De commissie heeft niet de bevoegdheid de chauffeur een verplichting op te leggen een brief te schrijven. De commissie heeft ook geen bevoegdheid een gesprek te arrangeren tussen diverse betrokkenen.

  • Home >>
  • Taxivervoer >>
De Geschillencommissie




Commissie: Taxivervoer    Categorie: Klacht    Jaartal: 2013
Soort uitspraak: -   Uitkomst: -   Referentiecode: TAX09-0059

De uitspraak:

Onderwerp van het geschil

Het geschil betreft twee klachten over leerlingenvervoer in de vorm van het dagelijks verrichten van een rit van [Boxtel] naar [Den Bosch].   De consument heeft op respectievelijk 5 januari 2009 en 12 mei 2009 de klachten voorgelegd aan de ondernemer.   Standpunt van de consument   Het standpunt van de consument, verwoord door haar moeder, luidt in hoofdzaak als volgt.   De eerste klacht d.d. 5 januari 2009. Sinds oktober 2008 zijn er spanningen in de bus waarmee [de dochter van de consument] wordt vervoerd. Dat was voor de chauffeur van de bus aanleiding om aan mij een brief te schrijven. Er zouden klachten zijn binnengekomen van andere ouders over [de dochter]. De school en [de gemeente] hebben echter geen klachten vernomen. De chauffeur had deze uitspraken richting mij niet mogen doen. Toen de ondernemer niet reageerde op mijn klachten over de chauffeur, heb ik op 5 januari 2009 deze klacht bij de commissie ingediend. Daarop heeft de ondernemer een onderzoek ingesteld en de chauffeur ter verantwoording geroepen. Echter de chauffeur heeft tegenover mij en [mijn dochter] nooit een schriftelijk excuus gemaakt.   De tweede klacht d.d. 24 april 2009. Er bleven spanningen tussen de chauffeur en [mijn dochter]. Op 25 april 2009 is de chauffeur [mijn dochter] niet komen ophalen. Tegenover mij heeft de chauffeur gezegd dat [mijn dochter] uit de route is gezet. Dit had tot gevolg dat [zij] ruim een uur te laat op school kwam. Volgens [de ondernemer] zou ik een waarschuwingsbrief krijgen wat betreft het gedrag van [mijn dochter] in de bus.   Ik heb een gesprek voorgesteld tussen alle betrokkenen, met de chauffeur erbij. De ondernemer vond dat niet nodig, nu de chauffeur van de rit was gehaald.   De consument verlangt: – een gesprek tussen haar, de ondernemer, de betrokken chauffeur en de gemeente; – een handgeschreven excuusbrief van de chauffeur; – een financiële tegemoetkoming voor [haar dochter] wegens emotionele schade; – een financiële tegemoetkoming voor fax- en telefoonkosten.   Standpunt van de ondernemer   Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.   Wat betreft de eerste klacht d.d. 5 januari 2009 is de consument in principe niet ontvankelijk nu de klacht niet binnen drie maanden zoals bedoeld in artikel 16, lid 4 van de algemene voorwaarden voor Taxivervoer bij de commissie aanhangig is gemaakt. De klacht van 24 april 2009 betreft het feit dat [de dochter van de consument] “uit het vervoer is gezet door uw bedrijf”. Het vervoer is evenwel nog voor diezelfde dag en voor de volgende dagen geregeld. Wij hebben de chauffeur van de bus gehaald als gevolg van de telefonische contacten met de ondernemer over de chauffeur. Op 12 mei 2009 volgde de officiële klacht van de moeder van de consument. Hieruit blijkt dat zij tevreden is over het feit dat de chauffeur van de route is gehaald. Wij zijn van mening dat we serieus en gedegen beide klachten hebben onderzocht en naar behoren hebben opgelost.   Beoordeling van het geschil   De commissie heeft het volgende overwogen.   In feite is de consument niet ontvankelijk in de eerste klacht, nu de termijn voor indiening ervan bij de commissie inmiddels was verlopen. Evenwel hangt deze klacht zo nauw samen met de tweede klacht dat de commissie als volgt overweegt. Gebleken is dat de ondernemer het geval van de brief van de chauffeur aan de moeder van de consument intern heeft afgehandeld, zoals dat hoort. Voor het schrijven van een excuusbrief door de chauffeur is geen enkele noodzaak meer. Bovendien heeft de commissie niet de bevoegdheid de chauffeur een verplichting op te leggen een brief te schrijven. Voorts is gebleken dat de chauffeur van de bus is afgehaald nog voordat de officiële klacht d.d. 12 mei 2009 was binnengekomen.   Naar het oordeel van de commissie heeft de ondernemer bij een en ander zorgvuldig gehandeld. De commissie heeft ook geen bevoegdheid een gesprek te arrangeren tussen diverse betrokkenen. Wat betreft het verzoek schade toe te kennen heeft de commissie geen bevoegdheid omdat zij niet kan treden in medische kwesties. Op grond van het bovenstaande is er geen grond om een vergoeding wegens telefoon- en faxkosten toe te kennen.   Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.   Derhalve wordt als volgt beslist.   Beslissing   Het door de consument verlangde wordt afgewezen.   Aldus beslist door de Geschillencommissie Taxivervoer op 8 december 2009.