dat zij niet kan reizen, mededeling kan doen omtrent hetgeen noodzakelijk is en om de beslissingen te nemen die tijdens een reis noodzakelijk zijn, zoals tijdig uitstappen en vervoerbewijzen tonen. Haar beperkingen zijn uitsluitend gelegen (van hoe ernstig belemmerende aard ook) in beperkingen van louter motorische aard. Vorenstaand criterium in aanmerking genomen, is dit onvoldoende om voor een begeleiderskaart in aanmerking te komen. Dit impliceert dat de ondernemer in redelijkheid is kunnen komen tot de slotsom, ook in heroverweging, dat geen begeleiderskaart voor de consument geïndiceerd was.   De ondernemer heeft aangeboden om het klachtengeld te vergoeden; daartoe zal ook daar zonder aanbod aanleiding bestaan omdat de klacht in zoverre gegrond was dat de eerder genomen beslissing zodanig beperkt inzicht in de gevolgde gedachtegang gaf, dat op dat processuele punt de klacht gerechtvaardigd was.   Derhalve dient als volgt te worden beslist.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Niettemin dient de ondernemer overeenkomstig het reglement van de commissie een bedrag van € 25,– aan de consument te vergoeden ter zake van het klachtengeld.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Openbaar Vervoer op 2 april 2004.