Commissie: Water
Categorie: Factuur / Installatie
Jaartal: 2024
Soort uitspraak: bindend advies
Uitkomst: Ongegrond
Referentiecode:
359976/421587
De uitspraak:
Waar gaat de uitspraak over?
De uitspraak betreft een geschil over een overeenkomst tot levering van drinkwater tussen consument en ondernemer. De consument heeft de ondernemer gevraagd of zijn aansluiting gewijzigd kon worden. Hiertoe heeft de ondernemer de kosten hiervoor in 2023 geschat op 1820,30 EUR. De uitvoering van de wijziging van de installatie heeft in januari 2024 plaatsgevonden. Vervolgens heeft de consument een hoger bedrag in rekening gebracht. De consument stelt zich op het standpunt dat hij slechts het eerder geschatte bedrag behoeft te betalen. Echter, blijkt uit de orderbevestiging, die ook onderdeel is van de overeenkomst, dat hete gaat om geschatte kosten die gelden op het moment van uitvoering. Nu de werkzaamheden niet in 2023 maar in 2024 hebben plaatsgevonden, geldt een ander kostentarief. De ondernemer heeft zich niet verplicht tot uitvoering van de werkzaamheden in 2023. De commissie houdt de consument aan de betaling zoals die in de uiteindelijke factuur is opgenomen. De klacht van de consument is ongegrond.
De volledige uitspraak
Samenvatting
De consument heeft in oktober 2023 bij de ondernemer een aanvraag ingediend tot wijziging van de drinkwateraansluiting. Bij orderbevestiging van 25 oktober 2023 heeft de ondernemer de daaraan verbonden aansluitkosten geschat op € 1.820,30. De uitvoering heeft plaatsgevonden op 23 januari 2024. De ondernemer heeft op 6 maart 2024 de consument hiervoor belast met een factuur van € 2.180,00. De consument acht zich slechts gehouden tot betaling van € 1.820,30 en verlangt restitutie van het teveel betaalde en van de nader in rekening gebrachte aanmaningskosten.
Beoordeling
De consument heeft bij zijn aanvraag een wensweek voor uitvoering van de wijziging van de drinkwateraansluiting opgegeven van week 51 in 2023. De ondernemer verklaart dat door omstandigheden, vooral veroorzaakt door drukte en doordat weken 51 en 52 voor veel personeel vakantieweken zijn, de wensweek niet is gehaald, zodat de uitvoering eerst in januari 2024 heeft plaats kunnen vinden.
De orderbevestiging vermeldt weliswaar de geschatte aansluitkosten maar vermeldt ook dat de uiteindelijke kosten worden berekend op basis van de tarieven die gelden op het moment van uitvoering. Die tarieven vermelden voor 2024 een hoger bedrag dan geldend in 2023, namelijk € 2.180,00, welk bedrag ook aan de consument in rekening is gebracht. Nu de inhoud van de orderbevestiging onderdeel van de overeenkomst tussen partijen is door de aanvaarding daarvan door de consument, mocht de ondernemer aan de consument het voor 2024, het jaar van uitvoering, geldende tarief in rekening brengen. Dat de consument als wensweek 51 heeft opgegeven brengt niet mee dat de ondernemer gehouden was de uitvoering ook in die week te doen plaatsvinden. De ondernemer heeft zich bij de orderbevestiging daartoe ook niet verplicht. De ondernemer geeft een redelijke verklaring voor het feit dat de uitvoering in weken 51 en 52 niet haalbaar was.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is.
Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Water, bestaande uit de heer mr. R.J. van Boven, voorzitter, de heer mr. E.F. Verduin , mevrouw mr. M.J. Boon , leden, op 5 november 2024.